Hoofdstuk 46: Kyle

294 33 44
                                    

Ik werp een blik achterom. Jace heeft zijn arm om Noël heen geslagen. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Waarvoor is dat? Ze lijken in een belangrijk gesprek verwikkeld te zijn. Wat is er zo belangrijk dat ze zo dicht bij elkaar moeten zijn? Ik vind het maar raar. Noël vindt Jules nog leuk en Jace vindt mij toch nog leuk? Ik schud mijn hoofd en kijk weer voor me. Ik snap het nog steeds niet. Ik kijk weer achterom. Jace heeft zijn arm niet meer om Noël heen geslagen, maar nu lijkt hij een heel verhaal te vertellen. Ik zie dat hij er moeite mee heeft. Snel kijk ik weer weg. Wat voor verhaal is hij aan het vertellen? Plotseling denk ik aan iets. Hij is toch niet ons verhaal aan het vertellen? Als hij dat vertelt, vermoord ik hem. Ik wil niet dat iemand dat weet. Ik voel me er nog schuldig do- nee, wacht. Ik mag me er niet schuldig door voelen. Ik heb niks misdaan. Ik deed alleen iets wat goed voor ons beiden was. Helaas kan ik zelfs mezelf niet overtuigen met deze gedachtes. Ik versnel mijn pas en ga naast Isaac lopen. 'Hallo,' zeg ik en glimlach. Isaac kijkt even op en knikt naar me. 'Ben je jezelf aan het amuseren?' vraag ik. Isaac knikt kort. Ik zwijg een beetje ongemakkelijk. Jace ken ik door en door. Deze jongen lijk ik maar niet te snappen. Hij doet steeds anders. 'Ga je met ons mee naar Parijs?' vraag ik. 'Gaan jullie naar Parijs?' zegt Isaac verbaasd. Eindelijk lijk ik zijn aandacht te hebben. Ik knik enthousiast. 'Dat is onze laatste bestemming.' Hij blijft even stil. 'Ik ga wel mee. Ik heb toch niks beters te doen,' zegt hij. 'Gezellig!' zeg ik glimlachend. Dat lijkt me leuk. Parijs is stad van de liefde. Ik weet niet wat ik voel, maar ik weet wel dat Isaac er erg goed uitziet en dat ik me aangetrokken tot hem voel. Hoewel ik niet weet of dat wederzijds is, kan proberen geen kwaad. Ik kijk er nu al naar uit. Ik glimlach afwezig.

Na drie zeer lange uren zijn we weer terug op de camping. Ik plof op de bank neer. 'Wie gaat er eigenlijk volgende nacht op de bank slapen?' vraag ik. Jace schraapt zijn keel. 'Ik ga wel op de bank slapen,' zegt hij. Ik knik. Ik rek me uit en gaap luid. 'Ik zou nu wel in slaap kunnen vallen,' grap ik. 'Sukkel,' roept Noël vanuit de keuken. 'Het is pas twee uur.' Ik begin te lachen. 'Een prinses heeft haar schoonheidsslaapje nodig!' roep ik terug. 'Een schoonheidsslaapje zal niet veel helpen bij jou,' roept Noël weer. 'Klopt!' roep ik. 'Ik ben al mooi genoeg!' Ik hoor Noël luid lachen. Zelf begin ik ook te grijnzen. Mijn comebacks zijn geniaal. Noël komt de woonkamer inlopen met een dienblad in zijn handen. 'Lunch!' zegt hij enthousiast. Hij zet het met een klap op de eettafel neer. Ik ga aan de tafel zitten en pak een broodje van het dienblad. Ik pak een plak kaas en leg het op mijn brood neer. Langzamerhand komt iedereen aan de tafel zitten en begint te eten. 'Ik had echt honger!' zegt Jace. Hij valt hongerig op zijn brood aan. Ik grinnik. Jules en Isaac voeren een gesprek terwijl ze eten. Ik luister in stilte mee. Ik heb niet echt de behoefte om mee te praten. Ik wil gewoon eten. Ik pak nog een broodje van het dienblad.

Na het eten gaan we naar het zwembad bij de camping. Noël en Isaac blijven aan de rand zitten om te lezen terwijl Jules, Jace en ik het zwembad ingaan. Zodra we het zwembad in zijn, begin ik Jace meteen nat te spatten. Hij slaakt een kreet en begint ook water richting mij te spatten. Jules mengt zich ook in het gevecht. Ik zwem snel weg, maar Jules en Jace komen me achterna. Ik begin nog sneller te zwemmen, maar helaas kan Jules best snel zwemmen, want hij heeft me snel ingehaald. Hij duwt me onder water. Proestend kom ik weer boven en lach hard. 'Vervelend kind!' roep ik. Jules grijnst. 'Graag gedaan,' lacht hij. Ik steek mijn middelvinger op. Jules werpt me een kushandje toe. Ik begin nog harder te lachen. 'Wat ben jij een idioot!' zeg ik lachend. Hij glimlacht. Jace komt naar ons toe en legt een hand op mijn schouder. 'Dat was je verdiende loon,' zegt hij glimlachend. Ik geef hem een zachte tik. 'Je mag niet slaan,' zegt Jace op een zeurend toontje. 'Ik mag wel slaan,' zeg ik op hetzelfde zeurende toontje terug. Jace prikt me in mijn zij. Ik laat me niet kennen en begin hem te kietelen. Jace gilt en probeert weg te komen. Lachend ga ik hem achterna. Ik heb de meest idiote vrienden ooit.

Een beetje dromerig ga ik aan de rand van het zwembad zitten. 'Ga jij niet zwemmen?' roep ik naar Isaac. Hij schudt zijn hoofd. Hebben we hier nog een meisje? 'Waarom niet, gast?' roep ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Ik heb geen zin om te zwemmen,' antwoordt hij. Ik snap het niet. We zijn in Frankrijk en het is erg heet. Waarom zou hij geen zin hebben om te zwemmen? 'Waarom?' vraag ik. 'Ik hou niet echt van zwemmen,' antwoordt hij snel. Ik trek mijn wenkbrauwen op en sta op. Ik loop naar hem toe. 'Je kan me alles vertellen,' zeg ik zacht. Isaac kijkt me bedenkelijk aan, maar antwoordt niet. Ik snap hem niet. Een beetje ongemakkelijk blijf ik naast hem staan. 'Dan ga ik maar weer zwemmen,' zeg ik aarzelend. Isaac knikt opgelucht. Ik werp hem nog een vragende blik toe en duik dan het zwembad weer in.

~~~~~

Eindelijk op tijd.

LeugensWhere stories live. Discover now