Hoofdstuk 2.2

1.6K 8 0
                                    

Olivia liet me niet verder praten maar sloeg haar armen om me heen zodat ze me dicht tegen zich aan kon trekken. Gelijk verstopte ik mijn hoofd in haar hals en begon zacht te snikken. De tranen hadden inmiddels hun weg naar buiten gevonden en gleden over mijn wangen naar beneden. Ik voelde haar hand over mijn rug wrijven en hoorde haar sussende geluidjes maken.

“Het is goed dat je het uitgemaakt hebt, Zoë,” zei ze zacht terwijl ze wat kusjes op mijn haren drukte. “Hij was niet goed meer voor je. Ik vind het knap van je dat je het gedurfd hebt.” Ik snikte opnieuw en duwde me iets van haar af zodat ik haar aan kon kijken. Ze glimlachte naar me en wreef wat tranen weg van mijn wangen. Vervolgens drukte ze een kus op mijn wang en sloeg haar armen weer om me heen. “Je bent echt beter af zonder hem.”

Ik wist dat ze gelijk had, al was dat nu nog moeilijk te beseffen. Ben was wel de afgelopen twee jaar de jongen geweest waar ik smoorverliefd op was en nu was het opeens over. Ergens diep van binnen wist ik ook wel dat dit het beste voor me was en dat Ben alleen maar voor meer problemen zorgde, maar toch was het moeilijk om nu echt afstand van hem te nemen. Hij was slecht, maar tegelijkertijd ook goed voor me.

“Ik zie het helemaal voor me, weet je,” mompelde Olivia plotseling. Ik draaide mijn hoofd opzij zodat ik haar aan kon kijken. Ze hing over de rand van haar bed, op de kop zodat het bloed langzaam naar haar hoofd begon te stijgen waardoor haar gezicht nu een lichtrode kleur had. Haar haren raakten met gemak de grond, want ze waren vreselijk lang. Mijn haar was ook van redelijke lengte, maar Olivia’s haar was prachtig. Ik was er altijd al jaloers op geweest.

“Wat zie je voor je?” vroeg ik nieuwsgierig en plukte wat aan het hoekje van het grote kussen waar ik bovenop zat. Ik hoorde beneden Olivia’s moeder druk praten. Ze had ons gelijk naar boven gestuurd toen ze thuis was gekomen, dus moesten we ons gesprek maar doorzetten in Olivia’s slaapkamer. Niet dat ik dat heel erg vond, want haar moeder deed toch grotendeels van de tijd vervelend, ook waar ik bij was, en ik zat ook nog eens midden in mijn huilbui toen ze binnen kwam. Hier op Olivia’s kamer kon ze ons tenminste niet zien.

Plotseling draaide Oliva zich om zodat ze op haar buik op het bed lag en duwde met haar hand haar haren uit haar gezicht. Vervolgens zette ze haar ellebogen op het bed neer en steunde met haar kin op haar handpalmen. “Om te vertrekken,” antwoordde ze uiteindelijk. “Ik wil hier niet blijven. Ik droom juist van een geweldig leven in een staat zoals Californië.”

Ik trok verbaasd mijn wenkbrauwen op. Dit was nu al de tweede keer dat ze er over begon. Ik had het in eerste instantie niet serieus genomen, maar als Olivia er voor een tweede keer over begon te praten, meende ze het misschien wel meer dan ik had gedacht.

“Zou je dat echt willen?” vroeg ik aarzelend. “Gewoon hier weggaan en naar een totaal andere staat vertrekken? Je hebt er niet eens het geld voor…” En zonder geld zou je helemaal nergens komen, toch? Het leek me niet dat je zomaar kon vertrekken en aan de andere kant van het land een totaal nieuw leven zou kunnen opbouwen.

“Daar zorg ik dan wel voor,” mompelde Olivia onverschillig en draaide een pluk haar om haar wijsvinger heen. “Ik zou het wel willen. Ik kan geen minuut langer blijven in dit rothuis. Zoë, ik word echt gek van dat wijf. Als ik hier zou blijven, dan eindig ik als haar assistent voor de rest van mijn leven en zo zie ik mijn toekomst gewoon niet. Waarom zou ik mijn dromen niet kunnen najagen?”

Ik liet de woorden die ze uitsprak even door mijn hoofd gaan. Ik zou mijn situatie wel een beetje met die van haar kunnen vergelijken. Als het zo door zou gaan, zou ik uiteindelijk ook altijd nog voor mijn broertje en moeder moeten blijven zorgen. Dan zou ik niet eens de kans krijgen om na de middelbare school ergens te gaan studeren. Misschien eindigde ik wel als serveerster in één van de vele kleine restaurantjes hier in de buurt waar nooit iemand kwam. Zo wilde ik mijn leven helemaal niet zien. Ik had mijn toekomst heel anders voorgesteld toen ik nog klein was. Altijd al wilde ik kinderdokter worden, maar die droom was onmogelijk voor mij. Een beurs krijgen zou me heel veel moeite kosten en anders zouden we er toch nooit geld voor hebben om mij naar de universiteit te kunnen sturen. Maar wie zei dat ik niet ergens anders mijn succes zou kunnen vinden? Misschien werd het dan wel geen kinderdokter, maar kon ik wel iets heel anders worden. Alles beter dan serveerster zijn en na werktijden voor mijn depressieve moeder en kleine broertje zorgen.

Schijn bedriegtWhere stories live. Discover now