26

4.6K 244 17
                                    

Geschrokken keek ik om me heen. ''Waar gaan we heen?'' BenNabil concentreerde zich op de weg en antwoordde zonder mij aan te kijken. ''Je moet onderzocht worden.'' Zei hij rustig. ''Ik zei toch dat ik naar Aya toe wilde. Zet de auto aan de kant ik ga nergens heen met jou!'' Ik was woedend. Hij stampte op de rem, meteen kwamen we tot stilstand. Hij keek me nu boos aan. ''Jij bent zo koppig. Ik zeg net dat je niet naar Aya toe kunt. Je mag geen contact meer met haar zoeken en dat heb je aan jezelf te danken!'' Ik kromp in elkaar van schrik, zo kwaad was hij nog nooit geworden. Daarna was het doodstil in de auto. Je kon een speld horen vallen. Ik was gekwetst door zijn harde woorden en keek uit het raam. ''Ik rijd nu naar het ziekenhuis, als je, je laat onderzoeken, beloof ik daarna uit te zoeken hoe het met Aya is.'' Zijn stem klonk nu rustiger, maar de spanning was nog steeds om te snijden. Ik knikte zonder hem aan te kijken. Hij zuchtte, startte de auto en reed toen weer verder.

De dokter maakte de wond schoon. ''Moet het gehecht worden?'' Vroeg ik. Hij bestudeerde de snee boven mijn wenkbrauw. ''Nee, het kan wel gelijmd worden.'' Hij pakte de instrumenten en ging aan het werk. Ik voelde er niets van, mijn hoofd bonkte nog steeds en ik was ook duizelig. BenNabil stond in de behandelkamer. ''Wanneer is de uitslag van die scan nou eindelijk klaar?'' Vroeg hij geïrriteerd. Ik haatte het als hij zich hoger voelde en met dat toontje tegen mensen sprak. De dokter die net klaar was, zei dat hij die meteen ging halen. Een minuut later waren we alleen in de kamer. Hij stond met zijn rug naar me toe. Ik kon er niets aan doen, maar in zijn aanwezigheid ging mijn hart als een wilde tekeer. Hij zag er ook zo aantrekkelijk uit in zijn joggingpak. Maar zijn gedrag was erg storend. ''Moet dat altijd met dat toontje?'' Ik keek hem kwaad aan. Hij draaide zich om en keek me met opgetrokken wenkbrauw aan. ''Ja, houd je maar niet van den domme.'' ''Ik weet niet waar je het over hebt?'' Zei hij koeltjes. ''Nou hoe je net tegen die dokter sprak. Hoe je tegen alle dokters spreekt. Je moet je niet hoger voelen dan de rest, want dat ben je beslist niet.'' Hij moest nu lachen. ''Ach, houd toch op. Dat heilige personage dat je speelt staat je niet.'' Het was nu mijn beurt om te lachen. ''Sorry?'' Hij moest zeker niet denken dat ik nu beledigd was en me uit het veld liet slaan. ''Ja, waarom belde je mij eigenlijk? Als je ook je minnaar kon bellen.'' Het was alsof ik een klap in mijn gezicht had gekregen. De tweede van vandaag. ''Minnaar? Waar heb je het over?'' Hij stapte dreigend op me af. ''O, nu houd jij je kennelijk van den domme.'' Hij stopte, en er was nog geen centimeter ruimte tussen ons over. Hij boog zich naar mijn oor. Het leek net of ik zweefde. ''Isaac Idel.'' Fluisterde hij in mijn oor. En ik kwam gelijk weer met beide benen op de grond. Was dat het waar hij zich zo druk om maakte. Ziedend was ik, hoe kon hij nou denken dat ik zijn minnares was. ''Niet dat het jou ook maar iets aangaat, maar ik ken die man niet eens. De dag van jouw 'leuke' feestje werd ik door de portier tegengehouden omdat ik geen uitnodiging had. Isaac zei dat ik bij hem hoorde zodat ik naar binnen kon. En dat was het.'' Zijn ogen vormden zich tot spleetjes. ''Dat was niet wat hij zei.'' Fluisterde hij haast onhoorbaar. ''Nou het is de waarheid, en als je nu een paar stappen naar achteren wilt doen. De dokter kan elk moment terugkomen.'' Ik probeerde zo koel mogelijk te klinken, dit was nog een moeilijk klusje, aangezien hij zo dichtbij stond. Een gemeen lachje sierde zijn gezicht. ''Ben je bang dat hij ziet hoe erg je naar me verlangt?'' Mijn mond viel open van verbazing. Net voor ik iets terug kon zeggen ging zijn telefoon. Hij keek erop en liep toen de gang op.

