hoofdstuk 23

1.8K 114 7
                                    

Na het nieuws van gisteren is er een gespannen sfeer op de straten. Het nieuws is ook verschrikkelijk. Er komt misschien een nieuwe oorlog na zo een lang tijd van vrede en wij kunnen er als normale burgers helemaal niks aan doen. 

Ondanks dat ik het nieuws over de mogelijke oorlog met het Duitse rijk verschrikkelijk vind, geniet ik er toch een klein beetje van. Hoe egoïstisch dat ook klinkt. Voor één keer kijken de dorpsbewoners me niet meer aan als een zielig weeskindje, de stiefzoon of de jongen die de prins kent. Ze zien me niet meer staan. Ze luisteren me niet meer af en letten ook niet meer op elke beweging die ik maak.

Het voelt vrijer. Er wordt niet op mij gelet en voor één keer doe ik er niet meer toe. IK wil er niet gewend aan raken. Vandaag doe ik er dan niet toe, maar morgen kan het weer heel anders zijn.

Vanochtend had ik besloten om langs de kaasboer te gaan. Ik heb nu veel meer tijd over sinds ik de klusjes niet meer doe die ik van mijn stiefmoeder moet doen. Het word bijna saai. Bijna. 

De kaasboer woont aan de andere kant van het dorp. De de deur en de luiken die voor de ramen zitten zijn dicht. Ik twijfel even of ik aan zou bellen. Straks is er iets mis met hen. 'Des te meer reden om aan te kloppen', zegt het stemmetje in mijn hoofd. 

Ik klop aan en het duurt even voordat iemand open doet. Als ik begin te denken dat ze niet thuis zijn en op het punt sta om weg te lopen doet Olivia, de dochter van de kaasboer open. 

Meestal is ze heel vrolijk en opgewekt, maar nu heeft ze roden ogen alsof ze gehuild heeft. Haar ogen twinkelen niet eens meer zoals ze vroeger altijd deden. "Kom ik ongelegen?" vraag ik. "Nee, nee. Kom binnen", zegt ze en ze glimlacht, maar het komt niet overtuigend over. 

In de woonkamer zit de kaasboer met zijn vrouw en Cara, zijn dochter. Ze kijken alle drie net zo bezorgt als Olivia. 

"Heyy, Milo", zegt De kaasboer opgewekt, maar ik kan zien dat het nep is. Er is iets mis. "Hoi", zeg ik. "Hoe gaat het?" vraagt hij. "Goed, met jullie?", vraag ik oprecht interesseert. "Ook wel goed", zegt de kaasboer. Hij liegt. "Dus waar aan hebben we dit uitzonderlijke bezoek van jou te danken?" vraagt de kaasboer. "Ik had wat tijd over en wou even gedag zeggen", zeg ik. "Ohhh", zegt de kaasboer en hij geeft mij een goedkeuren blikje. 

"Peter, ik ga wat drinken pakken wil jij ook iets?" vraagt de kaasboer zijn vrouw aan de kaasboer. "Nee dankje", antwoord Peter, de kaasboer. "Milo? Meiden?" vraagt ze. De meiden schudden hun hoofden. "Ja water graag", zeg ik. Ik ben ze liever nu niet tot last, maar ik heb wel echt dorst. 

Ik ben ondertussen gaan zitten op een stoel schuin tegenover de bank, waar de kaasboer op zit en zijn vrouw op zat. Sinds de laatste keer dat ik hier was is er niks veranderd. Alles staat nog het zelfde op een paar kleine details na. 

De vrouw van de kaasboer komt weer binnen met wat drinken voor zich zelf en mijn water. Zonder iets te zeggen geeft zij mij mijn drinken en gaat weer naast haar man zitten.

Waarom is de sfeer hier zo gespannen? Dat is het nooit hier. Het is ongemakkelijk om hier tussen te zitten. Ik ben hun tot last. Ik had nooit moeten komen. Ik had gewoon om moeten draaien en weg lopen toen ik hun huis zag met de luiken en deuren dicht.

Zelfs Olivia en Cara zeggen geen word. Ze maken überhaupt geen geluid. Meestal hoor je ze van een kilometer afstand al giechelen. 

In stilte drink ik mijn water op. Ik hou dit niet vol dit is te awkward. In plaats van direct te vragen wat er aan de hand is vraag ik: "Waarom zijn de luiken dicht?" "Zijn ze nog dicht?" zegt de vrouw van de kaasboer. "Dat ben ik helemaal vergeten", zegt ze en ze wil opstaan. "Laat maar zitten, Claudia", zegt de kaasboer die vergeet vrolijk te kijken en nu verdrietig kijkt. 

"Wat is er aan de hand?" vraag ik. Het is nu overduidelijk dat er iets mis is. Claudia, de kaasboer zijn vrouw buigt haar hoofd begint zenuwachtig aan de stof van haar rok te plukken. "Ik heb dienstplicht", zegt Peter, de kaasboer. "Dat is toch niet zo erg?" vraag ik. "In de loopgraven", zegt hij langzaam. Het duurde even voordat ik dat verwerkt had. Hij moet in het leger. Oké. Maar in de loopgraven, dan gaat hij sowieso dood. Daar kom je niet levend uit, dat is massamoord. 

"Wat!?" zeg ik. "Nee. Waarom? Hoezo? Waarom jij?" stamel ik. "Alle mannen tussen de 45 en de 60 moeten de loopgraven in", zegt Peter. Ik heb daar niks op te zeggen. Ze sturen alle vaders naar een begraafplaats om daar begraven te worden onder de lijken. "Statistisch een goeie zet", zegt de kaasboer. Hoe kan hij dat nou zeggen? Hoe kan dat een goede zet zijn? "Ik bedoel. Als je al die jongen mannen naar de loopgraven stuurt zijn ze toch niet waardevol. Je kan ze beter in het velt zetten en echt laten vechten. En zet je ons de wat oudere in het front dan houden wij dat echt minder lang vol", legt de kaasboer zijn uitspraak uit. 

Ik vind het nog steeds verschrikkelijk. Ze sturen gewoon vaders en misschien wel opa's naar het front om daar dood te gaan.   

Cinderella but than different ✅जहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें