Hoofdstuk 7: Kyle

441 43 41
                                    

Ik word wakker van de zonnestralen die in mijn gezicht schijnen. Hebben we de gordijnen nou niet dichtgedaan? Ik gaap. Ik kijk naast me. Op een bepaalde manier heb ik mijn arm om Jace heen geslagen en ligt hij als een soort koala aan me vast geklemd. Voorzichtig probeer ik me los te maken. Ik wil liever niet dat hij wakker wordt. Dat zou een beetje ongemakkelijk zijn. Na een tijdje zwoegen heb ik mezelf los gekregen en stap ik uit bed. Ik besluit om mijn tanden maar te gaan poetsen en mezelf even te fatsoeneren. Dan kan ik daarna ontbijt gaan kopen. Zo gezegd zo gedaan. Nadat ik helemaal aangekleed ben, pak ik de kamersleutel en loop de kamer uit. Het is nog vroeg in de ochtend dus er zijn niet veel mensen wakker. Ik loop de jeugdherberg uit. Meteen schijnt er een zonnestraal in mijn gezicht. Ik knijp mijn ogen dicht en haal diep adem. Het lijkt erop dat ik van mijn ochtendhumeur af ben. Het is gewoon te mooi hier. Ik open mijn ogen weer en begin te lopen. Tussendoor kijk ik verwonderd om me heen. Al snel kom ik aan bij een supermarkt. Ik loop naar binnen en begin spullen te pakken die ik nodig heb. Ik pak frambozen, croissantjes, sinaasappelsap en nog wat dingetjes. Dan loop ik naar de kassa. Het kassameisje kijkt me vriendelijk aan. Ze begint de spullen te scannen terwijl ik ze in mijn tas stop. Dan reken ik af. 'Merci beaucoup,' zeg ik en ik geef haar een knipoog. Ze giechelt en zwaait. Ik loop de winkel weer uit en begin aan mijn tocht terug naar het hotel.

Wanneer ik de kamer weer binnenloop, is Noël in de badkamer en ligt Jace nog steeds in bed. Ik leg mijn tas op de tafel en loop naar het raam. Ik zet het raam wagenwijd open. Een beetje frisse lucht is ook fijn! Dan loop ik naar Jace toe. Hij opent zijn ogen en glimlacht. Ik ga naast hem liggen. 'Lekker geslapen?' vraag ik. Ik ga op mijn zij liggen zodat ik hem aan kan kijken. Hij volgt mijn voorbeeld. 'Een beetje,' antwoordt hij eerlijk. 'Ik kon niet echt in slaap komen.' Ik kijk hem onderzoekend aan. 'Waarom niet?' vraag ik. Hij kijkt me niet aan. 'Ik heb geen idee,' zegt hij zacht. Ik pak zijn hoofd vast zodat hij me aankijkt. 'Je kan me alles vertellen, dat weet je toch?' zeg ik. Jace knikt. 'Er is niks.' Ik laat zijn hoofd weer los. 'Zeker weten?' vraag ik. Hij antwoordt niet. Ik laat mijn blik over zijn gezicht glijden. Het lijkt alsof Jace verdrietig is. 'We gaan vandaag heel veel leuke dingen doen,' zeg ik in een poging om hem op te vrolijken. Hij knikt. 'Dat weet ik.'

We ontbijten in stilte. Er hangt een soort raar sfeertje. Ik kan er niet tegen. 'Vandaag gaan we leuke dingen doen,' zeg ik. Noël bromt wat en Jace antwoordt niet eens. Ik voel me genegeerd. 'Wat is er met jullie vandaag?' vraag ik. 'Niks,' antwoordt Noël. 'Mag ik niet eens...' Hij stopt midden in zijn zin. 'Laat maar,' zegt hij snel. Ik kijk hem verbaasd aan. 'Oké.' Nadat we alles hebben opgegeten en opgeruimd, pakken we onze tassen in stilte in. We nemen zwemkleding mee, geld en nog wat andere spullen. 'Klaar om te gaan?' vraag ik. 'Zeker weten,' antwoordt Jace. Hij glimlacht. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Nu praat hij wel ineens! 'Laten we dan gaan!'

