Hoofdstuk 25: Kyle

367 35 54
                                    

Ik kijk naar Jace als hij onze slaapkamer binnenloopt. Blijkbaar wilde hij later dan ik naar bed. Erg jammer, ik ben namelijk nog wakker. Hij doet het licht aan. Snel doe ik mijn ogen dicht en doe net alsof ik slaap. Als ik denk dat Jace niet kijkt, doe ik mijn ogen open. Ik zie net hoe hij zijn shirt uittrekt. Mijn ogen volgen zijn bewegingen. Ik kijk naar hoe hij met zijn hand door zijn haar gaat en zich uitrekt. Ik kijk naar hoe hij zucht en het licht uitdoet. Ik kijk naar hoe hij richting ons bed loopt en gaat liggen. Ik draai me om zodat ik naar hem kijk. Hij ligt met zijn rug naar me toe. Waarom doet hij dat toch? Ik weet het antwoord zelf al. Ik ben een idioot. Natuurlijk wil hij mij niet aankijken. Plots draait Jace zich om. 'Ik weet dat je wakker bent, idioot,' fluistert hij. Ik voel hoe mijn wangen rood worden. 'Het spijt me,' zeg ik zacht. 'Dat zeg je altijd, maar je doet niks.' Jace zijn antwoord is pijnlijk en duidelijk. 'Ik weet het,' fluister ik. 'Waarschijnlijk ga je er morgen weer met iemand vandoor.' Jace zijn stem slaat over. 'Dat zou ik nooit doen,' zeg ik verontwaardigd. 'Dat zou je wel doen,' antwoordt hij. Ik denk even na. Ik zou het inderdaad wel doen, maar dat ga ik niet doen. 'Dat ga ik niet doen,' zeg ik daarom. 'We zullen zien.' Jace komt dichterbij en raakt mijn lippen even met zijn lippen aan. Ik realiseer me nu pas dat ik dit zo erg heb gemist. 'Ik hou van je,' fluister ik. 'Zeg dat maar niet!' antwoordt Jace. Hij gaat iets verder weg liggen. Gelukkig draait hij zich niet om. Ik ga met mijn hand door zijn haar. Zijn haar voelt erg zacht aan. Dan sluit ik mijn ogen. Ik val met een gelukkige glimlach op mijn gezicht in slaap.

Als ik de volgende dag wakker word, ligt Jace niet meer naast me. Gapend sta ik op. Ik trek een broek aan en loop naar de keuken. Tot mijn grote schrik zit Carmen ook aan de ontbijttafel. 'Hallo,' zegt ze glimlachend. Ik knik als groet. Ik ga naast Jace zitten. Hij kijkt me niet aan. Ik stoot hem onder de tafel aan met mijn voet. Onbegrijpend kijkt hij me aan. Ik pak zijn hand onder de tafel vast en geef er een kneepje in. Hij glimlacht. Ik laat zijn hand los en begin met mijn ontbijt. Na het ontbijt besluiten we om een grote wandeling met zijn allen te maken. Helaas gaat Carmen ook mee. Ik loop naar de slaapkamer en pak een rugzak. Ineens loopt Jace naar binnen. Hij doet de deur stevig achter zich dicht. 'Dus,' begint hij. 'Wat ben je van plan?' Ik draai me om. 'Wat bedoel je?' vraag ik. 'Sinds wanneer doe je nog zo?' zegt Jace. 'Ik doe zo, omdat ik je leuk vind,' antwoord ik zacht. Ik kijk Jace in zijn ogen. Ze zijn nog altijd lichtbruin met groene vlekjes. Ik zie een kleine flikkering van hoop in zijn ogen. Hij slaat zijn ogen neer. 'Weet je dat zeker?' vraagt hij zacht. Hij gaat op het bed zitten. 'Ik weet het helemaal zeker,' antwoord ik. 'Ik hou toch van je.' Ik sla mijn arm om hem heen en druk een kus op zijn wang. Hij wordt een beetje rood. 'We gaan het leuk hebben vandaag,' zeg ik. 'Ik beloof het.' Jace glimlacht kleintjes en kijkt me aan. 'Je doet anders,' zegt hij. 'Ik denk dat ik eindelijk inzie wat ik wil,' antwoord ik. Daar ben ik van overtuigd. Ik wil dat Jace blij is. Hij is blij met mij en ik ben blij met hem. Ik kan mijn geaardheid onder ogen zien. Het is wel erg plotseling gekomen. Van de ene op de andere dag accepteer ik het gewoon. Jace heeft een soort betoverende werking op me. 'Laten we maar gaan inpakken,' zeg ik.

Uiteindelijk zijn we dan allemaal klaar. Dat betekent dat we kunnen gaan lopen. Noël loopt voorop, daarachter lopen Carmen en Jules en helemaal achteraan lopen Jace en ik. De hele tijd werp ik een blik op Jace. Het is gewoon even om te checken of hij er nog is. Bovendien is hij best good-looking, dus het kan geen kwaad om te kijken. Ik haal diep adem. Het is best vroeg in de ochtend. De vogeltjes fluiten en er staat een zacht briesje. Ik kijk om me heen. De bomen zijn zo hoog dat ze bijna een dak boven ons hoofd vormen. De bladeren bewegen heen en weer door de wind. Ergens in de verte zie ik andere wandelaars wandelen. Hoewel ik niet echt een natuurmens ben, vind ik dit wel erg fijn. Ik werp weer een blik op Jace. Hij kijkt gefocust naar de grond. Hij wil waarschijnlijk niet struikelen over een boomwortel. Onze handen raken elkaar even. Ik glimlach. Dan kijkt Carmen naar achteren. 'Gaat het goed daar?' vraagt ze. Ze komt naast ons lopen. Jules versnelt zijn pas en gaat naast Noël lopen. Hij geeft hem een kus. 'Het gaat prima,' brom ik. 'Hebben jullie het naar jullie zin hier?' vraagt Carmen. Ik knik. 'Het is hartstikke gezellig.' Ze knikt. 'Ik geloof wel dat het gezellig is samen met jullie.' Was dat nou een flirtpoging? Ik kijk vanuit mijn ooghoeken naar Jace. Ik zie dat hij een wenkbrauw heeft opgetrokken. Ik grinnik. 'Wat is er zo grappig?' vraagt Carmen. 'Niks, een binnenpretje,' antwoord ik snel. Ze glimlacht. 'Dat is oké.'

Dan is er een stilte. Iedereen lijkt in zijn eigen gedachtes te zijn. Opeens struikelt Carmen. Snel grijp ik haar arm en help haar overeind. 'Dankjewel.' Ze glimlacht. 'Graag gedaan,' antwoord ik. Ik hoor Jace naast me mopperen. 'Had haar laten vallen,' mompelt hij. Ik schiet in de lach. 'Liever niet!' 'Liever niet wat?' vraagt Carmen. Ik schud mijn hoofd. 'Heb je stemmen in je hoofd?' vraagt ze. Ik lach. 'Gelukkig niet, anders zou ik al helemaal gek worden.' Ze lacht. Haar lach is aanstekelijk. Ik begin spontaan te glimlachen. De rest van de tocht blijven ik en Carmen gezellig kletsen. Jace blijft de hele tocht stil.

~~~~~

Ik zou eigenlijk gisteren moeten updaten, maar ik was het vergeten. Oeps. Hier is het. Beter laat dan nooit. Ik voel me trouwens echt gemeen met mijn hoofdstukken. xD

LeugensWhere stories live. Discover now