Hoofdstuk 52

188 3 1
                                    

Vandaag hoor ik of ik geselecteerd ben voor een zes maanden durend uitwisselingsprogramma van mijn studie, dus duim alsjeblieft voor me!

*Twee weken later zitten Wolfs en Eva samen in de auto, voor een observatie. Hoewel Eva geen gevaarlijke zaken meer mag doen en Romeo tijdelijk Wolfs' partner is, kan ze het niet laten om zich met Wolfs' lopende zaken te bemoeien. Die zijn immers een stuk interessanter en opwindender dan haar saaie papierwerk en bureaudienst. Dus toen Wolfs aanstalten maakte om met Romeo in de auto te stappen om te posten, heeft ze zichzelf vakkundig verwisseld met Romeo. Want observeren is niet gevaarlijk dus kan ze best wel even mee, vind Eva zelf.*

Wolfs

Eva zit naast me op de bijrijdersstoel, samen staren we verveeld naar de deur van de loods op het bedrijventerrein. 'Ik was alweer vergeten hoe dodelijk saai, surveilleren is', zucht Eva naast me. 'Tsja je wilde zelf mee', grijns ik smalend. 'Ja, lach jij maar, het is ook jouw schuld hè dat ik bureaudienst heb', mokt ze. 'Hoezo, is het ook mijn schuld', vraag ik verontwaardigd. 

'Nou volgens mij zijn er twee mensen nodig om dit te veroorzakend', knikt ze naar haar dikke buik. 'Hmm misschien heb ik daar ook wel een aandeel in gehad ja', grijns ik. Beschuldigend kijkt Eva mij aan, dan horen we beide haar buik luid rommelen. Ik schiet in de lach, buig voorover en grabbel in het dashboardkastje, tussen de troep vis ik een zak dropjes vandaan en werp die in haar schoot, 'hier'. 

Tussen duim en wijsvinger houdt ze de zak in de lucht, 'ja lekker dan, dít mag ik dus niet'. 'Hoezo, niet', vraag ik verbaasd. 'Hoge bloeddruk', verduidelijkt ze. 'Oh ja, stom van me', brom ik. 'Geeft niet', zegt ze schouderophalend, 'er zijn ook zoveel regeltjes, ik vind het hartstikke ingewikkeld soms'. 'Over ingewikkeld gesproken', merk ik op, 'hoe zit het nou met de namen voor frummel en frommel'. 

Eva rolt met haar ogen, 'als je mij nou gewoon laat kiezen', grijnst ze. 'Dat dacht ik niet', zeg ik snuivend. 'Nou kom op met je namen dan', spoort Eva aan, ik grabbel mijn telefoon uit mijn broekzak en zoek mijn lijstje op. Snel tel ik de namen even, 'ik heb er zeven op mijn lijstje nu, zal ik ze gewoon even voorlezen', stel ik voor. Eva knikt instemmend. 

Ik schraap mijn keel, 'oké ik heb Zoë, Nina, Amélie', vanuit mijn ooghoek zie ik Eva haar hoofd al schudden. Ze wil haar mond open doen om te reageren. 'Eerst luisteren', zeg ik streng, schaapachtig kijkt ze me aan, maar ze houdt wel haar mond. 'Amélie kan je dan leuk afkorten naar Emmie', ga ik verder. 

'Ik vind Lea, Robin en Yaël ook leuk en als laatste heb ik Renée', ik kijk haar aan, 'nu mag je reageren'. Ze haalt even diep adem en begint dan te ratelen. 'Amélie wordt het sowieso niet. Ik ga mijn kind niet vernoemen naar een personage uit een film. En Emmie vind ik veel te lief, dat is wel schattig voor een driejarige maar als ze dertig is past dat totaal niet meer'. 

Ze denkt een seconde na, 'Lea vind ik ook niks, het klinkt een beetje saai en het past ook niet zo mooi bij Sepp. Zoë vind ik wel leuk, het is stoer en lief, klinkt lekker vlot en hetzelfde geldt eigenlijk voor Nina. Welke had je nog meer, even denken', vraagt ze zich hardop af. Ik wil de laatste namen al opnoemen, maar dan steekt ze alweer van wal. 

'Oh ja, Robin, ook stoer maar het past niet zo goed bij ons ofzo. Met Yaël heb ik ook moeite, ik zie het gewoon niet voor me dat onze dochter zo heet, bovendien vind ik het meer een naam voor een volwassen vrouw'. 'Ze wordt ooit ook volwassen hè', probeer ik me te verdedigen. 'Hoho, nu is het jouw beurt om te luisteren', zegt ze beslist terwijl ze haar vingers op mijn lippen legt. 

'Renée vind ik wel leuk, vrolijk en lekker stoer en het past goed bij Sepp en Fleur' grijnst ze triomfantelijk. Dan haalt ze haar vinger van mijn lippen, en kijkt me vragend aan, 'opmerkingen'. Glimlachend kijk ik haar aan, 'wat wil je dat ik zeg. Zoë, Nina en Renée gaan door naar de volgende ronde volgens mij en met pijn in mijn hart moet ik afscheid nemen van Amélie', vat ik het geheel even samen. 

Spottend kijkt ze me aan, 'goed opgelet hoor, slimmerik'. Ik stoot haar aan, 'laat jouw fantastische ideeën maar eens horen dan'. Ze kijkt me met een schuin oog aan, terwijl ze op haar mobiel haar namenlijstje tevoorschijn tovert.