Na een klein stukje lopen, komen we aan bij het strand. We zoeken een plekje en gaan daar zitten. Noël legt een kleed neer en ploft neer. Ik daarentegen trek meteen mijn broek en shirt uit en ren in mijn zwembroek naar de zee. Jace doet hetzelfde. Ik spring de zee in en ga meteen kopje onder. 'Lekker water, hè!' zeg ik tegen Jace. Hij knikt en gaat ook kopje onder. Zodra hij bovenkomt, begin ik hem nat te spatten. Hij laat zich niet kennen en begint ook water richting mij te spatten. Uiteindelijk wordt het een heel gevecht. Het lijkt er op dat ik aan de winnende hand ben, maar op het laatst pakt Jace mijn hoofd en duwt me onder water. Meteen laat hij me ook weer los. Proestend kom ik boven. Hij kijkt me grijnzend aan. Ik kan het niet laten en grijns terug. Dan storm ik weer op hem af.

Samen gaan we weer terug naar Noël. Hij zit te lezen. 'Sinds wanneer ben jij zo'n nerd?' zeg ik spottend. Noël kijkt geïrriteerd op. 'Ik mag toch zeker zelf weten wat ik doe?' antwoordt hij. 'Ja, hoor!' brom ik. Ik ga zitten. Jace gaat naast me zitten. Ik laat mijn blik over het strand glijden. Op een afstandje van ons zie ik een paar erg aantrekkelijke meisjes zitten. Ik vind Franse meisjes sowieso al best knap, maar deze meisjes zijn wel erg knap. Ik bijt op mijn lip. Ik stoot Jace aan. 'Is dat meisje niet iets voor jou?' vraag ik. 'Nee!' roept hij verschrikt uit. Ik begin te lachen. 'Duidelijk niet iets voor jou. Toch vind ik dat meisje wel erg knap.' Jace antwoordt niet. 'Ik ga wel even naar haar toe,' zeg ik. 'Ik ben zo terug.' Ik knipoog.

Zelfverzekerd loop ik naar ze toe. Ik ga zitten. 'Bonjour,' zeg ik glimlachend. Ze beginnen te giechelen. Ik buig me naar het meisje toe dat ik leuk vind. Ik fluister een complimentje in haar oor. Het meisje begint heel snel in het Frans te praten. Gelukkig heb ik Frans als eindexamenvak gedaan. Ik snap het en knik begrijpend. Ik glimlach naar haar. Ze glimlacht terug. Ze heeft een erg vriendelijke lach. Ze is niet echt een type voor mij, maar dat maakt me niet heel veel uit. Ik kom overeind en steek mijn hand uit. Ze pakt hem aan. Ik beloof haar vriendinnen dat ik haar snel terugben en daarna trek ik haar mee.

We beginnen samen over het strand te lopen. Onze voeten worden nat door het zeewater. Ik pak haar hand voorzichtig vast. We lopen verder. Dan stop ik. Ik pak haar andere hand ook vast. Ik kijk haar diep in de ogen. Ze heeft felblauwe ogen. Jace heeft een soort lichtbruine ogen, maar met groene vlekjes er in. Waarom denk ik daar nu aan? Ik weet het zelf ook niet. Ik hou er van om naar mensen hun ogen te kijken, denk ik. Dat is de gedachte die ik mezelf wijs probeer te maken. Het meisje kijkt me verwachtingsvol aan. Ze glimlacht alweer. Jeetje, wat glimlacht ze veel. Is ze vergeten haar pilletje in te nemen? Ik buig me naar haar toe. Ik druk mijn lippen op de hare.

Na een tijdje maak ik me los. Ze glimlacht. Er is dus echt iets mis met haar! Waarom blijft ze zo glimlachen? Ik snap er niet echt iets van. We beginnen aan onze terugweg. We zijn niet erg ver weg gelopen. Het meisje rent terug naar haar vriendinnen en begint enthousiast te ratelen. Natuurlijk loop ik nonchalant terug naar Jace en Noël. Ik weet eigenlijk nog steeds niet wat haar naam is. 'En?' vraagt Noël. 'Niet echt veel,' mompel ik. 'Ze had echt een lachstoornis.' Hij schiet in de lach. Jace kijkt een beetje bedrukt. 'Zullen we ergens anders heengaan?' vraagt hij. 'Prima,' antwoord ik.

~~~~~

Vandaag ga ik naar een museum met school. Maar natuurlijk moeten we opdrachten maken. Waarom ook niet.

LeugensWhere stories live. Discover now