Voor eeuwig en altijd

20.2K 823 36
                                    

Als ik één ding uit al die ontelbare dingen zou moeten kiezen, die mijn ouders definieerden, dan was het wel dat ze me altijd lieten inzien hoeveel mooie dingen het leven wel niet te bieden had. Zij wisten iedere onbenulligheid om te toveren in iets speciaals, wisten van alles iets betoverends te maken... Maar het moment dat ze uit mijn leven verdwenen, had niets bijzonders. Het was juist zo'n "normaal" moment geweest. En misschien maakte dat het nog wel pijnlijker.

Mijn ouders waren met elkaar in gesprek, lachten naar elkaar en keken af en toe even over hun schouder naar mij. Een glinstering in hun ogen. Ze waren vrolijk, gelukkig. 'Ik weet dat je dit eigenlijk niet wilde, maar ik beloof je dat het leuk wordt.' Mijn moeder draaide zich om in haar stoel en reikte naar mijn hand om er een kneepje in te geven. 'We maken er toch altijd iets leuks van, of niet soms?' Ze knipoogde en ik zuchtte.

Eigenlijk zou ik deze vakantie voor het eerst zelf thuis blijven, naar wat feestjes gaan met vrienden, winkelen en zwemmen in het meer. Ik had al van alles gepland, maar natuurlijk wilden mijn ouders uiteindelijk toch dat ik mee zou gaan naar mijn oom en tante, die ik nog nooit in mijn leven gezien had. 'We kunnen daar in de bossen gaan wandelen, dat vind je toch altijd heerlijk April? Lekker de berg op klimmen, en daarna gezellig op een terrasje wat drinken?' Ze glimlachte hoopvol. 'Ja, dat klinkt leuk mam.'

Ik liet haar hand los en zette mijn koptelefoon op. Enigszins teleurgesteld keek ze weer voor haar uit, naar buiten. Ik deed hetzelfde, staarde naar het langzaam veranderende landschap. 'Julian! Kijk uit!' gilde ze plotseling.

Vanuit het niets doemde er iets op. Een donkere silhouet in een wereld vol licht en kleur. Alles ging zo snel... Mijn vader keek naar mijn moeder, gooide bruut het stuur om. We vlogen van de weg, doken naar beneden. Bomen schoten rakelings aan ons voorbij. Mijn moeder en ik gilden, schreeuwden. We stuiterden op en neer door de oneven bosgrond, glibberden weg door de modder. Mijn vader probeerde in alle paniek grip te krijgen op de situatie. Tevergeefs...

Een klap was er voor nodig. Een klap om tot stilstand te komen. Wij stonden stil en de wereld ook. De auto had een boom geraakt, het onvermijdelijke was gebeurd. Het materiaal van de auto krulde zich om de stam, in een poging de boom te omhelzen. Je zou het bijna als iets moois kunnen zien, als iets poëtisch. De vooruit was gebarsten, overal zaten scheuren, die ik volgde met mijn blik. De wereld tolde, spinde, draaide. Alles was wazig, tot het zwart werd en de duisternis me opslokte.

Die dag, in dat moment, had ik voor mijn gevoel moeten sterven. In de auto, bij mijn ouders, terwijl de wereld stilstond en alles om me heen langzaam naar de achtergrond verdween. Volgens de dokters was het een wonder dat ik nog leefde, maar ik zag het eerder als een verknipte fout van het universum.

Na een tijdje kwam ik weer bij – misschien na een aantal minuten, of misschien zelfs na uren – ik wist het in ieder geval niet. Mijn moeder lag met haar hoofd op het dashboard, de airback was eruit gekomen, haar ogen had ze gesloten. Bijna alsof ze lag te slapen. Mijn vader had zijn armen over het stuur gehangen en rustte daar zijn hoofd weer op. Ik keek naar ze, overal was bloed. Ik begon te beven en snikte zachtjes. Dit gebeurde niet echt, niet nu...

'Mama?' fluisterde ik zacht, maar ze gaf geen antwoord. 'Papa?' probeerde ik. Ik wilde overeind komen, me naar ze toe buigen, maar werd tegen de stoel gedrukt door de gordel. Tranen blokkeerden mijn zicht terwijl ik gehaast om me heen voelde, toen ik de bekende klik hoorde, schoot ik naar voren. Raakte zacht de schouder van mijn moeder aan, 'mama', herhaalde ik weer terwijl ik haar zacht heen en weer schudde.

Haar ogen hield ze gesloten, niets toonde aan dat ze nog leefde. Ik begon harder te huilen, mompelde onverstaanbare woorden. Trok aan de deur, liet mezelf uit de auto vallen en krabbelde weer overeind. Snel deed ik hetzelfde bij mijn moeders deur, sloeg mijn armen om haar bewegingsloze lichaam toen ik eindelijk bij haar kon.

'Mama, alsjeblieft, zeg dan iets...' smeekte ik. Ik veegde het haar uit haar gezicht, dat tegen haar voorhoofd plakte door de wond op haar voorhoofd. 'Nee, mama.' Ik schudde mijn hoofd, dit kon niet. Dit kon gewoon niet. Ik pakte haar hand vast, kneep erin, nog een keer en nog een keer. 'Het spijt me, het spijt me. Doe nu alsjeblieft je ogen open, dan gaan we wandelen in het bos, en beklimmen we iedere berg die er is. Toe, alsjeblieft.'

Een hele kleine beweging, ze kneep terug. Haar oogleden trilden en ze keek me aan, 'ik-ik hou van je...' fluisterde ze bijna onhoorbaar, 'ik zal altijd van je houden, a-altijd.' Haar stem stierf weer weg, haar ogen vielen dicht. Ik pakte haar weer vast, 'niet weggaan, blijf hier mama. Ik heb je toch nog nodig, je kunt me nu niet achterlaten, toe...' Maar mijn moeder zei niets meer. En dat zou ze ook nooit meer doen.

True Wolfs Mate (16+) SLOWLY EDITINGWhere stories live. Discover now