Hoofdstuk 54: Kyle

278 29 61
                                    

Ik kijk toe hoe Jace in de armen van Isaac ligt. Ze zitten allebei op de badkamervloer. Ze praten zachtjes met elkaar. Ik voel een steek in mijn maag. Het is jaloezie. Op wie ben ik dan eigenlijk jaloers? Jules loopt op ze af. 'De mensen van het ziekenhuis zeggen dat het erge gevolgen kan hebben,' zegt hij. 'Wat dan?' vraagt Isaac. Jules noemt een hele lijst van kwalen op. 'Maar het zou wel goed moeten komen,' voegt hij er snel aan toe. 'Dit was niet een hele erge dosis.' 'Hoeveel had je er eigenlijk genomen?' vraag Isaac aan Jace. Jace steekt vier vingers op. Opgelucht blaas ik mijn adem uit. Het zijn er gelukkig niet acht of meer. Toch snap ik het niet helemaal. Waarom zou Jace zoiets doen? Hij is toch niet depressief? Ik schud mijn hoofd. Ik denk het niet. Hij heeft niks om depressief over te zijn. Ik kijk toe hoe Isaac en Jace weer zachtjes met elkaar beginnen te praten. Ik kan mijn ogen niet van ze afhouden. Eigenlijk zou ik even wat anders moeten doen. Ik zou moeten stoppen met kijken. Ik zou verder moeten gaan met mijn leven, maar ik blijf maar kijken. Wil ik ze controleren? Wil ik zeker weten dat er niks gebeurd? Ja, dat wil ik. Ik kan het niet ontkennen. Noël trekt aan mijn arm. 'Kom je?' vraagt hij zacht. Ik maak mijn ogen los van Jace en Isaac en knik. Ik laat me meetrekken door Noël. 'Zullen we even een stukje gaan wandelen?' vraagt hij. 'Prima,' brom ik. We trekken onze schoenen aan en gaan dan naar buiten. We lopen een tijdje in stilte, maar daarna verbreekt Noël de stilte. 'Je geeft onduidelijke signalen af.' Waar heeft hij het in hemelsnaam over? Ik kijk hem onbegrijpend aan. 'Je weet zelf prima waar ik het over heb,' zegt hij. Ik slik en schud mijn hoofd. 'Je wilt het alleen niet toegeven, omdat je het zelf ook niet leuk vindt,' vervolgt hij zijn verhaal. 'Je moet echt een keuze maken.' Ik staar voor me uit. Hoe kan het dat Noël zulke dingen doorheeft? Nee, wacht. Hij heeft helemaal niks door, want er is niks aan de hand. 'Ik weet niet waar je het over hebt,' lieg ik glashard. Hij kijkt me teleurgesteld aan. 'Ik had beter van je verwacht,' antwoordt hij. Nu wordt het helemaal mooi. 'Je kan niet denken dat je zomaar in iedereen zijn leven kan rommelen zonder dat mensen boos worden!' schreeuw ik. Noël schudt alleen zijn hoofd. 'Je kent mij niet beter dan ik!' roep ik. Hij kijkt me doordringend aan. Ik bezwijk bijna onder zijn blik, maar hou toch vol. 'Er is niks aan de hand! Er is fucking niks aan de hand!' schreeuw ik wanhopig. Ik sta op het punt van breken. Als Noël doorzet, heeft hij gewonnen. Maar hij doet niks meer. 'Als je dat graag wilt, dan is het goed,' zegt hij uiteindelijk. Hij draait zich om en loopt weer terug naar het huisje. 'Meisjes weten dingen niet altijd beter!' gil ik hem achterna.

Volgens mij ben ik te ver gegaan met het laatste. Ik laat me op de grond zakken en staar voor me uit. Vakantie is altijd erg fijn. Ruzie is ook echt geweldig. Ik pluk een blaadje van de struik naast me en begin hem in stukjes te breken. Ik denk niet dat het handig is als ik nu weer terug ga naar het huisje. Niemand mag me daar. Noël is natuurlijk boos, dat accepteer ik. Isaac is te druk bezig met Jace. Ik heb het verpest bij Jace. Jules zal mij ook wel vervelend vinden. Ik vind mezelf ook echt vervelend. Ik sta op en loop verder weg van het huisje. Het pad gaat een hele tijd rechtdoor, maar buigt dan af naar rechts. Ik volg het en loop een bos in. Het bos is erg stil. Zelfs de vogeltjes fluiten niet. Dit is best verdacht. Ik twijfel of ik wel verder moet gaan. Ik tuur voor me uit. Het wordt steeds meer dichtbegroeid. Ik zet een paar stappen en sta dan stokstijf stil. Er staat een tentje in het bos. Het is een groen, klein tentje. Wie gaat er in vredesnaam kamperen in zo'n bos? Ik vertrouw het niet helemaal. Ik keer om en begin snel richting de uitgang van het bos te wandelen. Af en toe werp ik een blik naar achteren. Niemand lijkt me nog gezien te hebben. Het laatste stuk sprint ik. Als ik weer buiten het bos sta, haal ik opgelucht adem. Er was daar echt iets niet pluis. Ik ga weer langzamer lopen. Ik heb geen haast om terug naar het huisje te gaan. Wanneer ik bij het huisje aankom, zit Jules buiten op een stoel. Ik steek mijn hand op. Hij zwaait. 'Wat is er?' vraag ik als ik naast hem sta. 'Jullie vriendschap is echt giftig,' zegt hij. Pardon? 'Hoe bedoel je?' zeg ik wantrouwig. 'Iedereen heeft geheimen voor elkaar,' antwoordt hij. 'Ik heb geen geheimen,' zeg ik. Hij trekt zijn wenkbrauwen op. 'Het is waar,' zeg ik knikkend. 'Ik weet niet of ik hier nog wil blijven,' zegt Jules. Ik moet iets doen. 'Dat overleeft Noël nooit!' roep ik uit. 'Ik geef niet meer om hem,' antwoordt hij koeltjes. 'Maar het is veel leuker met jou!' zeg ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Wat ik al zei: jullie vriendschap is giftig. Er is alleen maar ruzie. Dat is niet echt fijn als je op vakantie bent.' Ik begin te stamelen. 'Je kunt niet zomaar weggaan,' krijg ik uiteindelijk uit mijn mond. 'Te laat,' antwoordt hij. 'Ik heb het al tegen de anderen gezegd en heb mijn tas gepakt. Ik wilde alleen nog op jou wachten.' Dit kan niet waar zijn. 'Waar ga je heen?' vraag ik. 'Naar huis,' zegt hij. 'Houden we nog wel contact?' vraag ik. Hij knikt. 'Als jullie dat willen.' Ik ben blij dat we van tevoren al telefoonnummers hebben uitgewisseld. 'Dan ga ik nu,' zegt hij. Hij omhelst me even en pakt dan zijn tas. 'Succes verder!' zegt hij en glimlacht. Hij loopt van de camping af. Dit kan niet waar zijn.

~~~~~

Ik wil jullie even bedanken. Ik ben echt blij dat er nog mensen zijn die wel blijven lezen. Het betekent echt wel iets voor me.

LeugensWhere stories live. Discover now