Vijf minuten later kwam de dokter binnen. ''Mevrouw Baqir, ik heb de uitslagen binnen. Moeten we even op uw man wachten?'' ''Hij is...'' ''Al terug'' Onderbrak BenNabil me. Hij had een lach op zijn gezicht. De ellendeling had hier duidelijk veel plezier in. ''Uw hoofd heeft een zware klap gekregen, mevrouw Baqir.'' Hij ging na een korte pauze weer verder. ''U heeft een zware hersenschudding opgelopen. Ik denk dat het goed zal zijn u een dagje hier te houden, ter observatie.'' Mooi niet dat ik hier nog een minuut blijf. ''Nee, dank u. Ik wil graag naar huis.'' De dokter deed zijn bril af. ''Mevrouw ik begrijp dat u naar huis wilt, maar u moet elke twee uur worden wakker gemaakt.'' Dit was niet te geloven, ik wilde naar huis verdomme. ''Dat kan ik ook doen.'' Zei BenNabil. De dokter keek van hem naar mij. ''Als u het ermee eens bent mevrouw Baqir, dan mag u van mij naar huis.'' Ik knikte. Dat heeft BenNabil slim gedaan. Hij weet dat ik snel naar huis wil. Dit viel me weer van hem mee. Zo erg is hij dus niet. ''Goed, ik maak de papieren in orde. Dan kunt u naar huis. Vooral de eerste dagen veel bedrust en geen stress. Dan bent u snel weer de oude.'' En weg was hij. ''Poeh, bedankt dat je voor me wilde liegen.'' Zei ik. En ik meende het ook nog. Ik liet me van de behandeltafel glijden en pakte mijn jas. ''Wat bedoel je?'' Hoorde ik hem vragen. Het begon weer voor mijn ogen te draaien. En ik greep me vast aan een stoelleuning. Toen de duizeligheid was weggetrokken ging ik verder. ''Nou, dat je tegen de dokter zei dat jij voor me zou zorgen, zodat ik naar huis kan.'' Hij liep naar me toe. ''Toen ik dat zei Safa, meende ik het ook.'' Waar heeft hij het over? ''Waar heb je het over BenNabil? Ik red me wel, daar heb ik jou niet voor nodig.'' ''Ach, houd toch op Safa. Hoe wil je jezelf elke twee uur wakker maken. Jij gaat met mij mee en daarmee uit.'' Mijn ogen werden groot van verbazing. ''Ik ga helemaal nergens heen met jou.'' Zei ik vastbesloten. Hij leunde nonchalant tegen de behandeltafel. ''Goed, dan voel ik me verplicht het de dokter te vertellen.'' Mijn handen jeukten om hem geen opdonder te geven. ''Dat zou je niet durven.'' Zei ik met ingehouden woede. ''O, nee?'' Dat vervelende lachje was weer op zijn gezicht getoverd.

''Goed, mevrouw Baqir. U kunt gaan. Hij gaf eerst BenNabil een hand. ''Ik zal zorgen dat mijn koppige vrouwtje het bed niet uitkomt.'' Zei hij met zijn lachende blik op mij gevestigd. Ik had zin om een glas naar zijn hoofd te smijten. De dokter knikte, schudde mij de hand en liep toen weg. ''Denk maar niet dat ik het je gemakkelijk ga maken, ellendeling!'' En ik stormde kwaad de kamer uit. ''Idem dito, Safa. Idem dito.''

De zwarte met het witte hart (VOLTOOID)Where stories live. Discover now