Hoofdstuk 6.8

995 13 1
                                    

“En nu?” vroeg ik uiteindelijk na een lange stilte maar en keek haar weer aan. “We kunnen hier niet zomaar blijven staan.” Midden op een verlaten weg, in de brandende zon en geen mens in de buurt. We zouden hier doodgaan als we niets deden.

“Misschien doet hij het al wel weer,” mompelde Olivia terwijl ze alweer naar de auto toeliep en toen instapte. “Het kan best zijn dat er even kortsluiting was.” Ik hoorde hoe ze de auto weer probeerde te starten, maar er behalve het gepruttel van net en wat andere geluiden die alles behalve goed klonken helemaal niets gebeurde. Olivia vloekte, sloeg met haar hand op het stuur en stapte vervolgens weer uit. Op haar gezicht kon ik een norse uitdrukking zien.

Ik zuchtte diep en liep ook maar weer naar de auto toe. “Wachten dan maar?” vroeg ik terwijl ik mijn weekendtas op de stoel neerzette zodat ik daar mijn zonnebril en waterflesje uit kon halen. “Tot er iemand langskomt en we aan die persoon hulp kunnen vragen.” Ik nam een grote slok uit het flesje, maar het water was helaas al lauw geworden en gaf me helemaal geen verfrissing. Ik zette mijn zonnebril op en plofte weer op mijn stoel neer zodat ik tenminste in de schaduw zat, al was het in de auto zelf ook  behoorlijk warm.

“En wat nou als er helemaal niemand langskomt?” vroeg Olivia terwijl ze weer naast me ging zitten. “Dan zitten we hier midden op een vreselijk warme weg en kunnen we helemaal nergens heen.” Ze ging met haar hand alweer richting de sleutel en probeerde de auto opnieuw te starten, maar tevergeefs.

“Pas nou op,” zei ik zacht en wierp een blik op de motorkap waar nog steeds geluidjes uit kwamen ondanks dat Olivia de auto niet eens meer probeerde te starten. “Straks ontploft hij nog en dan is het helemaal voorbij. Misschien is de motor gewoon oververhit.”

Oververhit leek voor Olivia het toverwoord, want ze griste opeens het waterflesje uit mijn hand en stapte de auto weer uit. Een beetje verbaasd keek ik toe hoe ze voor de auto ging staan en aan de motorkap begon te prutsen. Toen ik me realiseerde wat ze wilde doen, struikelde ik zowat uit de auto maar op datzelfde moment hoorde ik een harde klik, gevolgd door water wat ergens overheen spetterde. Toen ik naast de auto stond, had Olivia de hele inhoud van het flesje al over de motor gegooid.

“Ben je gek!” riep ik uit terwijl ik toekeek hoe het kostbare water tussen de ijzeren onderdelen doorsijpelde. “Dat was ons enige drinkwater!” En nu waren we het kwijt omdat zij zo nodig de motor wilde afkoelen.

“Misschien hielp het,” bromde Oliva en haalde onverschillig haar schouders op. “Het is ook zo warm buiten, misschien is de motor wel echt oververhit.” Ze gooide het plastic flesje op de grond en stapte toen maar weer in de auto. Ik hoorde hoe ze alweer de auto probeerde te starten, maar nog steeds was hetzelfde geluid te horen.

Kwaad stapte ik weer in de auto en sloeg mijn armen over elkaar. “Alsof één flesje water een hele motor laat afkoelen,” mopperde ik. Als we straks dood gingen van de dorst, was dat dus niet mijn schuld. Olivia had ons laatste beetje water op gemaakt en in deze hitte moesten we juist heel erg veel drinken. “En bedankt.”

“Wat nou?” siste Olivia terwijl ze ook haar armen over elkaar sloeg. “Het zou toch kunnen? Je hoeft niet gelijk boos op mij te worden, Zoë. Alsof jij wél een goede oplossing weet, zeg.” Ze klakte met haar tong en stapte toen weer uit de auto.

Met mijn ogen weer tot spleetjes geknepen volgde ik haar met mijn blik en keek toe hoe ze weg beende van de auto en zo’n tien meter verderop weer stil bleef staan. Haar armen sloeg ze opnieuw over elkaar en ze keek strak voor zich uit richting de weg. Ik zuchtte diep en deed mijn zonnebril weer af, die ik met het pootje achter de rand van mijn shirt haakte zodat ik hem bij de hand had.

Dit ging weer fantastisch zeg. Dag vijf en we hadden nu al ruzie. Hoe moest het dan als we nog een hele tijd met elkaar samen moesten doorbrengen? Volgens mij gingen we dat op deze manier niet eens volhouden. Als we natuurlijk dit überhaupt zouden overleven, want het zag er niet heel erg goed voor ons uit. Ik bleef in ieder geval maar veilig in de auto zitten, ondanks de hitte die hier hing. In de zon leek me al helemaal geen verstandig idee, straks raakten we nog verbrand of werd de hitte ons teveel. Maar Olivia leek dat op het moment helemaal niets uit te maken. Ze stond nog steeds op dezelfde plek en verroerde zich niet. Ik was benieuwd hoe lang ze dat nog ging volhouden.

Schijn bedriegtWhere stories live. Discover now