Hoofdstuk 5.4

1.2K 10 1
                                    

Het antwoord op die vraag was: Veel. Ik was doodsbang dat de auto van de weg zou raken en we vervolgens tien keer over de kop vlogen of dat ik een tegenligger frontaal zou raken. En zo kon ik nog allerlei doemscenario’s bedenken die mogelijk waren. Ik was behoorlijk gespannen, zelfs toen we al meer dan een half uur onderweg waren. Constant keek ik in de zijspiegel, achteruitkijkspiegel en door de voorruit om er zeker van te zijn dat ons niets overkwam en ik reed ook niet bepaald hard, tot grote ergernis van Olivia natuurlijk. Die wilde zo snel mogelijk naar Nashville toe en op dit tempo zouden we er nog een hele dag over doen.  Maar ik kon er helaas ook niets aan doen dat mijn ervaring met autorijden nogal weinig was.

“Kun je het niet gewoon van me overnemen?” vroeg ik op een jammerend toontje toen de zoveelste auto ons inhaalde omdat ik zo langzaam reed terwijl de maximale snelheid vele malen hoger lag. Ik keek Olivia kort met een wanhopige blik aan, maar ze schudde gelijk haar hoofd. Smeken zou overduidelijk niet werken. “Olivia, ik vind het niet meer leuk,” zei ik terwijl ik een pruillipje trok. “Volgens mij gaat er zo echt iets mis.”

Ze gebaarde dat ik gewoon door moest rijden en zette expres de radio weer wat harder zodat ze me niet meer goed kon verstaan. Vervolgens pakte ze haar flesje met cola en nam een paar grote slokken. Ik was blij dat we een uurtje geleden pauze konden nemen om wat te eten en te drinken te halen en ik even van het autorijden af was, maar nu ik er weer in zat wilde ik het liefst dat we zo snel mogelijk weer een restaurant zouden tegenkomen zodat ik de smoes kon gebruiken dat ik vreselijk honger had.

Boos keek ik weer voor me uit, mijn plannetje ging overduidelijk niet werken en ik moest waarschijnlijk nog doorrijden totdat we de stad hadden bereikt. Aan het bord te zien waar we net op dat moment voorbij reden, ging dat nog een paar uur duren. Een paar uur langer in de auto was een hel op aarde voor mij. Voorzichtig gaf ik iets meer gas zodat de auto ook gelijk een stuk harder reed. Dat vond ik wel nóg enger, maar op deze manier zouden we er wel wat sneller zijn. Ik concentreerde me weer op de weg zodat ik zeker wist dat ik geen fouten zou maken en bleef in die concentratie tot Olivia opeens een paar minuten later het geluid van de radio in één keer uit draaide.

“Wat is er?” vroeg ik verbaasd toen ik haar hoorde vloeken en haar in de zijspiegel aan de rechterkant van de auto zag kijken. Gelijk wierp ik ook een blik op de zijspiegel aan mijn kant en zag een motor achter ons rijden. Dat zou niets speciaals zijn geweest, als die motor geen politiemotor was geweest, inclusief zwaailicht die kort aan ging toen ik in mijn spiegel keek en waar geen politieman op zat, maar dat was helaas wel het geval. “De politie,” piepte ik paniekerig en keek weer naar Olivia, die gebaarde dat ik gewoon door moest blijven rijden. “Olivia, alsjeblieft,” jammerde ik. “Ik wil niet meer.”

Olivia wierp me een duivelse blik toe. “Jezus, Zoë,” siste ze geïrriteerd. “Je gedraagt je echt als een klein kind. Blijf gewoon doorrijden en dan is er niets aan de hand.” Ze zweeg even en keek opnieuw in de zijspiegel zodat ze de motor kon zien. “Misschien wil hij ons niet eens laten stoppen.”

“Hij deed zijn zwaailicht aan!” riep ik hysterisch en trapte de rem zacht in zodat de auto zachter ging rijden. “Natuurlijk wil hij ons wel laten stoppen!” Ik moest die auto zo snel mogelijk aan de kant zien te krijgen voor er nog echt ongelukken zouden gebeuren.

“Rijd door, gek!” riep ze naar me. “Nu wil hij ons juist aanhouden!” Ze draaide zich om in haar stoel zodat ze door de achterruit richting de politiemotor kon kijken en hapte naar lucht toen ik de motor gas hoorde geven en hij ons opeens inhaalde. Net toen ik Olivia opgelucht adem hoorde halen, begon de motor langzamer te rijden en brandde er een rood lichtje op de achterkant die ons overduidelijk het stopsein gaf.

“Zie je nou wel!” riep ik uit en trapte opnieuw op de rem, maar deze keer veel harder dan de vorige keer waardoor de auto opeens tot stilstand kwam. Ik knalde bijna tegen het stuur aan, maar de gordel hield me gelukkig tegen. “Olivia, we gaan er aan. Hij weet vast dat deze auto gestolen is en dan gaan we de gevangenis in.”

“Doe alsjeblieft normaal, Zoë,” mopperde Olivia terwijl ze door de voorruit naar buiten loerde. “Misschien is er wel helemaal niets aan de hand. Als je zo gaat zitten gillen, dan gaat het inderdaad verkeerd. Maak je nou maar geen zorgen.”

Paniekerig keek ik naar de motor die voor ons ook tot stilstand was gekomen. De politieman stapte van zijn motor, deed zijn helm af en zette die op zijn motor neer. Hij haalde behendig zijn zonnebril uit zijn borstzakje en zette die op zodat we zijn ogen niet konden zien toen hij naar ons toe kwam lopen. Olivia porde me in mijn zij en knikte naar het raam, wat ik gelijk opendraaide toen de man dichter bij kwam lopen. De koele lucht die de auto binnenstroomde kon me alles behalve kalmeren, ik was echt doodsbang voor wat er nu kon komen. Inmiddels had de politieman onze auto bereikt en zich naar mijn opengedraaide raampje toeboog. Met één arm leunde hij op de deur zodat zijn hand wat naar binnenstak en gevaarlijk dicht bij mijn lichaam kwam. Hij haalde heel even zijn zonnebril voor zijn ogen weg, maar in plaats van dat zijn blik naar onze gezichten ging, zag ik overduidelijk dat mijn decolleté waar hij van boven mooi zich op had een stuk interessanter voor hem was. Gelijk trok ik mijn hemdje iets omhoog zodat er minder te zien was en beet zenuwachtig op mijn onderlip. De man zette zijn zonnebril weer op en schraapte vervolgens zijn keel.

Schijn bedriegtWhere stories live. Discover now