hoofdstuk 54

1.3K 89 12
                                    

"Ik sta vrij!" roept Casper als hij langs mij heen rent. Een jongentje met bruine haren speelt de bal naar hem toe. Casper rent naar voren met de bal en speelt de bal dan weer terug naar het jongentje. Hij scoort en iedereen juicht van Caspers team.

"Jammer jongens", zeg ik. "De volgende keer scoren wij weer", zeg ik bemoedigend. "Jah!" gillen mijn team genoten en we spelen weer verder.

Alle jongens doen heef fanatiek mee, maar toch blijft het gezellig. Ze spelen de bal over. Ook naar de jongens die duidelijk minder goed zijn. Ik kan me nog herinneren dat wanneer ik vroeger voetbalde iedereen voor zich zelf speelde. Je moest je zelf bewijzen wilde je de bal krijgen of je nou vrij stond of niet. De bal werd altijd naar de sterkere spelers gespeeld.

Ik kreeg de bal wel. Niet dat ik zo goed was in voetbal. Ik denk dat ik gewoon lang genoeg mee heb gespeeld. Toen ik voor het eerst mee ging voetballen kon ik roepen wat ik wilde. Ik kreeg de bal gewoon niet. Langzaam aan kwam daar gelukkig verandering in.

"Jammer Milo!" roept Casper als ik de bal in het doel wil schieten, maar hij onderschept word. "Volgende keer beter", zegt hij speels en rent verder. Ik steek mijn tong naar hem uit en ren met de rest van de jongens achter de bal aan.

Uiteindelijk wordt het 7-5 voor mijn team.

"Jammer Casper. Volgende keer beter", plaag ik hem. "Dat zullen we nog wel eens zien", zegt hij en rent richting Chanel.

"Kom mee doen", zegt hij tegen haar. Ze lacht. "Denk jij dat ik op deze schoenen kan rennen? Op het gras?" "Je kan ze toch uit doen", stelt Casper voor. Chanel geeft hem een ben je serieus blik. "Dan niet hè. Jou gemis", zegt hij.

"Kom Milo", zegt Casper en hij rent naar mij toe. "Ze heeft er kennelijk geen zin in."

"Zullen we de andere kinderen vragen of ze ook mee willen doen?" vraag ik. "Ja, is goed."

Als we alle kinderen op het grasveld hebben willen we teams gaan makken.

"Ik wil helemaal niet voetballen", zegt een meisje dat net nog aan het tekenen was. "Hoe heet jij?" vraagt Casper. "Lilly", antwoord ze verlegen. "Lilly, wat wil jij dan doen?" vraagt hij. Ze denkt even na. "Tikkertje", zegt ze dan.

"Nee!" roept een jongentje dat net nog met ons mee voetbalde. "Dat doen we altijd al." "Wat wil jij dan doen?" vraag ik. "Ik wil voetballen", zegt hij. "Maar niet iedereen wil voetballen", ga ik er tegen in. "Is het niet veel leuker als we iets doen wat iedereen leuk vindt?" "Jawel, maar het zijn meisjes. Die vinden niet de zelfde dingen leuk als wij jongens", zegt hij. "Oh, nee? Dat zullen we wel eens zien", zeg ik.

"Heeft iemand anders nog een voorstel wat we kunnen doen?" vraag ik. Geen antwoord. "Jij bent toch de prins?" vraagt een meisje aan mij. "Nee, ik niet", zeg ik lachend. "Ben jij dan de prins?" vraagt ze aan Casper. Hij wordt een beetje rood. "Ja." "Zullen we dan doen dat de prins de prinses moet redden", zegt ze.

