70

4.5K 235 24
                                    

Een beetje onwennig zaten we tegenover elkaar aan het tafeltje. Geen van ons sprak. Ik keek hem aan. Kon ik zijn gedachten maar lezen, dat zou alles een stuk makkelijker voor me maken. Hij nam een hap van het lamsvlees. Zijn kaken spanden zich tijdens het kauwen. Elke keer keek ik met zo een grote bewondering naar hem. Het feit dat hij zijn vader nog geen maand geleden heeft verloren en er zo mee omgaat. Soms ben ik bang, dat het maar schijn is. Dat hij niet laat zien wat er écht in hem omgaat. ''Wat ben je stil.'' Ik legde mijn vork neer. Van eten zou niets terecht komen dat weet ik nu wel. Ik heb al de hele dag een misselijk gevoel. ''Ik voel me niet zo lekker.'' Zei ik, zonder hem aan te kijken. ''Waarom zei je dat niet? Dan bleven we thuis.'' Ik trok mijn schouders op. ''Het is niet erg. Ik ben alleen erg moe.'' Ik nam een slok van mijn glas water en lachte naar hem, om hem niet ongerust te maken. Ik vond het heel lief dat hij me had meegenomen naar dit nieuwe Marokkaanse restaurant. ''Zullen we morgen naar je moeder gaan?'' Hij stopte abrupt met het snijden in het vlees en legde het bestek weg. ''Ik moet werken.'' Merkte hij droog op. Zijn stemming was meteen omgeslagen en even had ik spijt dat ik erover begonnen was. Hij heeft het er ook heel moeilijk mee, dat zijn moeder kapot gaat van verdriet. Ik stelde voor om haar in huis te nemen, omdat ze anders zo alleen is. Maar Rayan, zijn vrouw en kinderen waren me voor. Totdat ze weer op eigen benen kan staan, dan gaat ze weer terug naar huis. Naar het grote, lege huis. Ik kreeg rillingen als ik eraan dacht. ''Waarom zeg je niet wat je op je hart hebt?'' Even wilde ik het doen. Vragen, of hij van me houd. Even maar. Toen kwam ik weer bij mijn positieven. ''Er is niets, echt niet.'' Hij keek me nog even bezorgd aan en wenkte toen een ober. ''De rekening.'' Eindelijk'.

Nadat ik me had omgekleed liep ik de slaapkamer in. Ik was zo moe, van alle inspanningen van vandaag dat ik wel een week kon slapen. Door alle tranen die ik heb gelaten heb ik een fikse hoofdpijn gekregen. Hopen dat die hoofdpijn, na een aspirientje verdwijnt. Ik vroeg me af waar Fahd was, sinds we thuis zijn heb ik hem al niet meer gezien. Maar ik kon wel raden waar hij kon zijn. Na de dood van zijn vader heeft hij zich vol op zijn werk gestort. Misschien dat hij het daardoor een beetje kan vergeten.

Zachtjes klopte ik op de deur van zijn werkkamer. Toen ik niets hoorde deed ik de deur open. ''Ben je al bijna klaar?'' Hij knikte zonder op te kijken van de stapels papier die over zijn bureau verspreid lagen. ''Kom je slapen?'' ''Hmm, zo meteen.'' Hier nam ik geen genoegen mee. Ik liep op hem af en trok zijn stoel van het bureau vandaan. ''Nee, nu.'' Zei ik dwingend, toen hij mij verbaasd gade sloeg. Als antwoord hierop trok hij me naar zich toe. Lachend liet ik me op zijn schoot vallen. Zijn ogen twinkelden vrolijk en zijn prachtige glimlach deden me zweven van geluk. Die had ik namelijk al een tijdje niet gezien. Hij hield mijn gezicht tussen zijn handen en keek me toen wat serieuzer aan. ''Je bent beeldschoon als je lacht.'' Hij sprak de woorden zo zacht uit, dat ik er kippenvel van kreeg. Uit schaamte draaide ik mijn hoofd weg, maar hij dwong me weer naar hem te kijken. ''En ook als je bloost.'' Ik lachte flauwtjes. Langzaam kwam hij dichterbij, totdat zijn zachte lippen de mijne kusten. Op momenten als deze voelde ik me door hem geadoreerd. En momenten als deze waren sinds de 'daad', zeldzaam geworden. Weer sloeg de twijfel toe toen hij stopte. ''Nog vijf minuten en dan kom ik echt.'' Fluisterde hij tegen mijn lippen aan. Ik stond op en liep zonder om te kijken de kamer uit. Sinds we de liefde hadden bedreven, heeft hij haast geen lichamelijk contact meer gezocht. Hij had vast spijt.

