Even later in de eetkamer. Ze zitten met zijn 4e te lunchen. Ze praten over koetjes en kalfjes.
Na de lunch verlaten Sue en Maud de eetkamer. Ze gaan samen naar de tuin om te schilderen. Sue draagt zoals het hoort de spullen. Ze kiezen een mooi plekje uit. Sue zet de schilder spullen neer. Sue gaat een stukje verderop in een gemakkelijke houding zitten. Maud begint te schilderen.
Maud kijkt goed naar Sue. Sue kijkt op haar buurt ook naar Maud. Ondertussen schildert Maud.
Na ongeveer 2 uur vraagt Maud: "gaat het nog. Of wil je anders gaan zitten".
Sue zegt: "ja, hoor. Hoeft niet".
Maud zegt: "oke, dan is het goed. Oke".
Sue zegt: "dan is het inderdaad goed. Schilder maar door".
Maud zegt: "oke. Is goed".
Maud schildert verder. Ondertussen kijkt Sue naar Maud en Maud kijkt naar Sue.
Na ongeveer 2 uur is het schilderij af.
Maud zegt: "ik ben klaar. Je mag gaan zitten hoe je wilt".
Sue zegt: "mooi. Is goed". Sue gaat anders zitten.
Maud zegt: "ik snap dat je het fijn vind dat het af is. Fijn, dat je gaat zitten zoals je wilt. Wil je het zien".
Sue zegt: "ik snap dat je het fijn vind dat ik ga zitten zoals het wil. Graag. Ik ben wel benieuwd".
Maud zegt: "dan mag je zo even kijken. Snap ik. Jij staat wel op het schilderij".
Sue zegt: "fijn, dat ik zo even mag kijken. Fijn, dat je snapt dat ik daar benieuwd naar ben. Dat is waar".
Maud zegt: "ik snap dat je het fijn vind dat je zo even mag kijken. Kijk maar".
Sue staat op. Sue loopt naar het schilderij van Maud. Sue bekijkt het schilderij goed.