Hoofdstuk 120

160 9 1
                                    

Eva

Ik laat mijn ogen opzij dwalen naar Wolfs, hijgend ploegt hij door de diepe sneeuw. Er plakken sneeuwvlokjes in zijn wimpers en wenkbrauwen, en er kleven sneeuwvlokken aan zijn muts en zijn sjaal. Hij doet me een beetje denken aan Kristof uit Frozen, als hij zo dapper door de sneeuw banjert. Wolfs kijkt opzij en zijn ogen twinkelen vrolijk, 'kan je het zien'. 

Betrapt kijk ik hem aan. Hij pakt mijn hand vast, 'het geeft niet, jíj mag altijd naar mij staren. Ik ben ook woest aantrekkelijk natuurlijk'. Ik por plagend in zijn zij, 'nu als dappere ijsman ben je zeker woest aantrekkelijk, maar Kristof blijft toch een beetje door mijn hoofd spoken'. 'Kristof', niet-begrijpend kijkt hij me aan. 'Ja van Frozen, die Disneyfilm met Elsa en Anna', leg ik uit. 

'Is dat die film waar Sepp zo dol op is', vraagt hij fronsend. 'Ja', knik ik, 'Kristof is die jongen met dat rendier'. 'Oh díe, daar is die Anna toch verliefd op', knipoogt hij. Ik rol met mijn ogen, 'ja daar is Anna verliefd op ja'. 'Als ik Kristof ben, dan moet jij Anna zijn', grijnst hij. 'Maar ik lijk helemaal niet op haar', protesteer ik. 

'Echt wel', beweert Wolfs, 'jullie zijn allebei stronteigenwijze doorzetters'. Ik grinnik, maar weet niet zo goed wat te zeggen. Trots kijkt hij me aan, 'nou ik kan beamen dat Kristof ook verliefd is op Anna hoor'. 'Ja 't is goed met je', brom ik en ik duik wat dieper in mijn sjaal om mijn blozende wangen te verbergen.

Wolfs doet een greep in de sneeuw en gooit de sneeuwvlokken de lucht in boven zijn hoofd. 'Let it go, let it go', neuriet hij vals, terwijl hij wiebelend een pirouette maakt in de sneeuw. 'Zoiets', vraagt hij grijnzend. Ik schiet in de lach, 'hmm Elsa staat je ook goed, maar om nou als Anna iets te beginnen met mijn zus. Ik weet het niet hoor. Ik geloof dat ik het toch maar bij Kristof hou'. 

Grinnikend ploegt Wolfs naast me verder door de sneeuw. Het melodietje van let it go, spookt ondertussen onophoudelijk door mijn hoofd. Na een halfuur komen we op een open plek in het bos, op een berghelling uit. Soren houdt halt en als een groep makke schapen blijven wij allemaal achter hem staan. Hij wijst zwijgend naar de horizon. 

En daar, in schril contrast met de pikzwarte hemel, slingeren gloeiende gifgroene strepen door de lucht. 'Wow', ik laat me in de sneeuw zakken en tuur ademloos naar de hemel. Wolfs komt naast me zitten, 'dit is echt prachtig', mompelt hij. 'Het is magisch', verbeter ik hem. Hij kruipt lekker warm tegen me aan, stilletjes genieten we van het bijzondere verschijnsel. 

Een eindje verderop is de rest van ons reisgezelschap ook neergestreken in de sneeuw. Het is een sprookjesachtig gezicht. Een klein groepje, dik ingepakte mensen in het donker, midden in het uitgestrekte besneeuwde niemandsland. Omringd door dichte bossen en ongerepte natuur, en boven hun hoofden de betoverende lichtgevende groene strepen in de hemel. 

Het voelt onwerkelijk en ik probeer elke seconde van dit bijzondere moment in me op te nemen. Wolfs' armen om mijn schouders, de ijzige poollucht die in mijn longen en ogen prikt. Het vreemde gevoel van saamhorigheid met de andere expeditieleden en het ultieme gelukzalige gevoel wat zich door mijn lichaam verspreidt. 

'Eef kijk eens', Wolfs tikt op mijn schouder en wijst dan rechts van het groene licht naar een super heldere ster aan de hemel. Ik begrijp wat hij bedoelt, 'Thom', glimlach ik waterig. 'Ja', zegt hij zachtjes, 'hij is er altijd, hij gaat altijd met ons mee'. Mijn hart huilt en lacht tegelijk. Het is bijzonder om onze zoon híer, op deze adembenemende plek, tegen te komen. 

Met mijn hand begin ik in de sneeuw te schrijven, met grote blokletters schittert Thoms naam in de glinsterende, witte ijskristallen. Ik teken er met twee grote bogen een hart omheen en blaas een handkusje naar de twinkelende ster aan de hemel. 'Ik hou van je Thommie. Ik mis je', zeg ik zachtjes. 

Fleva Forever AfterWhere stories live. Discover now