Zo snel als ik kon rende ik naar de badkamer. Nog geen seconde later kwam mijn hele maaginhoud naar boven. Het overgeven was een ontzettend naar gevoel. De tranen stonden in mijn ogen en mijn keel brandde onophoudelijk door alle zuren. Ik haatte overgeven. Toen ik klaar was trok ik door. Ik liep naar de wasbak om mijn tanden te poetsen. Ik schrok van mijn spiegelbeeld. Ik was hartstikke bleek. Pff, volgens mij heb ik iets verkeerds gegeten. Nadat mijn mond weer fris was sloop ik naar de slaapkamer waar Fahd nog steeds lag te slapen. Muisstil kroop ik in bed en deed nog een poging in slaap te vallen.

Nog geen uur later stond ik weer boven de wc pot. Ik dacht dat de eerste keer mijn maag al leeg was, maar er kwam nog veel meer uit. Ik kreunde van de pijn. Ik zakte neer op de grond, want ik had werkelijk geen kracht meer om op mijn benen te staan. Wat een verschrikkelijke nacht!

''Safa?'' Ik hoorde mijn naam heel ver weg. Voorzichtig deed ik één oog open. Toen ik zijn bezorgde blik zag, deed ik ook mijn andere oog open. ''Liefje, je bent ziek!'' Goh, hij meent het. Ik voelde me te beroerd om overeind te komen. ''Ik blijf thuis vandaag, om je te verzorgen.'' Snel kwam ik overeind. ''Nee, dat hoeft niet. Ik heb gewoon wat verkeerds gegeten. Ik ga nog even slapen en dan is het over.'' Hij schudde beslist zijn hoofd. ''Fahd, voel maar aan mijn voorhoofd. Ik heb geen koorts. Ga nou maar, als ik me toch te ziek voel, bel ik je.'' Dit stelde hem ietwat gerust. ''Weet je het zeker?'' Vroeg hij zacht. ''Ja echt.'' Hij gaf me een kus op mijn voorhoofd en stond toen op. ''Meteen bellen!'' Ik knikte en liet me weer in het kussen vallen. Het enige dat ik nog wilde was slapen!

Toen ik wakker werd voelde ik me al een stuk beter. Ik wist wel dat het niet ernstig was. Ik stond op om te gaan douchen, daarna zou ik naar kantoor gaan om Fahd een lunch te brengen, maar met name om mijn gelijk te tonen.

Gewapend met twee zakken sushi liep ik de hal in. Ik moest lachen toen ik de secretaresse zag. Kennelijk werkt ze hier nog steeds. Maanden geleden had ze me nog proberen tegen te houden toen ik Fahd nodig moest spreken met betrekking tot de voogdijzaak. Ik grinnikte toen ik haar blik zag. Ze had me duidelijk herkent. ''Hoi, is hij op kantoor?'' Ze knikte beleefd. ''Ja, zal ik hem bellen mevrouw BenNabil?'' Ik lachte en liep steevast door. ''Nee, dank je. En het is Baqir.''

Ik opende de deur en zag hem verstoord opkijken. Maar die blik verdween meteen toen hij zag dat ik het was. Ik voelde me schuldig, want hij was duidelijk in bespreking. ''O, sorry. Ik wacht buiten wel even.'' Ik wilde snel weglopen, maar Fahd stond al op. ''Nee, schat dat is nergens voor nodig. Wij waren klaar?'' Hij keek de man aan die nu lachend opstond.''Inderdaad, ik stuur je de papieren vandaag nog op.'' Hij pakte zijn tas en knikte vriendelijk toen hij langs me liep. ''Ik zei toch dat ik me al beter voelde. '' Hij lachte. ''Inderdaad, je had helemaal gelijk.'' Ik zette een hand in mijn zij. ''Ik heb altijd gelijk!'' Hij fronste. ''Ja, vast.'' Zijn blik ging naar de tassen in mijn hand. Hij sloop naar me toe. ''Wat heb je voor lekkers meegenomen?'' Snel hield ik de tassen achter mijn rug. ''Vergeet het maar meneertje. Niet alles is voor jou!'' Plotseling greep hij me vast. Ik uitte een kreet van schrik. Lachend gooide hij de deur dicht en probeerde de tassen in handen te krijgen. Dit lukte hem gemakkelijk, aangezien hij drie meter langer is dan ik. Een lach van overwinning verscheen op zijn gezicht. Quasi boos liep ik achter hem aan. Hij stak zijn hoofd in het tasje en snoof de geur op. ''Ik wil ook wat hebberd!'' Hij gooide zijn hoofd in zijn nek en lachte luid. ''Ik een hebberd? Leer eerst maar lief voor mij te zijn.'' Ongelovig staarde ik hem aan. ''Sorry, maar is een lunch naar je man op kantoor brengen soms niet lief?'' Hij ging zitten. ''Nee, dat is een verplichting.'' En hij zette zijn zoetste glimlach op. ''Schurk!''

De zwarte met het witte hart (VOLTOOID)Where stories live. Discover now