Hoofdstuk 44: Jace

299 29 55
                                    

We moeten haasten om de trein te halen, maar gelukkig zijn we net op tijd. De eigenaar van de camping heeft de tenten gecheckt en alles was in orde. Ik tuur uit het raam. Ik zit op een bankje met Isaac en Kyle. Kyle wierp me in de ochtend rare blikken toe. Gelukkig besteedde ik er geen aandacht aan. Hij lijkt nu nog steeds niet zijn bijgedraaid. Hij wilde niet naast me zitten, maar hij wilde ook niet dat Isaac naast me kwam zitten. Uiteindelijk is Isaac gewoon naast me gaan zitten en moest Kyle wel naast Isaac gaan zitten. Jules en Noël zitten tegenover ons op een bankje. Aan de ene kant vind ik het wel zielig dat ze naast elkaar moeten zitten, maar aan de andere kant vind ik wel dat ze het goed moeten maken. Ze kunnen niet voor altijd boos op elkaar blijven. Isaacs been komt tegen mijn been aan. Deze bankjes zijn eigenlijk gemaakt voor twee personen. Toch zitten we hier gezellig met zijn drieën op. Dat krijg je als je met vijf mensen reist. Het is wel gezellig met zijn drieën op zo'n bankje. Gezellig close. Alleen is het wel jammer als één van die twee mensen je niet echt mag. In elk geval, ik neem aan dat Kyle me op dit moment niet zo mag. Anders zou hij me niet zulke vernietigende blikken toewerpen. Het landschap schiet voorbij. Het is best wel grappig. We reizen alleen maar met de trein. De trein is ook best een goed vervoersmiddel, denk ik bij mezelf. Het is niet al te duur en het is stukken sneller dan de bus. Bovendien hoef je zelf niks te doen. Je kunt gewoon blijven zitten en je komt vanzelf bij je bestemming. Ik sla mijn ene been over de andere. Zo zit mijn been niet meer tegen het been van Isaac aan. Isaac kijkt me even aan, maar richt zijn blik daarna weer voor zich. Ik zucht. De trein is wel fijn om mee te reizen, alleen vind ik het minder leuk dat we zo lang moeten reizen. Ik ben bang dat het wel zal moeten, want de camping waar we nu naartoe gaan, ligt helemaal in het zuiden van Frankrijk. Ik pak mijn mobiel en mijn oortjes uit mijn rugzak. Ik stop de oortjes in mijn oren en start mijn muziek op. Dan haalt iemand een oortje uit mijn oor. 'Mag ik meeluisteren?' vraagt Isaac zacht. Ik haal mijn schouders op. Hij stopt het oortje in zijn oor. Ik slik. Nu zal hij horen wat voor muziek op mijn telefoon heb. Het maakt niet uit, verzeker ik mezelf. Er staat gewoon goede muziek op mijn telefoon.

Natuurlijk, dat hebben wij weer. De stacaravan waar we zullen verblijven, is gemaakt voor vier personen. Er zijn twee slaapkamers met twee kleine tweepersoonsbedden. Dat betekent dat mensen samen moeten slapen. Één persoon zal op de bank slapen. We hebben al snel door dat het handig is als we om de beurt op de bank slapen. Het is niet mogelijk voor één persoon om de hele tijd op de bank te slapen. Daar is hij niet comfortabel genoeg voor. Besluiteloos staan we met zijn allen in de stacaravan. Kyle kijkt afwachtend naar Isaac. Ik denk niet dat Isaac met iemand in bed wil slapen. Hij kent ons nauwelijks. 'Wil jij samen met mij?' fluistert Isaac in mijn oor. Ik bloos. Waarom moet hij mij altijd hebben? Hij is wel aantrekkelijk, heel erg zelfs, maar ik snap niet wat hij de hele tijd van me wil. 'Ik ga wel op de bank,' zegt Noël zuchtend. 'Dan gaan Jace en ik wel samen,' zegt Isaac. Ik slik. Mijn keel voelt droog aan. Kyle werpt me een dodelijke blik toe, voor de zoveelste keer. 'Dan ga ik wel met Jules,' sist hij. Het blijft even stil. 'Prima,' antwoord ik. Niemand durft iets te zeggen. Na een tijdje pakt Kyle zijn tas en loopt een van de slaapkamers in. Ik merk nu pas dat ik de hele tijd mijn adem heb ingehouden. Ik blaas mijn adem uit. 'Ik ga uitpakken,' mompel ik tegen Isaac en pak mijn rugzak. Ik gooi mijn rugzak op de grond neer en ga op het bed liggen. Help. Ik wil hier niet meer blijven. Kyle gaat me echt nog een keer vermoorden. Ik neem me voor dat ik aanbied om de volgende nacht op de bank te slapen.

Ik werp een blik op de klok. Het is vier uur. Over twee uur zullen we wel gaan eten. Ik ben al een flink stuk verder met uitpakken. Ik pak niet alles uit, maar ik heb wel mijn toiletspullen en wat kledingstukken uit mijn rugzak gehaald. Dan komt Isaac de kamer binnenlopen. Hij groet me en gaat zelf ook uitpakken. Stiekem kijk ik toe. Hij heeft een zeer kleine tas dus ik vraag me af wat hij dan meeneemt. Ik zie hoe hij zijn toiletspullen uit zijn tas haalt. Zit er nog wat anders in? Ik zie nog een paar kledingstukken, maar dat zijn er niet veel. Ik haal mijn schouders op. Waarschijnlijk liggen zijn spullen gewoon bij hem thuis. Ik weet eigenlijk helemaal niet waar hij woont. Dat heeft hij ons niet verteld. Ik schraap mijn keel. 'Waar woon je eigenlijk?' vraag ik. Isaac verstijft. Langzaam staat hij op en draait hij zich om. 'Ik woon in Frankrijk,' antwoordt hij. Het klinkt niet echt overtuigend. 'Waar in Frankrijk?' vraag ik. 'Vlakbij Nantes,' zegt hij na een tijdje. Ik knik. 'Woon je in een huis of in een flat?' vraag ik daarna. Hij geeft geen antwoord. 'Je hoeft je niet te schamen als je in een flat woont,' zeg ik bemoedigend. 'Ik woon nog bij mijn ouders. Dat is pas beschamend!' Ik lach. 'Ik woon in een appartement,' zegt Isaac zacht. 'Cool!' antwoord ik. 'Ik zou ook wel op mezelf willen wonen. Niet alleen, maar met vrienden.' Ik denk even na. Dat zou pas leuk zijn. Wonen in een huis met vrienden. Ik vraag me dan wel af met wie. Eerst zou ik zonder twijfel Noël en Kyle hebben gezegd, maar nu weet ik niet wat er aan de hand is. Ik zie nog wel. Ik heb nog jaren de tijd. Ik ben pas zeventien. Ik ben nog niet eens volwassen. Noël, Kyle en Jules zijn wel al achttien. Gelukkig duurt het niet zo heel erg lang totdat ik achttien word. Dan kan ik legaal drinken. Dat heb ik tot nu toe illegaal gedaan. Ik grijns. 'We gaan eten!' roept Noël vanaf de keuken. Ik loop richting de keuken. Eten, dat heb ik nu nodig.

~~~~~

Het spijt me echt voor de late update. Ik ben gisteren ziek geworden en was toen te moe om een hoofdstuk te plaatsen. Ik zit trouwens helaas nog steeds muurvast met dit verhaal.

LeugensWhere stories live. Discover now