47

4.3K 229 6
                                    

Bedenkelijk keek ik naar de rolstoel die naast mijn bed stond. Hoe kwam ik in Godsnaam in dat ding, zonder het uit te schreeuwen van de pijn? De dokter zei dat het verstandig zou zijn als ik hier nog een nachtje bleef, maar aangezien ik zelf verpleegster ben, laten ze me zelf kiezen. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. En al helemaal niet na het zien van BenNabil's verwoestende blik. Iets zegt me dat hij nog een appeltje met me te schillen heeft. Vrouwelijke intuïtie zullen we maar zeggen. ''Je kunt ook nog een nachtje blijven, dan hoef je ook niet bang te zijn voor die rolstoel.'' Ik keek naar mijn buurman. Ik zag alleen zijn ogen die boven de krant uitstaken die hij aan het lezen was. Toen ik niets terug zei legde hij de krant weg. ''Ik weet je naam niet eens.'' Zei ik maar, om het gesprek op een ander onderwerp te brengen. ''Ik weet de jouwe wel.'' Zei hij pestend en lachte zijn tanden bloot. ''En waarom lig jij hier?'' Vroeg ik nieuwsgierig. ''Dezelfde reden als dat jij hier ligt. Alleen was ik te koppig om naar de dokter te gaan. Het was dus kantje boord. Maar Elhamdoulilah, ik ben er nog.'' Vol verbazing over het woordje dat hij net uitsprak keek ik hem aan. ''Wat is er?'' Vroeg hij met gefronste wenkbrauw? ''Laat me raden, je had niet gedacht dat ik Marokkaans was?'' Ik schudde langzaam mijn hoofd. ''Bij deze dan. Karim, aangenaam.'' Hij stak zijn hand uit. Met moeite nam ik die aan en BenNabil had geen slechter moment kunnen kiezen binnen te komen. Zijn blik hield niets te raden over, en het maakte me boos dat hij zo koppig en bevooroordeeld was. ''Excuus, dat ik jullie onderonsje moet verstoren, maar het is tijd om te gaan.'' Mijn bloed kookte van woede en als ik kon had ik het dienblad dat op het nachtkastje stond naar zijn hoofd gegooid. Helaas.

Eindelijk. De rit leek wel uren te duren. In werkelijkheid was het maar een half uur. De pijn viel me gelukkig mee. Dit kwam vooral omdat BenNabil tamelijk rustig reed. Hij deed de motor uit en keek me aan. Ik was nog steeds kwaad over het feit dat hij zich zo kinderachtig gedraagt en had de hele weg naar huis niets tegen hem gezegd. Hij probeerde wel steeds een gesprekje aan te knopen, maar mijn stilzwijgen deed zijn pogingen staken. Ik had Karim nog snel gedag kunnen zeggen, het was een erg aardige man met gevoel voor humor. ''Ga je nu niets meer tegen me zeggen?'' Ik gooide mijn armen over elkaar. De spanning was duidelijk waar te nemen. Het is maar dat ik niet kan lopen, anders was ik zo de auto uit gerend. Zonder nog iets te zeggen stapte hij de auto uit en smeet de deur met een knal dicht. Ik schrok ervan. Hij opende de kofferbak en haalde mijn tas eruit. Ik hield hem goed in de gaten, hij zat namelijk vol verassingen. En dan vooral onaangename verassingen. Mijn blik verstijfde toen hij naar de voordeur liep. Hij zal mij toch niet in de auto laten zitten? Mijn gedachte werd gelukkig geen werkelijkheid, want hij kwam weer naar buiten lopen. Chagrijnig liep hij op de auto af en opende het portier. Langzaam gleed zijn ene hand onder mijn benen en zijn andere onder mijn rug. De rillingen liepen over mijn hele lichaam. Het was ongelooflijk dat hij nog steeds zo een impact op me had. Hij tilde me voorzichtig op alsof ik niets woog. Ik voelde zijn blik op mijn gezicht gevestigd, maar ik zou niet voor mezelf in kunnen staan als hij mijn blik gevangen kreeg. Zijn heerlijke geur drong mijn neusgaten binnen. Oké, niet kijken Safa. Niet kijken! Sprak ik mezelf streng toe. Voorzichtig liep hij het trappetje op. ''Zo mevrouw BenNabil, dan draag ik je toch nog over de drempel.'' Zijn blik stond speels en zijn prachtige ogen twinkelden, maar ik wist heel goed waar hij mee bezig was. Hij was me aan het uitdagen, zodat ik terug zou praten. Daarom noemde hij me mevrouw BenNabil, maar ik moet hem teleurstellen. Ik trap er niet in. Hij loopt meteen door naar boven en even was ik bang dat hij me naar zijn slaapkamer zou dragen, gelukkig had ik het weer mis. Hij schopte met zijn voet de deur van de kamer naast die van hem open en liep naar het bed. Deze kamer had ik nog niet eerder gezien. Ik rook de verf nog, dus hij was vast net klaar. Zachtjes legde hij me op bed. Ik had geen enkel pijntje gevoeld. Of dat nou door de vele pijnstillers kwam, of omdat ik werd betoverd door zijn prachtige ogen.. God mag het weten.

De zwarte met het witte hart (VOLTOOID)Where stories live. Discover now