35

4.7K 240 5
                                    

Na een tijdje verdrinken in zelfmedelijden vond ik het wel genoeg geweest. Zijn terugkeer veranderd niets aan mijn leven. Ik ben het grootste deel van mijn leven alleen geweest. En dat zal ik ook altijd blijven. Aya is de zonneschijn in mijn leven. Zonder haar had ik het allang opgegeven en lag ik ergens in de goot.

Ik had trek gekregen in een kop koffie. In de keuken zette ik het koffieapparaat aan en ik pakte een mok uit het keukenkastje. Ik schrok zo van de deurbel dat ik mijn mok op de grond liet vallen. Hij spatte in tien stukken uiteen. Fijn, nog eens zeven jaar ongeluk. Alsof ik dat niet al genoeg heb gehad in mijn leven. Ik verroerde geen vin, bang dat het mijn vader weer was. De bel bleef gaan. ''Safa, doe open ik weet dat je thuis bent!'' Zijn zware stem brulde door de deur en deed mijn nekharen overeind staan. BenNabil? Wat moest hij nou? Ik probeerde nog te doen alsof ik niet thuis was, maar hij bleef op de deur bonken. ''Ik weet dat je thuis bent, ik hoor je dus doe die deur open!'' Hij bezat nog steeds de gave, me de stuipen op het lijf te jagen. Ik liep langzaam naar de deur, deed hem open en liep meteen weer weg. Mijn ogen waren nog rood van de tranen en ik had geen zin in zijn vragen. Ik hoorde zijn zware voetstappen. Ik zat op mijn knieën in de keuken de scherven bij elkaar te zoeken. Aan zijn glimmende schoenen te zien stond hij voor me. Ik probeerde me groot te houden, maar na veel pogingen mijn tranen binnen te houden gaf ik het op. Ik legde mijn handen voor mijn gezicht en begon te huilen. Eerst zachtjes, maar toen snikte ik luid hoorbaar. ''Safa? Wat is er met je?'' Ik kon niet praten alleen maar huilen. Ik voelde hoe hij mijn handen vastpakte. Voorzichtig schoof hij ze bij mijn gezicht vandaan. Ik sloot mijn ogen, schaamde me om mijn tranen. Hij trok me omhoog en omhelsde me. Het voelde fijn en vertrouwd. Tot ik dacht aan die nacht in het ziekenhuis na de brand. Toen had hij me ook getroost, maar net zo hard verraden. Snel trok ik mijn handen terug en raapte de scherven bij elkaar. ''Er is niets, heb net uien gesneden.'' Ik stond op en gooide de scherven in de prullenbak. ''Safa, je kunt veel van me zeggen, maar ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen. Zeg nou maar wat er aan de hand is.'' Het was even stil. Ik leunde tegen het aanrecht en gooide mijn hoofd in mijn nek. ''Het is niet belangrijk, het gaat weer.'' Ik zette een gemaakte glimlach op. Helaas trapte hij er niet in. Hij keek me aan met een geïrriteerde uitdrukking. Het laatste dat ik wilde was hem opzadelen met spoken uit het verleden. ''Soms heb ik van deze dagen, dan voel ik me gewoon alleen en zit ik een beetje zielig te doen. Koffie?'' Ik wendde snel mijn blik af. Het was dan wel niet helemaal gelogen, maar mijn ogen zouden verraden dat er nog iets speelde. Ik draaide de kraan open en gooide wat koud water in mijn gezicht. Dit voelde al een stuk beter.

''Pak je jas, we gaan.'' Ik keek hem verbaasd aan. ''Gaan? Waarheen?'' ''Dat zie je zo wel, schiet op.'' Zijn blik gaf aan dat er geen discussie mogelijk was. Hij liep naar de kapstok, haalde mijn jas eraf en liep ermee op me af. ''Trek aan.'' Ik deed wat hij zei. Ik had mijn laatste knoop nog niet dichtgeknoopt of hij trok me al mee aan mijn arm. Wat is hij van plan?

