Hoofdstuk 23: Jace

376 34 83
                                    

Ik word wakker met vreselijke hoofdpijn. Ik merk dat ik in mijn bed lig. Ik heb alleen een onderbroek aan. Wie heeft dat in godsnaam gedaan? Ik zucht. Ik pak een joggingbroek en trek hem aan. Dan loop ik naar de woonkamer. Ik schrik als ik Kyle daar zie zitten. Hij laat zijn hoofd op zijn handen steunen. Hij kijkt achterom. Hij glimlacht zwakjes naar me. Ik voel me niet goed worden en ren snel naar het toilet. Voor de tweede keer leeg ik mijn maag. Plots voel ik een hand op mijn rug. 'Gaat het?' vraagt Kyle zacht. Hij wrijft over mijn rug. Zijn hand voelt koud aan op mijn blote rug. Ik haal mijn schouders op. Ik schud zijn hand van me af en loop naar de keuken. Ik open de kraan en vul een glas met water. Ik neem een slok. 'Noël en Jules zijn aan het zwemmen,' zegt Kyle terwijl hij binnenloopt. 'Hoe lang heb ik geslapen?' vraag ik. Kyle kijkt op de klok. 'Ik schat iets van drie uur.' 'Waarom ben je hier?' zucht ik. 'Jij ging toch mee met zwemmen?' Hij kijkt me aan. 'Ik wilde even kijken waar je bleef,' antwoordt hij zacht. Ik frons. 'Je was zo bezig met het vergeten van mij?' Hij slaat zijn ogen neer. Ik zucht en zet mijn glas neer. 'Wat wil je nou?' Het blijft even stil. Zelfs vanaf hier kan ik de vogeltjes horen fluiten. 'Zeg het maar,' dring ik aan. Kyle komt dichter bij me staan. Hij veegt met zijn hand het haar uit mijn ogen. Wat probeert hij nu te doen? Ik staar in zijn ogen. 'Ik weet het niet,' zegt hij eerlijk. Hij komt dichterbij. Zijn hand gaat langs mijn gezicht. ''Wij zijn thuis!' roept Noël ineens. Zo snel mogelijk stapt Kyle naar achteren. Een beetje teleurgesteld kijk ik hem aan. 'Ik snap het al,' zeg ik zacht en ik loop de keuken uit.

Noël kijkt me verbaasd aan als ik langs hem loop. 'Gaat het?' vraagt hij. 'Waarom zou het niet gaan?' zeg ik verontwaardigd. Ik loop naar mijn kamer en pak een shirt. Het is een beetje raar dat ik hier loop zonder shirt. Daarna loop ik terug. Jules kijkt me een beetje verbaasd aan. 'Is er wat?' vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. 'Hoe laat is het?' vraag ik. 'Het is nu half drie,' antwoordt Jules. 'Willen we nog wat doen?' vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Ik ga naar buiten,' deel ik mee en ik loop naar buiten. Ik ga op een van de buitenstoelen zitten en haal diep adem. Het is misschien wel goed als ik wat buitenlucht opsnuif. Ik hoor de deur achter me opengaan en even later komt Jules naast me zitten. 'Het is vandaag echt mooi weer,' begint hij. Ik knik afwezig. 'Ik apprecieer het dat ik met jullie mee mocht.' Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Dat is oké,' antwoord ik. 'Ik was het er eerst niet mee eens, maar je valt best mee.' Hij lacht. 'Daar ben ik bij mee.' We zwijgen allebei. 'Ik heb het idee dat er veel aan het gebeuren is,' zegt Jules dan. Ik knik. 'Er is ook veel aan het gebeuren.' Hij knikt nadenkend. 'Heb je ruzie met Kyle?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Eerlijk gezegd weet ik dat zelf niet eens!' lach ik. Ik richt mijn blik op een vogeltje dat net op een tak gaat zitten. Het is een koolmeesje. Hij begint luid te fluiten. Ik glimlach. Dus dat is het vogeltje dat ik de hele tijd hoor! Het leven is best mooi. Ik moet het gewoon even van de positieve kant bekijken.

