Hoofdstuk 3.5

1.4K 12 5
                                    

“Je wilt wát?” Vol verbazing keek ik Olivia aan, die haar eigen weekendtas op de grond neer had gezet zodat ze even kon uitrusten. Ik liet die van mezelf ook maar op de grond vallen, omdat ik merkte dat mijn schouder nu al pijn begon te doen van het dragen.

Olivia haalde haar schouders op en keek weer voor zich uit. “We nemen zijn auto gewoon mee. Het is de enige goede auto die ik kan bedenken, Zoë. Hoe wil je anders hier weg komen? We kunnen moeilijk het hele eind gaan lopen en ik heb echt geen zin om met de bus te gaan, hoor. Daar hebben we ook niet eens genoeg geld voor.”

Ik schudde even mijn hoofd en keek ook voor me uit, richting het huis waar we recht tegenover stonden. “Maar de auto stelen van de huidige scharrel van je moeder gaat een beetje te ver, toch?” vroeg ik zuchtend. “En hoe wil je dat gaan doen? Je kunt er echt niet zomaar in stappen en ermee wegrijden. Hij gaat ons zeker aangeven.”

Olivia lachte even en pakte toen haar tas weer op. Snel volgde ik haar voorbeeld en hees mijn tas weer op mijn schouder, die heftig begon te protesteren door het gewicht. Ik moest het nog even zien vol te houden. “Daar vind ik wel weer een manier op,” antwoordde Olivia uiteindelijk en begon weer te lopen.

Ik volgde haar langzaam en keek goed om me heen terwijl we de straat over staken en richting het huis liepen waar de scharrel van Olivia’s moeder dus woonde. Naast zijn huis was een zanderige oprit waar een auto op stond die heel erg veel geld waard leek te zijn. Het was inderdaad een oldtimer, een Cadillac als ik het goed had. Een auto die dus al behoorlijk veel jaren erop had zitten en waar de scharrel dus behoorlijk veel tijd en geld in had gestoken. En wij zouden zijn auto gewoon meenemen. Waarom moest Olivia toch altijd zulke gevaarlijke dingen uitkiezen? Waarom konden we niet gewoon een goedkoop autootje zien te regelen of gewoon smeken bij een garage hier in de buurt of we hun slechtste en goedkoopste auto voor niets mee konden krijgen. Met Olivia’s charmes zou ons zoiets zeker lukken. Olivia liep de oprit op en begon de auto te keuren. Ik bleef wat ongemakkelijk op de stoep staan en keek constant angstig richting de ramen en de voordeur, omdat ik bang was dat die man elk moment naar buiten zou komen en ons weg zou jagen. Ik hoorde Olivia’s tas weer op de grond vallen en zag haar vervolgens naar achteren lopen. Ik wilde haar nog vragen wat ze in godsnaam ging doen, maar ze gebaarde dat ik stil moest blijven. Toen verdween ze achter het huis.

Schichtig keek ik om me heen en schuifelde langzaam richting de auto. De lichtblauwe lak was veel te opvallend, mensen zouden ons gegarandeerd aankijken als we langs kwamen rijden. Met een auto als deze kon je niet gemakkelijk wegkomen. Er reden waarschijnlijk niet veel meer van dit soort oldtimers rond. Als ons plan al zou mislukken voor we überhaupt de stad uit zouden komen, zou het me niets verbazen.

Ik zette mijn tas naast de auto neer en wierp een blik richting het raam aan de zijkant van het huis. Het gordijn was dichtgetrokken, dus er viel helaas niets te zien. Ik had werkelijk geen flauw idee wat Olivia nu aan het doen was, maar ik had wel het gevoel dat ze zich hiermee vreselijk in de problemen kon helpen. Met de seconde begon ik meer aan ons oh zo fantastische plan te twijfelen. We hadden gedacht dat het allemaal wel gemakkelijk zou gaan, maar volgens mij was wegvluchten alles behalve dat.

“Zoë, pak mijn tas!” hoorde ik opeens Olivia roepen. Ik draaide mijn hoofd weer met een ruk richting het huis en zag Olivia naar me toe komen rennen. In haar hand had ze iets vast wat ik herkende als een sleutelbos. Had ze nou serieus de sleutelbos uit het huis gejat? “Sneller!” gilde Olivia toen ze bijna de auto had bereikt.

Ik wilde nog roepen dat ze stil moest doen omdat de scharrel van haar moeder ons misschien kon horen, maar ik had al door waarom ze zo aan het gillen was. Opeens hoorde ik namelijk een deur open knallen, gevolgd door laag geschreeuw van een man. Gelijk kwam ik in beweging en rende naar Olivia’s tas toe, die ik vervolgens van de grond greep. Net toen ik opkeek, zag ik een man met een woeste blik op zijn gezicht naar ons staan kijken. Hij schreeuwde opnieuw iets wat ik niet eens kon verstaan en kwam op mij af rennen. Ik draaide me om en rende terug naar de auto, waar Olivia net de deur van open had gemaakt. Ik trok de deur aan de passagierskant open, gooide haar tas met zoveel geweld naar binnen dat ik even bang was dat de tas aan de andere kant van de auto er weer uit zou vallen en griste toen mijn eigen tas van de grond. Olivia was inmiddels al ingestapt, had haar deur dicht getrokken en haar tas op de achterbank gesmeten. Ik stapte snel in, gooide mijn tas ook op de achterbank en trok toen de deur dicht.

“Doe hem op slot!” gilde ik panisch toen ik de man hard op zijn auto hoorde slaan. Olivia reageerde gelijk en deed de deuren op slot. De man kon ik duidelijk horen vloeken en elke keer dat hij de auto raakte met zijn handen kromp ik even ineen. Olivia was inmiddels bezig de auto te starten, wat blijkbaar een stuk moeilijker ging dan gedacht. “Olivia, schiet op!” schreeuwde ik uit toen de man op het raam begon te rammen. Nog even en het zou breken. Opeens klonk het luide gegrom van de motor en trapte Olivia zo snel het gas in dat ik terug werd geworpen in mijn stoel en me vast moest houden om niet alle kanten op te slingeren toen ze een ruk aan het stuur gaf om de weg op te rijden.

Ik pakte snel de gordel en klikte die vast, zodat ik veilig vast zat in mijn stoel en draaide toen mijn hoofd zo ver mogelijk dat ik voor de achterruit naar buiten kon kijken. De man rende de straat op, maar kon ons allang niet meer bereiken.  Het gegrom van de motor werd alleen maar luider en we schoten met zo’n vaart vooruit dat ik bang was dat Olivia de auto helemaal niet meer onder controle had, maar na een paar seconden ging ze al wat zachter rijden en klikte haar eigen veiligheidsgordel ook vast. Ik keek door de voorruit naar buiten en zag hoe Olivia de auto gelijk richting de snelweg  reed, zodat we zo snel mogelijk uit de stad zouden zijn. Mijn hart bonkte zo hard in mijn keel dat ik bang was dat hij er op een gegeven moment maar gewoon mee zou stoppen omdat hij zo erg zijn best moest doen. Het kostte me dus ook een paar minuten voor ik genoeg gekalmeerd was om te beseffen wat we net hadden gedaan. 

Schijn bedriegtWhere stories live. Discover now