Hoofdstuk 67

1.2K 88 19
                                    

"Milo!" Hoor ik Julian achter mij roepen, "Milo wacht!"

Ik loop gewoon door. Ik heb het gevoel dat mijn benen willen rennen. Hoe kan hij? Hoe kan hij zo egoïstisch zijn? Heeft hij dan helemaal geen verantwoordelijkheidsgevoel?

"Milo!" hij klinkt smekend.

Het verbaast me dat er geen soldaten op mij afgestuurd zijn. 

Ik hoor iemand rennen en voor ik het weet staat Julian voor me waardoor ik wel moet stoppen met lopen.

"Het spijt me", zegt hij. Zijn gezicht staat strak en het lijkt alsof hij het echt meent.

"Wat spijt je precies?" roep ik boos. "Dat je een meisjes arm doorboord hebt met een pijl? Dat iedereen die voor je werkt doodsbang voor je is? Of dat je een enorme klootzak bent?"

De kleur trekt weg uit zijn gezicht en verplaatst zich naar zijn oren.

"Alles", zegt Julian rustig. Ik had verwacht dat hij nu wel boos zou zijn. Je weet het echt niet met hem.

"Vast", zeg ik en draai me om om weer verder te lopen. Gewoon weg van Julian.

"Milo!" Julian klinkt brommend. Mooi, hij is boos.

"Milo! Stop!" roept hij.

"Wat?" Ik draai me met een ruk om en kijk hem doods aan.

Hij opent zijn mond om hem vervolgens weer te sluiten. Als hij dat zo een drie keer heeft gedaan draai ik me weer om. Als er toch niets zinnigs uitkomt, wil ik niet eens luisteren.

Tot mijn verbazing willen mijn benen niet verder bewegen en sta ik met mijn rug naar Julian toe.

"Is iedereen echt zo bang voor mij?" vraagt Julian. Hij klinkt kwetsbaar.

"Ja", zeg ik eentonig.

Het is even stil. Julian zegt niets en ik ook niet.

"Waarom?" vraagt hij na een lange tijd met een klein stemmetje.

  Ik draai me weer om en kijk naar zijn gezicht dat nog steeds bleek is. Echt wat is mis met deze gast? Heeft hij zelf dan ook echt niets door?  

"Vraag je je dat echt af? Denk zelf even na!" roep ik.

"Hey, luister eens Milo! Het spijt me dat je me een klootzak vindt en dat meisje is gebeurt, maar je bent nog steeds op mijn terrein en hier ben ik de koning. En als ik je iets vraag hoor jij antwoord te geven!"

Het is verschrikkelijk. Alsof mij de les wordt gelezen door een klein kind terwijl hij duidelijk fout zit.

"Ja, maar niet de mijne", ga ik er koppig tegen in.

Julian is weer stil. Het lijkt alsof hij dit keer de volwassen schakel van ons twee wilt zijn.

Ik weet zeker dat als blikken konden doden Julian nu al vijf meter onder de grond zal liggen en niemand naar zijn begrafenis zal komen.

Ik kijk hem afwachtend aan, maar kom vervolgens tot de conclusie dat hij niets gaat zeggen.

"Waarom ben ik hier?" vraag ik. Mijn stem is hoger en zachter dan mijn bedoeling was.

"Voor de oorlog", zegt Julian alsof het zo simpel is.

Zijn antwoord maakt me nog bozer.

"Nee, waarom ben ik hier?" zeg ik met nadruk op 'ik'. We weten allebei dat de oorlog daar niets mee te maken heeft. Ik ben gewoon een jongen, niets bijzonders.

Hij opent zijn mond om iets te zeggen en hem vervolgens weer te sluiten.

"Laat maar." Ik draai me om en loop verder.

"Ik moest weten of de geruchten waar waren", zegt hij dan.

Ik stop met lopen. "Welke geruchten?" vraag ik en draai me niet om.

"Is het waar wat in de tijdschriften staat. Zijn jij een Casper een stelletje?"

Ik verslik me in mijn eigen speeksel en draai me snel om. Fijn! Nu denkt ook heel Duitsland dat Casper en ik iets hebben.

"Nee", antwoord ik. Ik kijk hem woedend aan.

"Maar dat wil je wel?" vraagt Julian voorzichtig.

Ik zwijg. Ik wil niet meer met hem praten en als hij iets te zeggen heeft moet hij dat nu doen.

"Ik zal niks tegen Casper zeggen als het zo is", zegt Julian. Waarom klinkt hij nu weer aardig?

Waar is die gast mee bezig. Ziet hij niet dat ik boos op hem ben en niet met hem wil praten. Al helemaal niet over Casper en mij. Het gaat hem niets aan. Ik was hier gekomen om er voor te zorgen dat de oorlog stopte. Niet om mee te spelen met zijn stomme spelletjes.

"Je wilt niet met mij praten? Prima, maar daar zal je gestraft voor worden", dreigt Julian zijn oren worden weer rood.

"Wat wil je doen? Ik ben jou bezit niet en jij hebt mij uitgenodigd om hier te komen", zeg ik boos.

Julian gromt van frustratie.

"Als je niet doet wat ik wil dan... dan...", "Dan wat?" onderbreek ik hem.

"...dan gaat de oorlog door!" roept hij.

Nu is hij te ver gegaan. Hij chanteert me gewoon!

"Oh, nee. Jij gaat mij niet chanteren!" roep ik. "Als je echt wilde dat er oorlog kwam dan was het allang oorlog!"

Shit, wat heb ik gezegd? Als er door mij oorlog komt dan kan ik mezelf dat nooit vergeven. Dan moet Peter het leger in en gaan er honderden mensen dood.

"Misschien wil ik helemaal geen oorlog!" roept Julian.

"Wat?" roep ik, "Je zei net..."

"De oorlog was een idee van mijn vader", zegt hij op een rustige toon. "Hij wilde altijd een oorlog, ik niet. Ik was als de dood voor hem. Hij bedreigde iedereen die maar in zijn buurt kwam. Hij was jaloers en wilde meer geld. Dus de enige logische oplossing in zijn hoofd was oorlog."

"Oh", zeg ik. "Het spijt me."

Het drinkt me nu pas door dat Julian en ik net alleen maar ruzie hadden om het ruzie hebben.

"Ik wilde je ontmoeten, maar ik was niet zeker of je wel zou komen als ik het gewoon vroeg dus gebruikte ik de oorlog", legt Julian uit.

"Dus voor alle zekerheid. Er komt geen oorlog?" vraag ik.

"Nee." Julian lacht.

Ik zucht van opluchting. Ik kon niets fout doen.

"Ik wil geen oorlog. Ik heb al moeite met één land onder controle te houden laat staan met een oorlog er bij."

"Gelukkig", zeg ik opgelucht.

Julian kijkt mij verbaast aan.

"Over de oorlog", zeg ik snel.

"Oh." Julian lacht.

"Vrede tussen ons?" vraagt Julian en hij steekt zijn hand uit.

Ik kijk hem achterdochtig aan.

"Oké, maar dat betekent niet dat alles wat ik net gezegd had niet waar is." Ik pak Julians hand vast en schud hem. 

Sorry, een saai hoofdstuk. Ik probeer het volgende hoofdstuk wat leuker te maken.

Bedankt voor het lezen. 米^-^米

Cinderella but than different ✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu