Hoofdstuk 102

147 7 3
                                    

Triggerwarning - miskraam, dit deel is puur gebaseerd op mijn eigen ervaring met dit onderwerp. Ik heb wat basis medische kennis maar ben absoluut geen expert.

Zoals beloofd, een extra deeltje vandaag. Deze is wat korter dan normaal, maar ik vond het zonde om dit deel te combineren met het volgende deel. Persoonlijk ben ik best wel tevreden over dit stukje. Mijn eigen ervaring is dat de scheidslijn tussen blijdschap en verdriet op dit soort momenten heel dun is en vaag. 

Sommige dingen voelen ongepast, bijvoorbeeld het maken van grapjes, terwijl het soms juist heel fijn kan zijn om even ergens anders te zijn met je hoofd. Naar mijn idee is het best wel goed gelukt om dat gevoel te vangen in dit deeltje, ik hoor graag wat jullie er van vinden!

Wolfs

Suzanne heeft ons na de bevalling even alleen gelaten en komt de kamer weer in. Ze heeft ons ondertussen overgedragen aan het ziekenhuis en komt nog even de laatste formulieren invullen. 'Hij heeft een naam', zeg ik trots, 'Thom Gijsbert Valentijn, naar mijn beste vriend en de naam die zijn broer had bedacht'.

Suzanne glimlacht, 'prachtige naam, al ben ik niet anders van jullie gewend. Dat schrijf ik nog even op voor de overdracht'. Haar oog valt op mijn telefoon die op het matras ligt, 'zal ik een paar foto's van jullie maken, als gezin', biedt ze aan. Eva knikt, 'graag', ze veegt snel haar tranen weg en strijkt haar haren achter haar oor. Ik kruip dicht tegen haar en Thom aan, terwijl Suzanne wat plaatjes van ons maakt.

Na het invullen van de papierwinkel vraagt Suzanne aan ons of we Thom mee naar huis willen nemen, of dat we hem in het ziekenhuis willen laten. 'We nemen hem mee', antwoord ik resoluut, ik knijp zachtjes in Eva haar schouder. Suzanne knikt, 'dan ga ik dat doorgeven'. Ze pakt haar laatste spullen in en schraapt haar keel. 

'Wat ik een paar andere mensen heb zien doen, is dat ze hun kindje bewaren in een bakje met water. Het huidje wordt dan wat minder rood en kleurt mooi roze, en het kindje wordt beter bewaard. Dan vinden veel mensen het ook minder eng om te komen kijken, misschien hebben jullie daar wat aan'. 

Ik knik dankbaar, 'bedankt dat je erbij wilde zijn', zeg ik tegen haar, 'dat waarderen we heel erg'. Snotterend kijkt Eva haar aan, 'ja', zegt ze gebroken, 'ik vond het heel fijn dat je er was'. 'Graag gedaan, het was een eer', zegt Suzanne, 'heel veel sterkte', dan vertrekt ze. 

Het is inmiddels tegen zes uur 's ochtends en ook Marion gaat naar huis. Eva omhelst haar stevig, 'bedankt', zegt ze, 'voor alles'. 'Ik vond het heel bijzonder', zegt Marion. 'Als er iets is mag je me altijd bellen, ik sta zo op de stoep'. 'Dat geldt ook voor jou', zegt ze tegen mij en ze geeft me een stevige knuffel, 'sterkte jongens'. Dan valt de deur dicht. 

De kamer is op mij, Eva en Thom na leeg. Voor het eerst sinds de geboorte van onze zoon, zijn we alleen en is het stil. Geen ritselende witte jassen, geen gedempte stemmen die onderling overleggen, geen deur die opengetrokken wordt, geen gehaaste voetstappen. Het voelt gek. We zijn ouders geworden maar we hebben geen poepluiers of warme flesjes, en geen piepende oren van het gehuil. 

We zijn heel verdrietig maar ook heel trots. Ik wil schreeuwen, lachen en huilen tegelijk. Ik kijk Eva aan en ik zie dat ze hetzelfde voelt. Haar ogen zijn rood doorlopen van het huilen maar er glinsteren geen tranen meer in haar ogen. In plaats daarvan is er een kleine, maar vredige glimlach op haar gezicht verschenen. Ook ik heb geen tranen meer over, de bron is opgedroogd. 