"Ja", stemmen de kinderen in. Het jongentje dat eerst nog niets wilde doen staat een beetje mokkend aan de zijlijn. "Hé", zeg ik tegen het jongentje en loop naar hem toe. "Als je het niet wilt moet je het zeggen", zeg ik. Hij draait zich om zodat hij met zijn rug naar mij toe komt te staan. Ik zak door mijn knieën. "Ik wil niet met meisjes spelen", zegt hij. Ik denk even na. "En als jij nou de prins wordt", zeg ik en grijns stiekem. "Vind je het dan wel goed? Dan ben jij de stoere prins die de hopeloze prinses moet redden." Hij draait zich weer om. "Oké", zegt hij. Ik pak zijn hand en loop naar Casper.

"Hij wordt de prins", fluister ik in Caspers oor en maak een hoofd gebaar naar het jongentje. Casper knikt.

"Hoe heet jij eigenlijk?" vraagt Casper als hij zich naar voren buigt zodat hij op gelijke ooghoogte is als het jongentje. "Bram", zegt hij zelfverzekerd. "Prins, Bram", herhaalt Casper en hij gaat weer overeind staan.

"Jongens en meisjes!" zegt Casper en hij verheft zijn stem om boven de kinderen uit te komen. Hij heeft meteen iedereens aandacht. "Mag ik jullie voorstellen aan prins Bram", zegt hij en pakt Brams andere hand vast. Zonder dat Casper en ik het hebben afgesproken zorgen we er voor dat Brams handen allebei in de lucht komen te staan.

"Prins Bram!" roepen de kinderen door elkaar. Bram lach wordt heel groot. Hij geniet hier duidelijk van.

"En wie wordt onze prinses die Bram moet gaan redden?" vraag ik. De kinderen gaan weer door elkaar gillen en roepen namen of zeggen 'ik'.

"Ik denk", zegt Casper langzaam maar wel verstaanbaar voor de kinderen. "Dat Milo onze prinses moet worden", zegt Casper als hij alle aandacht heeft van de kinderen.

Ik kijk Casper vragend aan en hij grijnst naar mij. 'Vertrouw me maar', vormt hij met zijn lippen en ik lach nerveus naar de groep.

"Maar hij is een jongen!" roept Lilly. "En waarom kunnen jongens geen prinsessen zijn?" vraagt Casper. Daar heeft ze geen antwoord op. "Omdat hij een jongen is!" roept een ander meisje.

"Daar heb je gelijk in", geeft Casper toe. "Maar is het niet gek. Dat Milo geen prinses kan zijn alleen omdat hij een jongen is. Is het niet veel eerlijker als iedereen voor zich zelf mag kiezen of hij een jongen of een meisje wilt zijn?" zegt hij. Er volgt instemmend gemompel. "Dus we zijn het er over eens? Milo wordt onze prinses?" De kinderen knikken instemmend.

"Dat is dan geregeld", zegt Casper. "Nu alleen nog de teams", zegt Casper. De kinderen beginnen weer door elkaar te roepen. Dit keer bij wie ze in het team willen. "Zo gaat dat natuurlijk niet", zegt Casper en de kinderen kijken hem vragend aan.

"Ik ga jullie allemaal een nummer geven 1 of 2. Heb je nummer 1 dan moet je er voor zorgen dat niemand bij Milo in de buurt komt. Heb je nummer 2 dan moet je Bram helpen om Milo te bevrijden. Ik wordt de gene die Milo gevangen houd. De nummers 1 komen dus bij mij in het team", zegt Casper.

Als iedereen weet in welk team ze komen verzamelen ze zich samen. "Let op!" roept Casper over het geluid dat de kinderen produceren heen. "Ik wil dat er lief gespeeld wordt. We gaan elkaar geen pijn doen."

Casper legt verder nog de rest van de regels uit. Als het team van bram mij aan hun kant van het velt kan krijgen hebben zij gewonnen. Ze moeten eerst een aantal 'obstakels' zien te overwinnen. Dat doen ze door pionnen naar hun eigen kant te brengen. Ik ben dus de laatste 'pion'.

Als het team van Casper iemand tikt in het team van Bram die een pion, de obstakel dus vast heeft is diegenen af.

Het lijkt eigenlijk heel erg op pionnen roof.

Cinderella but than different ✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu