Hoofdstuk 66: Jace

80 5 0
                                    

De rij benauwt me. Ik wil hier zo snel mogelijk weg. Noël wuift met zijn hand voor mijn gezicht. 'Ben je er nog?' lacht hij. 'Vast wel,' antwoord ik. 'Ik vind het alleen niet zo fijn om met zoveel mensen op een kluitje te staan. Ik denk dat ik naar Isaac toe ga.' Met die woorden ga ik uit de rij en snel naar Isaac toe. Hij kijkt me verrast aan. 'Wat is er?' vraagt hij. 'Ik voelde me niet zo goed in die rij,' zeg ik en zucht. Hij knikt begrijpend. 'We kunnen wel iets gaan doen, want ik neem aan dat het nog een hele tijd duurt voordat Noël en Kyle aan de beurt zijn.' Nu ben ik degene die verrast kijkt. 'Wat wil je gaan doen dan?' vraag ik. 'Even een wandeling maken,' antwoordt hij. 'Parijs verkennen.' Ik overweeg het idee. Het kan geen kwaad. 'Oké,' antwoord ik. 'Leuk!' zegt hij. Ik volg hem als hij door de mensenmenigte loopt. We bereiken een straatje en slaan daar af. Ik kijk naar de verschillende kleine winkeltjes die aan de straat liggen. Het zijn voornamelijk souvenirwinkels. Ik denk niet dat ik iets wil kopen. Het zijn allemaal nutteloze souvenirs. Ik ben Isaac nog steeds aan het volgen en heb geen idee waar hij heen wil gaan. 'Zeg,' begin ik. 'Waar gaan we heen?' Hij draait zich om. 'Overal en nergens heen,' antwoordt hij. 'Maak je niet zo veel zorgen!' zegt hij als ik hem onbegrijpend aan kijk. 'We zijn vast op tijd terug.' Ik haal mijn schouders op. 'Oké,' zeg ik. We lopen nog een tijdje door totdat we in een groot park aankomen. In de verte zie ik de Eiffeltoren staan. 'Dit is naast de Eiffeltoren!' lach ik. 'Volgens mij zijn we in een rondje gelopen.' Isaac grinnikt. 'Wie zegt dat dat niet het plan was?' 'Welk park is dit?' vraag ik. 'Het Champ de Mars,' antwoordt hij. 'Het is mooi,' mompel ik onder de indruk. Overal waar ik kijk, zie ik groen. Ik ruik de geur van bomen die de wind meevoert. 'Zullen we dit park gaan verkennen?' vraag ik opgewekt. 'Dat lijkt me een goed plan,' zegt Isaac instemmend. We lopen verder het park in, steeds verder van de Eiffeltoren. Ik merk dat ik het geweldig vind om hier rond te lopen. Na een half uur van door het park slenteren, zeg ik: 'Zullen we even op een bankje gaan zitten?' Isaac knikt. 'Goed plan.'

We laten ons vallen op een bankje. Ik kijk naar de Eiffeltoren. Van verder weg lijkt hij kleiner. 'Gaan jullie na Parijs naar huis?' vraagt Isaac zacht. 'Helaas wel,' antwoord ik. 'Misschien gelukkig wel,' verbeter ik mezelf. 'Gelukkig wel?' Isaac trekt een wenkbrauw op. 'Deze vakantie was niks anders dan ruzie,' mompel ik. Hij blijft even stil. 'Dat lijkt me inderdaad erg vervelend.' Ik zucht. 'Weet je, het maakt me echt niet meer uit. Ik wil deze vakantie goed afsluiten en voor de rest zie ik wel wat er gaat gebeuren.' Isaac knikt begrijpend. Hij pakt zijn rugzak en rommelt er even in. Hij haalt een rol koekjes naar buiten. 'Wil je een koekje?' vraagt hij. 'Graag!' zeg ik lachend. Hij scheurt het pak open en houdt het voor me. Ik pak een koekje uit het pak en hap er een stuk af. De zoete smaakt dringt tot me door. 'Dit zijn echt lekkere koekjes!' zeg ik met mijn hand voor mijn mond. We blijven nog een hele tijd zitten en eten koekjes. Nadat de helft van het pak op is, stopt Isaac het pak weer terug in zijn rugzak. 'Ik moet wel wat over hebben,' legt hij me uit. We staan weer op en lopen nog een tijdje door het park. 'We kunnen ook even de Jardins du Trocadéro gaan bekijken?' stelt Isaac voor. 'Leuk!' antwoord ik. 'Hoe ver zijn die?' 'Maximaal vijftien minuten lopen,' zegt hij. 'Ze zijn aan de andere kant van de Eiffeltoren.'

Toen we langs de Eiffeltoren kwamen, heb ik nog even een blik om me heen geworpen, maar er was geen spoor van Noël en Kyle te bekennen. Dat is waarom ik nu in de Jardins du Trocadéro sta, uitkijkend over de vele fonteinen. 'Mooie fonteinen,' mompel ik. Isaac gaat me voor. We lopen langs de fonteinen en kijken naar alle dingen die te zien zijn. 'Ik vind Parijs echt een mooie stad,' zeg ik. 'Ik ook,' antwoordt Isaac. 'Ik zou er eigenlijk wel willen wonen.' 'Je woonde toch in een appartement ergens bij Nantes?' vraag ik. Hij knikt. Er komt een idee bij me opborrelen. 'Stel,' begin ik. 'Wij zouden nog een keer in Frankrijk komen. Zouden wij dan bij jou mogen verblijven?' Het blijft eventjes stil. 'Ben je van plan om zo snel weer terug naar Frankrijk te gaan?' zegt hij vragend. Hij trekt een wenkbrauw op. 'Ik vind het leuk om op vakantie te gaan en ik ben nog geen enkele keer in Nantes geweest!' lach ik. 'Maar mag het?' vraag ik als hij nog steeds geen antwoord geeft. 'Ja, hoor,' zegt hij zacht. 'Als je het niet wilt, moet je het zeggen,' zeg ik aarzelend. 'Ik wil me niet zo opdringen.' Hij zucht. 'Ik zou het niet erg vinden.' Ik glimlach. 'De volgende keer dat ik in Frankrijk ben, kom ik je opzoeken!'

Nadat we nog een tijdje in het park hebben rondhangen, gaan we terug naar de Eiffeltoren. Ik pak mijn mobiel uit mijn zak en toets het nummer van Noël in. De telefoon gaat drie keer over en dan neemt hij op. 'Hallo!' zeg ik. 'Waar zijn jullie?' 'Bij de Eiffeltoren,' antwoordt Noël. 'Natuurlijk!' lach ik. 'Waar precies?' 'Bij de uitgang van de lift,' zegt hij. 'Wij komen naar jullie toe. Zie je zo!' Met die woorden hang ik op. 'Ze zijn bij de uitgang van de lift,' zeg ik tegen Isaac. Hij knikt. Ik stop mijn mobiel weer in mijn zak. Ik loop richting de uitgang van de lift en Isaac volgt me. 'Daar zijn ze!' zeg ik vrolijk en wijs. We gaan naar ze toe. 'Wat gaan we nu doen?' lach ik.

LeugensWhere stories live. Discover now