De stilte in de kamer is oorverdovend, het enige geluid is dat van de regen die onophoudelijk tegen de ramen slaat. 'Wat een snertweer', zegt Eva schor, 'past goed bij deze grafstemming'. Ik schiet een beetje zenuwachtig in de lach, 'lekker bezig met je galgenhumor, Eef'. Het voelt alsof we iets doen wat niet mag, lachen terwijl je iets heel heftigs meemaakt. Maar er valt een last van mijn schouders. We mógen nog lachen, we kúnnen nog lachen

Er komt voor de zoveelste keer een verpleegkundige binnen. Ik word gek van iedereen die constant in- en uitloopt. Ditmaal met de vraag of we al naar huis willen. 'Graag', mompel ik vermoeid, ze knikt, 'oké, dan stuur ik de verloskundige nog even langs met informatie over de nazorg en ga ik het papierwerk in orde maken'. 

Voordat ze de kamer uitloopt, verwijdert ze Eva's infuus en koppelt ze de monitor los. Ze kijkt enigszins verbaasd als ze hoort hoe Eva en ik de spanning weglachen en flauwe grappen maken. Ik trek me niks aan van haar vreemde blik. Er is geen handboek hoe je je moet gedragen na het verlies van een kind. Het kan me niets schelen wat ze van onze reacties vindt. 

Eva zit in kleermakerszit op bed met Thom in haar armen, ze wil hem zo lang mogelijk vasthouden nu hij nog warm is. Ze heeft een pyjamabroek van het ziekenhuis aan en de trui die ik aan had toen we hiernaartoe reden. Zelf had ze op de heenweg enkel een oud shirt van mij aan. De hoodie is veel te groot voor haar, ze verdrinkt er bijna in. De capuchon die ze over haar hoofd heeft getrokken zakt steeds voor haar ogen. De grote trui maakt dat ze er kleiner en kwetsbaarder uitziet dan ze is, ze heeft bijna iets weg van een tienermeisje. 

Ik laat mijn ogen over haar verschijning glijden. Ze ziet er dodelijk vermoeid uit, ze is lijkbleek en heeft grote donkere wallen onder haar ogen. Als ik mezelf in de weerspiegeling van het raam zie, blijkt dat ik er ook als een zombie bij loop. We zijn dan ook al ruim vierentwintig uur achter elkaar wakker en hebben nogal wat voor onze kiezen gehad. 

De dienstdoende verloskundige komt binnen om informatie te geven over het afkolven van de stuwing, in verband met de borstvoeding. En steekt daarna een heel verhaal af over de nazorg, ondertussen geeft ze ons een enorme stapel informatiefolders. Eva luistert maar met een half oor en laat liefdevol haar vinger over het kleine gezichtje van haar zoon glijden. Ook ik zet mijn gehoor op oneindig en kijk vertederd naar mijn vrouw en kleine zoon. 

Eva en ik zijn allebei verbaasd, als blijkt dat de verloskundige op een gegeven moment de kamer alweer heeft verlaten. We waren zo in onze eigen wereld, dat we niet eens in de gaten hebben gehad dat de verloskundige de kamer al uit is gelopen. Grijzend kijken we elkaar aan, ik haal mijn schouders op, 'oeps'. We schieten in de lach. 

Het maakt ons even niets meer uit wat andere mensen van ons vinden, sociale wensen en verwachtingen zullen me worst wezen. Het draait nu even om ons, Eva en Thom zijn het belangrijkst. De rest van de wereld zoekt het maar lekker uit.

Terwijl we wachten op groen licht om het ziekenhuis te verlaten, bladert Eva met haar vrije hand door de stapel folders aan het voeteneinde van het bed. Haar ogen glijden over de titel van één van de blaadjes. 'Anticonceptie, hoe en wat', briest ze, 'serieus, als of we daar nu mee bezig zijn', demonstratief mikt ze de folder in de prullenbak. 

De verpleegkundige komt onze kamer weer in en geeft ons het akkoord om het ziekenhuis te verlaten. Een krappe tien minuten later loop ik met Eva in een rolstoel, met Thom op haar borst, de beklemmende ziekenhuiskamer uit. Het opgemaakte wiegje blijft ongebruikt in de hoek staan.

Fleva Forever AfterWhere stories live. Discover now