12

4.7K 254 32
                                    

''Ik wist niet dat jij getrouwd was.'' Zei hij verbaasd toen hij Aya opmerkte. ''Jij weet wel meer niet. En vindt je het zo verbazingwekkend dat ik getrouwd ben.'' Net voor hij wilde antwoorden kakelde Aya erdoorheen. ''GETROUWD?'' Riep ze verbaasd. ''Ze is helemaal niet getrouwd!'' ''Ik ben blijkbaar niet de enige die het onwaarschijnlijk vind.'' Lachte hij. Ik voelde mijn wangen rood kleuren. ''En waarom is ze niet getrouwd?'' Vroeg hij aan Aya. Wat een lef. ''Dat gaat meneer BenNabil niks aan, hè Aya.'' Maar zij dacht er blijkbaar anders over. ''Nou, tante Safa zegt altijd dat zelfstandige vrouwtjes geen mannetjes nodig hebben. En ze heeft mij al.'' Volgens mij leek ik nu echt op een tomaat. ''O, is dat zo.'' En hij keek me met samengeknepen ogen aan. ''Aya, de patiënt heeft rust nodig. Ga je weer verder kleuren?'' Zei ik zo nonchalant mogelijk. ''Ooh, oké. Maar meneer heeft u nog steeds slaap. U heeft toch...'' Nog voor ze die zin kon afmaken tilde ik haar van het krukje en bracht haar naar de bank. ''Kleuren.'' Zei ik streng. En liep vervolgens weer naar BenNabil.

''Ik zou het op prijs stellen als we mijn privéleven hierbuiten houden.'' Zei ik met scherpe tong. Een lachje sierde zijn gezicht. Het deed mijn hart sneller kloppen. ''Jìj neemt je privéleven mee naar je werk.'' Die rotzak heeft ook overal een antwoord op. Ik liep naar de gang en reed het karretje met eten naar binnen. Ik pakte een bakje appelmoes en een schone lepel. ''Hij had de hele tijd zijn blik op me gevestigd, wat me nogal op de zenuwen begon te werken. Ik ging op het krukje zitten. ''Ik dacht dat het je dochtertje was. Jullie lijken als twee druppels water op elkaar. Het is een echte schoonheid.'' Zei hij lachend. Ik verstijfde. Noemde hij mij nou indirect een schoonheid. Zenuwachtig wreef ik met mijn hand in mijn nek. ''Dat effect heb ik wel vaker op vrouwen, dat ze het warm van me krijgen bedoel ik.'' En hij lachte al zijn tanden bloot. Wat een arrogante kwal. Als antwoord duwde ik een volle lepel appelmoes in zijn mond. Dat zal hem leren.

Wat een rust in de kamer. BenNabil was een half uur geleden al in slaap gevallen en ook Aya heeft zich aan de slaap overgegeven. Ik ruimde de boel een beetje op en besloot dat ik best even een kop koffie kon halen uit de kantine. Ik dronk de koffie op en besloot een stroopwafel mee te nemen voor als Aya wakker werd. Ik liep weer terug naar boven en opende zacht de deur. ''Aya!'' Riep ik streng. Daar stond ze, weer op het krukje naast het bed en ze stond over BenNabil neergebogen. Met een stethoscoop luisterde ze naar zijn hart. ''Doe ik het niet goed?'' Vroeg ze geschrokken. ''Je doet het heel goed kleine.'' Zei BenNabil in mijn plaats. En zond me een glimlach. ''Je assistente klaagde dat ze zich verveelde en kwam me wakker maken.'' ''Hij doet het!'' Riep ze uit. BenNabil deed of hij opgelucht was. ''O, gelukkig.'' Ik moest hier eigenlijk wel om lachen. ''Nu gaan we jouw hart luisteren.'' Zei kleine Aya opgetogen. ''Nou, mijn hart doet het dus dat hoeft niet.'' ''Ach, doe niet zo flauw.'' Weer die lach. ''Oh oké, maar daarna ga je weer kleuren en jij slapen patiënt.'' Ik ging naast Aya staan. ''Nu moet je, je jasje opendoen anders kan ik er niet bij.'' Ook dat nog, en mijn wangen werden warm toen ik zijn geamuseerde blik zag. Ik draaide een kwartslag zodat hij nu tegen mijn rug aankeek. ''Flauw hoor.'' Fluisterde hij zacht. ''Aya legde het op mijn hart en luisterde aandachtig naar mijn hart. ''Wooow!'' Zei ze met grote oogjes. ''Tante Safa, je hart klopt heeeel snel!'' Shit, hoe red ik me hier nou uit. Snel deed ik de knoopjes van mijn jasje weer dicht en deed een paar stappen naar achter. ''Eh, ja ik heb net op de gang gerend.'' Stotterde ik. ''En nu kleuren.'' Ze deed wat ik vroeg en liep naar de bank. Ik pakte de stethoscoop en deed hem om mijn nek. ''Wat vreemd. Dat ik niets van je sprintje heb gemerkt toen je binnenkwam.'' Zei hij grijnzend. Ik voelde de hitte weer naar mijn wangen stijgen. Wat is er toch met me aan de hand, zo gedraag ik me nooit.

