-H22-

2.6K 45 29
                                    

P.O.V. Louis Tomlinson

Zodra ik voor me kijk,  zie Peter staan. Mijn hart klopt in mijn keel en ik baal mijn handen tot vuisten. Vervolgens neem ik een diepe zucht en ontspan ik me weer en laat hierbij mijn vingers uit mijn stevige vuist glippen. Doe wat Harry zegt, niks van aantrekken. Ik kijk hem niet aan en loop zelfverzekerd door. Ik probeer om hem heen te lopen, echter houdt hij mij tegen door in mijn weg te staan. "Niet zo snel kleintje." Ik adem diep in en diep uit, hopend dat er geen woede mijn lichaam in zal komen. Wat wil hij toch? "Waar is je vriendje?" Vraagt hij onschuldig. "Gaat jou niks aan', snauw ik. Als hij het over mij heeft, kan ik het nog handelen—maar hij gaat eraan als hij iets over Harry zegt. Echter houd ik Harry's woorden voor me: 'beloof me dat je nooit zult vechten'. En dat heb ik beloofd. "Maar als hij niet hier is, wie beschermt jou dan van impulsieve acties?" Vraagt Peter, alsof hij volle interesse heeft. Echter zeg ik niks en laat ik de expressie op mijn gezicht neutraal. "Ik bedoel, je wilde mij de vorige keer aanvliegen, maar we hebben het nooit afgemaakt." Hij krijgt een gemene grijns op zijn gezicht. Ik bijt op mijn lip. Ik ga niet vechten, dat heb ik beloofd. Ik probeer verder te lopen, maar wordt weer tegengehouden door een stevige duw van Peter. Ik trek me los uit zijn greep en ren vooruit. Opnieuw wordt ik tegengehouden door een andere jongen uit het groepje van Peter. "Nu sla je niet meer van je af?! Bang zonder je vriendje?" Roept Peter achter me. "Bang zonder je populaire zanger?" Roept hij er achterna. Woedend draai ik me om, met mijn hoofd redelijk rood aangelopen en mijn handen gebaald tot vuisten. Ik probeer rustig adem te halen, wat niet vlekkeloos gaat. "Knap hoor dat je Harry Styles hebt geregeld. Met hem doe je wel stoer, maar nu zonder hem ben je bang? Geen fans die je kunnen helpen?" Woede giert door mijn lichaam heen. Hij weet niet eens waar hij over praat, ik vecht juist niet voor Harry. Ik adem onregelmatig en kan mezelf niet meer rustig krijgen. "Je houdt je fucking bek over Harry!" Roep ik uit. Peter lacht hard en overdreven door een stukje naar achteren te buigen. "Kijk! Dat is de jongen die ik ken!" Roept hij hard uiteindelijk. Hij zet een paar stappen naar voren, waardoor hij op me afloopt. Ik word vastgehouden door de sterke jongen achter me, waar ik geen kans bij heb, omdat ik redelijk klein en niet heel gespierd ben. Ik probeer me los te trekken, maar hij houdt me te stevig vast. Peter geeft een seintje dat hij me los kan laten. Zodra ik word losgelaten, kijk ik hem nijdig, maar ook sterk aan. "Dan kan je tenminste nog een beetje terugvechten. Ik houd wel van wat weerstand,' zegt Peter serieus, waarop hij dan zegt: "sla me maar. Aangezien jij gisteren wilde beginnen, mag je nu ook. Ga je gang maar, ik haal het wel in." Hij gaat met zijn gezicht recht voor me staan, waardoor ik een beetje moet opkijken door zijn hoogte. Al snel zet hij spoedig een stap weer achteruit. "Oh, ik moet oppassen, straks zoen je me nog." Mijn hoofd is rood van woede en ik klem mijn kaken stevig op elkaar. Ik blijf staan en verroer geen spier. "Ga je niet van je af slaan? Te spannend?" Lacht Peter, waarop zijn vrienden met hem mee lachen. "Ik vecht niet', sis ik tussen mijn tanden door. Peters lach gaat abrupt van zijn gezicht. "Ik wel." Hij ze een stap naar voren en geeft met zijn vuist een klap tegen mijn kaak en vervolgens in mijn maag. Direct val ik voorover op de grond en kruip ik ineen, grijpend naar mijn buik. Ik voel hoe mijn kaak bloedheet word, maar hier kan ik niet langer over na denken, omdat ik vervolgens voel hoe mijn polsen vastgepakt worden en ik meegesleurd word over de straat als een stuk vuil. Ik kan niet overeind komen, aangezien ik te snel verplaatst word en ik mijn handen niet kan gebruiken, doordat die vastgepakt zijn. Met mijn knieën schuur ik over de koude tegels, wat een sterk branderig gevoel geeft en mijn kaken op elkaar laat klemmen door de pijn. Eindelijk word ik losgelaten en direct draai ik van mijn open knieën af. Tranen staan in mijn ogen van de pijn, maar snel knipper ik die weg, zodat ik op me heen kan kijken. Ik zie dat we in een klein zijsteegje staan