'Ik ga even wat wandelen,' zeg ik tegen Jules en ik sta op. Hij steekt zijn hand op. 'Tot straks!' Hij grijnst. Ik begin te lopen. Ik stap stevig door. Ik wil even heel ver van ons huisje zijn. Het huisje zelf is niet erg, maar de mensen erin wel. Eigenlijk boffen we maar dat we in dat huisje mogen overnachten. Het is een prachtige omgeving. Het is beter dan ons vorige huisje. Het is volgens mij ook duurder. Ik glimlach. Dan kom ik bij een splitsing. Aarzelend kijk ik van links naar rechts. Waar zou ik heengaan? Ik besluit om rechtsaf te slaan. En dat doe ik. Ik wandel nog een stukje door totdat ik een tent zie. Wat doet die tent daar? Het is een groen, klein tentje. Het staat vlak naast het pad. Het is omringd door verschillende bomen. Ik blijf stilstaan. Vlak naast de tent staat een meisje. Ze staat met haar rug naar me toe. Haar lange, bruine haren wapperen een beetje in de wind. Ik verstijf. Ik herken haar. Dat is Carmen.

Ik sta stil, niet wetend wat ik moet doen. Dan doet ze iets waar ik al voor vreesde. Ze draait zich om. Haar gezichtuitdrukking verandert van verbaasd naar enthousiast. 'Hallo Jace!' roept ze. Ik wil mezelf wel slaan. Waarom ben ik niet weggerend? Waarom doet ze eigenlijk zo aardig? Ik ben absoluut niet aardig tegen haar geweest. Ze rent op me af. 'Hoe kom jij hier nou weer?' lacht ze. Ik haal mijn schouders op. 'Ik heb jullie al heel lang niet meer gezien. Waar is Kyle?' Ze begint te ratelen. Ik ben niet in staat om haar te onderbreken. Ze merkt op dat ik nog niks heb gezegd. 'Is er iets?' vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. 'Waar slapen jullie?' 'In een huisje,' zeg ik snel. Ik heb mijn stem weer teruggevonden. 'Maar waar?' lacht ze terwijl ze haar hand op mijn borst legt. Hoe durft ze me aan te raken? Ik sla haar hand van me af. 'Sorry!' verontschuldigt ze zichzelf. 'Ik wist niet dat je daar niet tegen kon.' Ik antwoord niet. Dit was het meest verschrikkelijke plan ooit. 'Ik ga naar huis,' zeg ik. 'Mag ik mee?' vraagt Carmen. 'Waarom?' vraag ik zacht. 'Ik wil Kyle graag zien,' zegt ze en ze bloost. Ik slik en haal mijn schouders op. 'Ik ga mee!' zegt ze enthousiast. Ze loopt naar haar tent en pakt haar spullen. 'Wat ga je met je tent doen?' vraag ik. 'Die neem ik mee!' lacht ze vrolijk. Ze begint haar tent af te breken. Oh god. Ze wil dus echt daar blijven. Kan ik nu nog wegrennen? Helaas, Carmen is al klaar. 'Dat heb je snel gedaan,' zeg ik. 'Het is een makkelijke tent,' antwoordt ze. De rest van de weg blijf ik stil. Carmen probeert af en toe nog een gesprek aan te knopen, maar ik reageer niet.

Als we aankomen, kijkt Jules me verbaasd aan. 'Wie is dit?' vraagt hij. Ik antwoord niet. Het huilen staat me nader dan het lachen. Carmen loopt vrolijk op hem af. 'Ik ben Carmen,' zegt ze en ze steekt haar hand uit. Jules glimlacht en neemt haar hand aan. Noël komt naar buiten lopen. Hij kijkt me onbegrijpend aan. Ik durf hem niet aan te kijken. Hij loopt naar me toe. 'Kunnen we even praten?' sist hij. 'Zeker!' antwoord ik. 'Hallo Noël!' gilt Carmen bijna. Noël trekt me mee en begint misprijzend te praten. 'Wat doet zij hier nou weer?' Ik zucht. 'Ik kwam haar tegen en ze wilde per se mee. Ik kon haar niet tegenhouden.' Noël grijpt wanhopig in zijn haar. 'Wat moeten we nou met haar?' 'Ik weet het niet,' zeg ik zacht. Noël loopt nog een paar keer heen en weer, maar gaat dan terug naar het huisje. Hij gunt Carmen geen blik waardig. Ik loop hem achterna en doe precies hetzelfde. Carmen heeft zich inmiddels genesteld op de stoel naast Jules en zit vrolijk te kwekken. Ik moet bijna overgeven.

~~~~~

De duivel is terug.

LeugensKde žijí příběhy. Začni objevovat