Eva

'Klaar voor', vraag ik aan Wolfs. Hij wappert met zijn hand, 'doe nou maar'. 'Op mijn lijstje staan Indi, Lotte, Maartje, Merel, Lize, Fien, Saar en Iris'. Vragend kijk ik hem aan, 'brand los'. Het blijft even stil. 'Nou', begint hij dan, 'Saar vind ik leuk maar samen met Sepp wordt het een beetje een vreemde combinatie, dus die valt af'. Ik knik, 'fair enough'. 

'Iris vind ik wel leuk, ook een bloemetje net als Fleur', glimlacht hij. 'Fien is te lief voor ons en ik vind Indi ook niet echt bij ons passen'. 'Hoezo niet', frons ik. 'Fien en Indi horen bij schattige, blonde, fragiele, huppelmeisjes en dat zit nou niet bepaald in onze genen', zegt hij wijs. Ik schiet in de lach, 'als jij het zegt', enigszins teleurgesteld schrap ik de namen van mijn lijstje. 

'Lize, Merel en Lotte vind ik mooi en bij ons passen, ze gaan ook goed samen met Sepp en Fleur. Maartje vind ik een twijfel gevalletje. Aan de ene kant vind ik het een toffe originele naam, maar aan de andere kant vind ik het ook een beetje een hockeynaam'. Spottend kijk ik hem aan, 'jij hebt zelf een hockeynaam, Florisss. Bovendien heb jij een hele rits hockeynamen op je eigen lijstje staan'. 

Defensief heft hij zijn handen in de lucht, 'sorry hoor ik geef gewoon mijn mening'. Ik stomp tegen zijn arm, 'sukkel'. Ik pas mijn lijstje aan en voeg de namen van Wolfs' lijstje toe, ik schraap mijn keel, 'dan blijven Zoë, Renée, Nina, Iris, Lize, Merel, Lotte en misschien Maartje over'. Wolfs reageert niet, maar blijft strak naar buiten staren. 'Wolfs', vraag ik dringend. 

Hij legt zijn hand boven op mijn hoofd en draait mijn gezicht richting de loods. 'We hebben actie', mompelt hij, terwijl we samen naar de deur staren. Er is een busje naast de deur geparkeerd en twee mannen sjouwen kratjes vanuit de laadbak de loods in. 'Die rechter ken ik', mompelt Wolfs, 'hij is recentelijk nog opgedoken in een ontvoeringszaak'. 

Ik leg mijn hand op het portier, 'zullen wij eens even een praatje gaan maken', zeg ik snel. 'Geen sprake van', Wolfs legt een hand op mijn bovenbeen en houdt me tegen, 'wij gaan absoluut geen praatje maken', zegt hij streng. 'Hoezo niet, hoe gevaarlijk kan een gesprekje nou zijn', probeer ik nog. Maar Wolfs is stellig, 'het mag niet van Mechels en ook niet van mij', bromt hij. 

Vloekend laat ik me achterover in mijn autostoel vallen, 'ik ben helemaal klaar met dit gezeik, ik kan verdomme toch wel gewoon mijn werk doen', spuw ik. 'Doe nou niet zo eigenwijs, jouw veiligheid en die van de meiden gaat boven alles', moppert Wolfs. Nukkig trek ik toch maar de zak drop open die nog steeds op mijn schoot ligt. 

Wolfs roept ondertussen assistentie op, om toch even wat vragen aan de heren te kunnen stellen. 'Dat mocht toch niet in verband met hoge bloeddruk', knikt hij naar de zak. 'Kan me geen reet schelen', brom ik woest terug terwijl ik demonstratief een hand vol dropjes in mijn mond prop. 'Ik heb het helemaal gehad met iedereen die me vertelt wat ik wel en niet mag doen', smak ik met volle mond. 

Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe er een kleine glimlach om Wolfs' mond speelt, 'niet lachen', grom ik en ik stomp tegen zijn schouder. 'Auw', kreunt hij, terwijl hij met een vertrokken gezicht over de pijnlijke plek wrijft. 'Eigen schuld', mompel ik, 'moet je maar geen zwangere vrouwen tegen je in het harnas jagen'. 

In de achteruitkijkspiegel zien we de versterking arriveren. 'Jij blijft hier', zegt Wolfs nog voor hij uitstapt, strijdlustig kijk ik hem aan. 'Ik meen het Eef', zegt hij streng. Dan valt het portier dicht en zit ik alleen in de auto. Ik zie hoe Wolfs, samen met onze collega's Barry en Edwin richting het busje loopt. 

Uit het vak in de autodeur haal ik Wolfs' verrekijker, vanaf een afstandje probeer ik het gesprek te volgen. Het gesprek begint rustig, maar al snel beginnen de mannen te schreeuwen en wordt er wat geduwd en getrokken. Gecontroleerd worden de heren ingerekend en met handboeien om naar de auto van Barry en Edwin geleid. 

Als Wolfs even later weer naast mij in de auto stapt, kijk ik hem nieuwsgierig aan. 'Alleen gestolen kentekenplaten', zegt hij schouderophalend, 'maar ze houden iets achter'. 'Zal ik zo anders ook mee met het verhoor', stel ik voor. 

Wolfs kijkt me schuin aan, 'Eef ik werk veel liever met jou dan met Romeo, dat weet je, maar dit is ook zíjn zaak. Bovendien mag je hier eigenlijk helemaal niet bij zijn want jij zit niet op deze zaak, dus je kan én mag niet eens bij het verhoor aanwezig zijn'. Dan start hij de auto, 'op naar het papierwerk', zucht ik verveeld.

Fleva Forever AfterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu