Hoofdstuk 1.3

1.7K 9 2
                                    

“Het wordt ooit wel beter,” zei ik met een bemoedigend glimlachje. “Je moeder doet haar best, O.” Olivia’s bijnaam was O. Ik was de enige die haar zo noemde, want gek genoeg kon ze het van niemand hebben behalve van mij. Olivia vond haar naam echt verschrikkelijk, dus ging ze liever voor O. door, of Liv bij sommige jongensvrienden van school. De meisjes noemde haar tot grote ergernis van Olivia nog steeds bij haar volledige naam. Ze had me dan ook al vaak genoeg verteld dat ze het liefst alle haren uit de hoofden van die meisjes trok.

Er klonk een schamper lachje uit Olivia’s mond. “Haar best? Zoë, alsjeblieft. Je moet het nu niet proberen op te nemen voor mijn moeder, want je weet net zo goed als ik dat ze alles behalve haar best doet. Ik kan het gewoon niet meer uitstaan.” Ze stompte zachtjes met haar hand tot een vuist gebald op mijn bed en schudde weer haar hoofd. “En hoe zit het met jou? Wat is de stand voor vandaag?”

Ik dacht even na toen ze die vraag stelde. Wat was de stand voor vandaag? “Het begon vanochtend al gelijk met een ruzie omdat Jerry huilend in zijn kamer zat en niemand er was om hem uit bed te halen. Vervolgens is het even rustig geweest, maar natuurlijk heb ik weer de volle laag gehad toen ze haar medicijnen niet kreeg.” Ik vertelde het op een manier alsof dagelijks ruzies hebben met je moeder het normaalste van de wereld was. Ruzies waren normaal, maar niet op de manier waarop het hier in huis ging. Dit was namelijk verschrikkelijk. “En de rest van de dag heeft ze me wonder boven wonder genegeerd. Het was voor de verandering rustig.”

Olivia’s gezichtsuitdrukking was inmiddels van boos naar ernstig veranderd. Ik wist precies hoe ze er over dacht als het om mijn moeder ging. Ik ging het maar niet precies herhalen omdat Olivia het meerdere keren nogal grof had omschreven, maar ik was het er volledig mee eens.

“Onze levens zouden zoveel beter zijn als we niet meer thuis woonden,” mompelde Olivia plotseling, al leek het alsof ze het meer tegen zichzelf had dan tegen mij. “Gewoon weggaan van hier.” Ze keek me aan en ik zag haar ogen even oplichten. Dat deden ze altijd als ze een goed idee had. “Denk je niet?” vroeg ze. “Ik denk dat het beter zou zijn als we hier weggingen.”

Ik trok even mijn wenkbrauwen op en keek haar verbaasd aan. “Hier weggaan? Waar zou je dan naar toe willen gaan?” Ik kon niet zomaar weggaan van hier, hoe graag ik dat ook zou willen. Jerry was er ook nog en ik kon hem zeker niet zomaar in de steek laten.

Onverschillig haalde Olivia haar schouders op en keek weer van me weg, naar buiten door het raam. Voor een moment leek ze totaal weg te dromen, alsof ze het al helemaal voor zich kon zien hoe haar leven zou zijn als ze hier niet meer woonde. “Ver weg. Naar een stad waar we het wel goed kunnen hebben. Zou je met me mee willen gaan als ik dat zou doen?”

Eerlijk gezegd wist ik niet zo goed of ik dit nou serieus moest nemen of niet. Olivia kwam wel vaker het enorm impulsieve ideeën aan zetten, waar ze vervolgens helemaal niets meer mee deed. Dit zou ook wel een droom van haar zijn die we nooit zouden kunnen vervullen. Daarom haalde ik maar mijn schouders op als antwoord op haar vraag. Ik wist toch wel dat dit niet iets was wat ik serieus moest overwegen, dus moest Olivia maar genoegen nemen met opgehaalde schouders.  

De avond werd toch nog iets anders dan gepland. Olivia had plotseling vreselijke behoefte aan een milkshake, wat betekende dat we naar buiten moesten gaan. Ik wilde het risico niet nemen om van een behoorlijke hoogte naar beneden te vallen, dus sloop ik maar gewoon via de trap naar beneden terwijl Olivia weer via het houtwerk aan de zijkant van het raam naar beneden klom. Buiten waren we verder samen gelopen richting een klein cafeetje een paar straten verderop.

Een tijd later zaten we met zijn tweeën in de ondergaande zon op een muurtje wat uitzicht gaf op de straat. In mijn hand hield ik een ijskoude aardbeienmilkshake en Olivia zat op het rietje te kauwen van haar vanillemilkshake. Mijn blik ging door de straat, langs de auto’s waar meer dan de helft fikse beschadigingen had opgelopen en de andere auto’s waarschijnlijk gestolen waren. Er lag vuil op straat en de huizen zagen er ook niet echt denderend uit. De buurt waarin we woonden heette daarom ook niet voor niks een achterbuurt. Hier kon je jongeren die het verkeerde pad in waren geslagen vinden en was diefstal iets wat dagelijks gebeurde. Voor ons was het de normaalste zaak van de wereld, in deze achterbuurt in New Orleans waren we namelijk vanaf kleins af aan al opgegroeid. 

Schijn bedriegtWhere stories live. Discover now