Hoofdstuk 32

1.4K 92 3
                                    

De bediende en de bewakers lopen het kamertje uit en laten mij alleen met mijn gedachten. 

Ik ga op een van de stoelen zitten en tik met mijn voet steeds op de vloer.

verschillende scenario's spelen zich af in mijn hoofd. Wat als Casper straks binnen komt en verrast is door mijn plotselinge verschijning en mij daardoor niet laat blijven. Dat hij mijn brief niet op tijd heeft gekregen of zelfs boos word, omdat hij misschien denkt dat ik hem gebruik. 

Wat wil ik hier mee bereiken? Was het wel slim om hier te komen? Straks laat hij mij wel blijven, maar wil hij dat eigenlijk niet. Straks laat hij mij alleen blijven uit medelijden en wat ga ik hier doen? Ik heb hier niks te zoeken naast Casper en ik kan Casper niet de hele dag van zijn dagelijkse verplichtingen af houden. Hij is en blijft de prins. Hij heeft waarschijnlijk veel belangrijke dingen te doen dan zich met mij bezig houden. 

De zenuwen nemen mij langzamerhand over. Ik begin aan het fel aan de binnenkant van mijn linker pols te pulken. Mijn benen zijn niet meer stil te houden en beginnen te ijsberen. Ik heb het de hele tijd of heel warm of heel koud. Mijn slagader voel ik kloppen in mijn nek en ik heb het gevoel dat ik heel erg zweet. 

Hoe meer ik denk aan Casper hoe zenuwachtiger ik word voor zijn reactie op mij. Het kan allemaal zo fout uitpakken. 

De deur vliegt open. Casper staat in de deuropening. Hij hijgt een beetje. "Het spijt me dat je zolang moest wachten", zegt hij. "Nee het maakt niet uit. Zolang was het helemaal niet", lieg ik. Het voelde aan alsof ik hier hele uren heb gezeten, opgesloten met alleen mijn zenuwachtige gedachtes als gezelschap. Terwijl het waarschijnlijk niet langer was dan tien minuten. "Gelukkig. Ik ben zo snel gekomen als ik maar kon, toen ik hoorde dat je er was", zegt hij.  

"Ik moet eerlijk toegeven dat ik een beetje verrast was toen ik je brief ontving." Gelukkig hij heeft mijn brief ontvangen. "Meestal ben ik de gene die als eerst schrijft", zegt hij als een grapje. "Ja het spijt me dat ik het van je moet vragen. echt waar", zeg ik. Ik begrijp heel goed dat ik nu alles moet uitleggen over waarom ik weg van huis ben gegaan. 

"Ga even zitten", zegt Casper serieus. Ik ga snel zitten. "Gaat alles goed met je?" vraagt hij en hij legt de rug van zijn hand op mijn voorhoofd. "Ja, ja. Ik heb niks", zeg ik een beetje verward. "Je ziet zo bleek", zegt hij. "Oh", is het enige dat ik kan uitbrengen. "Weet je zeker dat je niet ziek bent?" vraagt hij. "ja, ik mankeer niks", zeg ik. "Oké gelukkig. Als je je niet lekker voelt moet je dat zeggen", zegt hij bezorgt. Ik knik gespannen.

"Maar je mag blijven", zegt hij. "Serieus?" zeg ik vol opluchting. "Ja ik heb het al gevraagd aan mijn vader en hij vindt het goed zolang je het maar niet aan andere mensen verteld. 'Straks gaan mensen nog denken dat wij een hotel zijn.'" citeert hij zijn vader met een extra lage stem. 

"Oh dankjewel", zeg ik vol opluchting. "Geen probleem", zegt Casper en hij glimlacht zodat zijn kaarsrechte witte tanden dan te zien zijn. "Je moet eens weten wat een opluchting dit is voor mij", zeg ik. "Dat weet ik al. Ik zie het aan je gezicht", zegt hij lachend en wijst naar mijn gezicht. 

"Kom je zal vast dorst hebben", zegt hij en staat op. Hij steekt zijn hand uit om mij ook overeind te helpen en ik pak hem aan. Ik laat hem vervolgens ook weer snel los. Mijn handen staan vol van het zweet door mijn zenuwen en ik wil niet dat hij dat merkt. 

Ik volg hem naar het woongedeelte van zijn ouders en hij zelf. In de keuken pakt hij twee glazen water. Eén voor mij en één voor zich zelf.

"Ik wil jullie niet tot last zijn", zeg ik als Casper mij mijn glas aan geeft en ik neem meteen een slokje. "Dat zal vast niet en als het zo zou zijn, dan zal mijn vader er wel voor zorgen dat dat niet zo is", zegt Casper lachend. Hij bedoelt het als grapje, maar zo voelt het niet. Ondanks dat lag ik toch. 

"Je krijgt een van de logeerkamers hier in de buurt. Dat heb ik al geregeld. Mijn vader wil alleen niet dat je in ons woongedeelte verblijft dus verblijf je er pal naast." zegt hij. Ik knik. "De bediendes zijn nu waarschijnlijk bezig om de kamer klaar te maken. Ik laat het je zo wel zien. Het is best groot." praat Casper maar door en ik vind het totaal niet erg. Ik vind het zelfs fijn dat ik nu niet veel hoef te zeggen.

Cinderella but than different ✅Where stories live. Discover now