Zwijgend liepen we naast elkaar. We hadden net een half uur in de auto gezeten en nu liepen we een lang paadje op. Ik weet niet waartoe hij leidt, of hij wel ergens heen leidt. Maar het was heerlijk. De zachte wind blies mijn haar naar achteren. Het is hier werkelijk schitterend. Alles is bos en weiland. We namen een bochtje en ik stond abrupt stil. We stonden voor een enorm huis. Wel twee keer groter dan dat van hem. ''Waarom stop je?'' Vroeg hij me verbaasd. Ik keek hem vragend aan. ''Wie wonen daar?'' ''Mijn ouders, ze vroegen me te komen eten. Iedereen is er vandaag.'' Ik schrok me een ongeluk en deed snel een stap achteruit. Ik zag niet dat er een grote wortel uit de grond stak waardoor ik plat op mijn kont viel. Wat volgde was luid gebulder. Hij vond het kennelijk erg grappig. Ik keek hem kwaad aan. Lachend liep hij op me af en pakte mijn arm. Met één soepele beweging had hij me omhooggetrokken en stond ik tegen zijn brede borst geleund. Hij keek me aan, er was iets met zijn ogen. Ik weet niet wat, maar deze blik kende ik niet. Mijn hart raasde als een gek. ''Fahd!'' Ik zag dat hij schrok en snel een stap achteruit deed, alsof hij zich aan me had gebrand. Zijn jongere broertje Faouad kwam onze kant uitlopen en omhelsde BenNabil. Ze lachten en praatten, je kunt zien dat ze een goede band hebben. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk en stond er maar bij. ''Kom binnen man!'' Hij liep zijn broer vooruit. ''Kom je? Of blijf je liever hier staan?'' Ik was weer terug op aarde en liep geluidloos achter hem aan. We hadden nog geen stap binnen gezet of ik hoorde iedereen zijn naam roepen. Hij was wel erg geliefd bij zijn familie. Zijn vader en moeder haastten zich naar ons toe. Pas nadat ze hem uitgebreid gegroet hadden merkten ze mij op.

''Fahd, schaam je, zo hebben we je niet opgevoed! Wie is deze lieftallige jongedame?'' Riep zijn moeder uit. Ik lachte en stak mijn hand uit. ''Mevrouw BenNabil, fijn u weer te zien.'' Ze keek me vragend aan. ''Mevrouw Baqir?'' Vroeg ze toen verbaasd. Ik knikte. ''Safa, alstublieft.'' Zei ik lachend. Ze negeerde mijn hand en trok me tegen zich aan. ''Kind, fijn je weer te zien! Die zoon van mij heeft me helemaal niet verteld dat je hier was. Anders had ik je zelf uitgenodigd.'' Ik knikte lachend en zag BenNabil naar me kijken. Toen zette zijn vader een stap naar me toe en schudde me stevig de hand. ''Fijn dat je er bent, ze heeft genoeg eten gemaakt voor wel twee voetbalelftallen.'' ''Mijn kindjes moeten goed eten!'' En ze kneep in de wangen van BenNabil. Hier moest ik erg om lachen, vooral bij het zien van zijn blik. Zo stonden we nog even te kletsen totdat Faouad erdoorheen riep. ''Gaan we de hele avond in de hal staan? Of komen jullie nog naar de woonkamer?'' Na luid gelach liepen we met z'n allen naar de woonkamer. Mijn mond viel open bij het zien van de ruime zitkamer. Een grote openhaard verlichtte de hele kamer. ''Ga zitten kind. Ik ga thee zetten.'' En weg was zijn moeder. Daar zat ik dan, met drie mannen in de huiskamer. Ik zat op de grote leren bank met BenNabil naast me en Faouad daarnaast. Zijn vader zat in een leren fauteuil. Ik vroeg me af hoelang ze elkaar niet hadden gezien, aangezien ze al sinds onze komst aan één stuk door aan het praten en lachen zijn. Het waren ontzettend aardige, gastvrije mensen. En dat toverde een glimlach op mijn gezicht. ''Hoe gaat het met je kind? Woon je niet meer in Marokko?'' Er ging een steek door mijn hart. Snel zette ik een gemaakte glimlach op. ''Nee, wegens omstandigheden, moest ik terug naar Nederland.'' Omstandigheden, waar uw zoon verantwoordelijk voor is, dacht ik bitter. Na wat over koetjes en kalfjes gepraat te hebben kwam zijn moeder weer binnen met een groot dienblad vol lekkers. ''Faouad, wil jij de thee uit de keuken halen?'' Hij stond op en deed wat zijn moeder vroeg. ''Schuif op Fahd, ik wil met Safa kletsen.'' ''Pff, vrouwenpraat!'' En hij schoof snel een paar plaatsen op. De thee werd rijkelijk geschonken en ik werd volgepropt met zelfgemaakte koekjes en cake. Die overigens heerlijk smaakten. Fahd, Faouad en zijn vader zaten in een gesprek verwikkeld. Wat over zaken ging zo te horen.

De zwarte met het witte hart (VOLTOOID)Hikayelerin yaşadığı yer. Şimdi keşfedin