We zijn alweer een paar weken verder. BenNabil is wonderbaarlijk goed opgeknapt. Hij loopt nu zelf al rond. Omar vond het niet nodig hem nog lang hier te houden dus heeft hij zijn ontslagpapieren in orde gemaakt en kan hij volgende week terug naar huis. Zijn ouders en broers zijn een paar weken geleden terug naar Nederland gevlogen. Zijn vader heeft een eigen zaak die Rayan sinds kort leidt. En Faouad moest terug voor zijn studie. ''Let goed op hem, hij is een lastpak.'' Had zijn moeder lachend gezegd. Eindelijk iemand die het toegeeft.

Die koppige BenNabil was in het ziekenhuis alweer begonnen met werken. Aan zijn eigen zaak om precies te zijn. Hij wilde tot de bodem onderzoeken wie de opdracht had gegeven hem uit te schakelen en nog belangrijker, waarom. Hij was zo er zo gefixeerd mee bezig, dat hij weinig tijd besteedde aan zijn revalidatie. Hier konden we soms flinke ruzie om maken. ''Waarom bemoei je, je zoveel met me?!'' Riep hij kwaad. ''Omdat ik je al bijna twee jaar behandel! Wat denk je nou, dat je de almachtige bent. Je wilt toch beter worden?'' Riep ik op mijn beurt verontwaardigd. ''Weet je wat jij moet doen, zoek lekker iemand anders om over te moederen. En laat mij met rust.'' Hij stond moeilijk op, liep naar het badkamertje en sloeg de deur hard dicht. ''Weet je wat?!'' Riep ik door de deur heen. ''Zoek het ook maar uit!'' Boos beende ik zijn kamer uit. Mijn dienst zat er toch op.

Het was inmiddels twee uur in de nacht. Ik liep stevig door en zag een brandweerauto langs me scheuren. Gevolgd door een ambulance en een paar politieauto's. Een naar gevoel bekroop me en ik zette het op een rennen. Toen ik mijn straat inliep zag ik tientallen mensen druk door elkaar roepen. Mijn hart sloeg een paar slagen over toen ik zag dat er vlammen uit mijn ramen staken. Hysterisch rende ik naar mijn flat, maar werd tegengehouden door een brandweerman. ''Nee, mijn kindje zit thuis! Ze is alleen!'' Ik schreeuwde en sloeg om me heen. Twee politieagenten moesten me vasthouden. ''Alsjeblieft! Red mijn kindje.'' Jammerde ik. De tranen stroomden rijkelijk over mijn wangen. Eindeloze minuten later kwam er een brandweerman naar buiten met Aya in zijn armen. Ze was helemaal zwartgeblakerd door de rook en bewusteloos. Ze werd op een brancard gelegd en de ambulance in gereden. Ik rende ernaartoe en sprong de ambulance in. ''Ik ben haar tante.'' Jammerde ik. De ambulancebroeder deed haar een zuurstofmasker om. Mijn God wat heb ik gedaan. Ik beloofde op haar te letten. Wat heb ik gedaan, ging er door me heen.

De zwarte met het witte hart (VOLTOOID)Where stories live. Discover now