Hoofdstuk 59: Kyle

257 22 45
                                    

Zodra Jace weg is, kijk ik de kamer rond. Er klopt iets niet. Ik open mijn tas en kijk aandachtig naar alles. Er lijkt een shirt te missen. Ik kijk de kamer rond en vind al snel mijn shirt op een stoel. Hing daar niet een ander shirt? Ik til het shirt op en leg het weer in mijn tas. Dan zie ik een briefje op de grond liggen. Ik pak het en vouw het open.

Kyle,
Wil je vanavond alsjeblieft naar de plek naast het ravijn komen?
We moeten echt praten.

Mijn hart begint sneller te bonken. Van wie is dit briefje? Ik graaf in mijn gedachten. Het ravijn, zat ik daar laatst niet met Jace en Isaac? Komt dit briefje van Isaac? Ik ken het handschrift van Jace, dus ik weet dat hij dit niet heeft geschreven. Maar ik ken het handschrift van Isaac niet. Wil Isaac met mij afspreken? Ik vouw het briefje weer dicht en stop het in mijn zak. Ik besluit dat ik laat in de avond naar het ravijn zal gaan. Isaac is volgens mij wel een nacht persoon. Ik glimlach. Misschien kan ik Isaac eindelijk leren kennen. Daar kijk ik nu al naar uit. Mijn glimlach wordt nog breder als ik Jace weer de slaapkamer in zie lopen. 'En?' vraag ik. 'Geregeld!' lacht hij. Hij loopt de kamer weer uit om zijn spullen te pakken. Wanneer hij weer terugkomt met zijn spullen, kijk ik hem glimlachend aan. 'Wat is er?' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd en kijk naar de grond. 'We gaan eten!' roept Noël vanuit de keuken. Ah, dat is mooi.

Na het eten ga ik weer terug naar mijn slaapkamer. Ik moet nog even nadenken over vanavond. Is het wel zo slim om te gaan? Ik denk diep na. Isaac zou toch niet iets van plan zijn? Ik schud mijn hoofd. Dit slaat nergens op. Ik ben mijn eigen vrienden aan het verdenken. Ik ga gewoon. Ik rits mijn tas open en laat mijn ogen over de verschillende kledingstukken glijden. Wat wil ik aandoen? Stop. Ik moet me niet voordoen als iemand anders. Ik ga in deze kleren. Dat is goed genoeg. Als hij dat niet goed genoeg vindt, moet hij maar iemand anders gaan zoeken. Zenuwachtig tik ik met mijn vingers op mijn been. Dan komt Jace de kamer in. 'Waarom ben je je zo aan het afzonderen?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Kom je bij ons in de woonkamer zitten?' vraagt hij. 'We zijn een film aan het kijken.' Wauw, dat is ook voor het eerst. Het is eigenlijk al te laat om normaal te doen. Onze vriendschappen zijn giftig. 'Prima,' brom ik en sta op. Ik volg Jace naar de woonkamer. Ik zie Noël en Isaac naast elkaar op de bank zitten. Jace gaat in de leunstoel zitten. Een beetje ongemakkelijk sta ik in de deuropening. Waar zou ik gaan zitten? Ik pak een stoel van de eettafel en zet die naast de bank. Ik ga zitten. De film is niet zo interessant. Ik verlies mijn aandacht al snel. Ik kijk naast me. Iedereen kijkt naar de film. Isaac ziet er normaal uit. Hij lijkt niet nerveus te zijn. Waarom zou hij ook? Ik zucht. Het duurt nog wel een hele tijd voor ik eindelijk naar buiten kan gaan.

Jace trekt zijn shirt en broek uit en trekt zijn pyjamabroek aan. Ik laat mijn ogen langs zijn rug glijden. Damn. Ergens is het toch wel jammer dat we niet meer samen zijn. Hij draait zich een beetje verlegen om. Hij ziet me kijken en slaat zijn blik neer. Om me niet op te dringen kijk ik weg. Hij gaat naast me liggen en ik voel hoe het bed meer indeukt. Daar liggen we dan. Het licht is al uit, dus we zouden nu kunnen gaan slapen. Maar ik ga niet slapen. Ik heb een afspraak. Ik glimlach. Ik lig een hele tijd te liggen en wacht totdat Jace in slaap is gevallen. Na een tijdje hoor ik zijn ademhaling regelmatig worden. Ik sta op en verwissel mijn kleren. Ik open zachtjes de kamerdeur en glip de woonkamer in. Dan loop ik naar buiten. Ik sluit de deur achter me en haal diep adem. De nacht is pas net begonnen. Ik begin te lopen. Ik doe mijn handen in mijn zakken. Het is nog best wel koud voor Frankrijk. Na een tijdje bereik ik het ravijn. Er is niemand te zien. Ik vertrouw het niet helemaal. Ben ik te vroeg? Ik heb nu wel de tijd om even terug te gaan en een jas te halen. Ik loop terug naar de caravan en open de deur. Hij maakt een luid, krakend geluid. Ik krimp ineen. Ik hoop dat niemand dat heeft gehoord. Voor de zekerheid werp ik een blik in onze slaapkamer. Jace heeft zijn ogen nog gesloten en lijkt nog te slapen. Opgelucht haal ik adem. Hij ziet er zo nog best wel goed uit. Ik staar hem aan. Waarom dacht ik dat het een goed idee was om het met hem uit te maken? Wacht, dat heb ik niet gedaan. Dat heeft Jace gedaan. Ik zucht. Ik snap het wel. Ik ben niet echt aardig tegen hem geweest. Ik maak mijn blik los. Misschien is het een idee dat ik nu wel naar het ravijn ga. Moet ik anders even in de slaapkamer van Noël en Isaac kijken? Dan kan ik zien of Isaac klaar is om te gaan. Ik aarzel. Dat is een inbreuk van hun privacy. Ik weet niet of ik me dat kan veroorloven. Noël is al niet zo blij met me. Ik besluit om het niet te doen. Ik open de voordeur en stap naar buiten. Dit is beter. Deze keer heb ik een jas aan. Na een tijdje lopen bereik ik het ravijn. Ik zie nog steeds niemand. Verbaasd kijk ik om me heen. Ik ga aan de rand van het ravijn zitten en kijk uit over het uitzicht. Isaac zal zo wel komen. Daar twijfel ik niet aan. Ik trommel met mijn vingers op mijn been. Het is wel erg stil. Plots hoor ik voetstappen achter me. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Dat mocht tijd worden. Dan krijg een klap op mijn achterhoofd en verlies ik het bewustzijn.

~~~~~

Het volgende hoofdstuk komt wel op tijd. Daar ga ik voor zorgen.

LeugensNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