van de grote weg, afgeschermd van de rest van Utrecht, waardoor de verlichting sterk is afgenomen en ik slechts zijn silhouet zie. "Opstaan!" Roept Peter enthousiast. Ik kijk hem slechts vol woede aan, terwijl ik blijf op mijn plek. "Geen zin meer in kleine?" Vraagt Peter en vervolgens knikt hij naar twee van zijn vrienden. Twee armen pakken mij bruut vast en sleuren me via de muur omhoog. Ze houden me stevig vast, waardoor ik me niet kan verroeren. Ik voel harde vuisten in mijn buik, welke voelen als keien die naar me toe worden gegooid. Ik kan mezelf niet beschermen, omdat ik stevig vastgehouden word. Mijn gezicht knijpt samen door de pijn. Ik hoest het uit en proef de ijzeren smaak van bloed in mijn mond. Mijn ogen voelen nat door de pijnlijke tranen. "Vieze homo." Vervolgens voel ik een vuist op mijn gezicht, te herkennen aan de vijf knokkels, anders had ik gedacht dat het een kei was. Ik knijp mijn ogen samen en weiger ze open te doen, totdat: "Kijk me aan." Ik open mijn ogen en kijk Peter strak aan, om geen zwakte te tonen. "Wat zal je vriendje nu wel niet denken', lacht Peter hard. "Pas maar op', snauw ik. "Hij zit gewoon lekker te wachten totdat je thuis komt met de boodschapjes', zegt Peter alsof hij tegen een klein kind praat. Hij lacht even en gaat met zijn vingertoppen mijn gezicht over, waar ik direct mijn gezicht van wegdraai en ik hem het liefst een klap zou geven. "Je bent een knappe jongen. Mooie blauwe ogen, mooi gezicht. Jammer dat daar geen meisje van kan genieten', zegt Peter en slaat vervolgens met zijn vuist hard tegen de andere kant van mijn kaak. Ik knijp mijn ogen weer samen en spuug wat bloed uit, wat in mijn mond ligt. Peter geeft weer een seintje aan zijn vrienden, wie mij vervolgens loslaten Voordat ik in elkaar kan zakken voel ik de twee sterke handen van peter mij vastpakken en me bruut tegen de stenen muur achter me aanslaan. Ik vang de klap op met de achterkant van mijn rug en mijn achterhoofd. Ik voel een stekelijke pijn aan mijn hoofd en dit blijft maar doorbonken. Hij duwt me nog een keer tegen de muur aan. En nog een keer. Steeds dezelfde beweging. Tranen rollen over mijn wangen van de pijn, wat niet meer tegen te houden valt. Hij draait mijn hoofd schuin en drukt ook deze kant van mijn gezicht tegen de muur. Ik kom met mijn schouder hard tegen de stenen muur en met de rechterkant van mijn voorhoofd. Dit keer houd ik het niet meer uit, waardoor ik een luide krijs geef door de pijn die door mijn hoofd trekt, samen met de pijn door mijn kaak, knieën en maag. Hij duwt me zeker nog vier keer hard met mijn hoofd tegen de muur aan. Tegenstribbelen kan ik niet meer—ik voel me te zwak. Alles wordt vaag en het beeld voor me draait en is wazig. Elke nieuwe klap welke hij maakt, voel ik ergens anders. Stompen in mijn buik, kaak en hoofd. Vervolgens word ik losgelaten, wat me direct in elkaar laat zakken door mijn zwakke knieën. Ik maak me klein en bescherm mijn hoofd met mijn armen. Trappen zijn weer te voelen in mijn maag. Ik voel me duizelig en misselijk, alsof ik elk moment bloed kan overgeven, wat te proeven is in mijn mond. "Hey!" Hoor ik plots een harde boze stem roepen. Plotseling stoppen de schoppen en de slagen en ik hoor vlugge stappen weg van me. De stem zegt nog wat kort, maar niks hiervan hoor ik. Ik lig slechts weerloos samen gedoken op de koude vloer. Ik durf me niet te verroeren—niet dat ik dat überhaupt zou kunnen. Ik shake en tril hevig, wat niet te stoppen valt. Mijn ogen zijn samengeknepen, waardoor ik niks om me heen kan zien, slechts een leegte van zwart. Plotseling worden voorzichtig twee armen om me heen geslagen, wat me nog meer doet trillen en ik een tegenstribbelende beweging maak. "Shhh, stil maar Lou. Ik ben het', zegt een vertrouwde stem. Het klinkt gebroken. Ondanks ik op een koude vloer lig, voel ik een gevoel van warmte en veiligheid om me heen. Het is okay. Ik word van de koude vloer gehaald en ik kom in de warme armen terecht. Ik tril nog steeds en kan geen woord uitbrengen—ondanks ik het probeer, echter komt geen geluid mijn keel uit. "Ssssht, stil maar Lou. Rust maar', hoor ik zacht. Ik voel me wat rustiger worden van binnen, door enkel de vertrouwde stem. Veiligheid.

Sweet Creature (l.s.)Where stories live. Discover now