-H53-

1.9K 40 9
                                    

P.O.V. Harry Styles

Ik loop door Utrecht en probeer alle blikken te vermijden. Met een beeld voor mijn ogen loop ik stevig door: Louis. Zayn heeft me verteld dat Louis in Utrecht is, waarschijnlijk bij zijn ouders. Ik weet nog waar ze wonen, welke route ik moet rijden. Echter om om door het stadscentrum heen te rijden, ben ik veel tijd kwijt. Daarom heb ik besloten om door het centrum heen te lopen, anders krijg ik last van verkeer. Een grote groep mensen blokkeert de weg, wat het onmogelijk maakt om erdoor te lopen. Ik heb hier geen tijd voor. Ik wil net een andere weg nemen, als ik plots een gesprek ver voor me hoor, in de kring van mensen. "Ja, die jongen vecht wel vaker hier, die wint wel." "Ja? Hoe heet hij dan?" "Geen idee. Ene Pieter, Peter?" Ik blijf staan. Peter herinner ik me nog goed. "Die andere heeft geen schijn van kans." "Ken jij die ander?" "Nee, nog nooit gezien." "Hij is ook stukken kleiner dan Peter." "Hij heeft wel wat klappen gehad." "Ja, maar ook gegeven. Zie je het gezicht van die Peter!" "Nou, die kleine houdt het niet lang vol meer, zie je zijn achterhoofd bloeden?" "Wie begon er?" "Geen idee, ik was er niet vanaf het begin bij. Volgens mij die kleine." "Payback." "Nou, ik denk dat die Peter wel iets gezegd heeft hoor, dat doet hij wel vaker, uitlokken tot de ander begint." "Ja, zou kunnen." Hij haalt zijn schouders op en er komt een andere jongen bijstaan, wie begint mee te praten. "Moeten we niet helpen?" Vraagt een van de drie uiteindelijk. "Nee, dit doen ze zelf,' zegt de jongen die er net is bij komen staan. "Weet je wat er is gebeurd?" "Ja, stond er al vanaf het begin." "Wat dan?" "Die grote jongen schold de ander uit voor iets van homo en toen vloog die kleine hem aan,' zegt Mick schouderophalend. Peter heeft echt iets tegen homo's. Eerst viel hij Louis lastig en nu deze nieuwe jongen. Het is echt sneu. Hij moet mensen leren respecteren en niet onderscheid maken tussen op welk geslacht je valt. Treat people with kindness. Peter mag dit niet doen. Ook al wil ik zo snel mogelijk naar Louis toe, ik moet deze jongen helpen, aangezien niemand het doet. Peter is bang voor mij en ik denk dat ik nog geen eens iets hoef te doen en hij is al weg. Ik ga Peter ook zeker niks aan doen. Niemand verdient het. Treat people with kindness. Zelfs degenen wie het misschien niet verdienen. We moeten het goede laten zien. Spread the kindness. Ik moet wel zeggen dat het niet allemaal Peters schuld is. De andere jongen had hem niet moeten aanvliegen. Hij moet beter zijn dan Peter. Iets wat Louis goed deed toen Peter hem lastig viel. Al denk ik wel dat Louis vooral niet terug vocht door de deal die we hadden gemaakt: Niet meer vechten. Ik verkwist tijd. Ik probeer me door de mensenmassa te wringen en sta plots oog-in oog met Peter. Zijn vuist is naar achteren getrokken, met als doel om de jongen op de grond een laatste harde klap te geven. Peters ogen kruisen met de mijnen en hij kijkt me bang aan. "S-sorry,' stamelt hij en rent vervolgens weg. Ik negeer Peter en richt mijn blik op de jongen wie op de grond ligt. De jongen, wiens gezicht ik niet zie, omdat hij de andere kant is opgedraaid. Maar toch weet ik al te goed wie het is. Zijn kleine lichaam. Zijn korte benen die levenloos op de tegels liggen. Zijn ene arm over zijn buik en de andere ligt bloot op de tegels. Zijn hoofd die naar de andere kant is toegedraaid. Zijn bruine zachte haren die compleet door de war zitten. Bloed is op zijn achterhoofd te zien en langzaam druipt het bloed van zijn hoofd af en vormt een klein plasje rood op de blote tegels van Utrecht. De mensen om mij heen zijn stil, zo stil dat ik denk dat ze mijn hartslag zouden kunnen horen. Mijn hart dat bonkt in mijn keel. Mijn keel voelt droog, alsof er al voor dagen geen vocht door mijn slokdarm is gekomen. Ik voel mijn handen trillen en als het niet aan de jongen op de grond had gelegen, was ik hier zo snel mogelijk weggerend. Het enige wat me nu roept is de jongen op de tegels, wie levenloos zonder enige beweging op de tegels voor me ligt. "L-louis?" Weet ik uit mijn keel te krijgen. Ik twijfel of het hard genoeg was, maar het antwoord krijg ik als ik zijn hoofd langzaam mijn kant op zie draaien. Het zonlicht valt zijn blauwe ogen in en kijken mij aan. Louis. Hij heeft me nodig. Ik kom terug in de realiteit en ren naar hem toe. Ik val voor hem neer, niet boeiend welke klap mijn knieën maken op de harde tegels. Louis heeft nu mijn hulp nodig. Nu. Zijn ogen blijven levenloos op mij gericht, zonder dat ik echt een beeld krijg of hij me daadwerkelijk ziet of dat hij eigenlijk al weggevallen is. Het maakt me bang. Met mijn trillende hand pak ik zijn hand vast die bloot op de tegels ligt. "Lou, ik ben het. Ik ben bij je en het komt goed. Ik ga niet meer weg." Tranen rollen over zijn wangen, terwijl zijn ogen langzamerhand steeds een stukje dichtvallen. "Louis, blijf bij me. Alsjeblieft, Louis,' huil ik, terwijl ik hem naar me toe trek. Ik heb zijn geur gemist. Zijn lichaam. Hem. "Het komt goed Louis, ik ben er,' zeg ik zacht, terwijl de tranen langs mijn wangen glijden. Wellicht probeer ik meer mezelf gerust te stellen dan de kleine jongen in mijn armen.

_____________________________

Sweet Creature (l.s.)Where stories live. Discover now