Hoofdstuk 50: Jace

309 33 55
                                    

Ongelovig kijk ik Kyle aan. Nu wil ik die handafdruk zien. Ik been naar zijn slaapkamer en kijk naar het raam. Er zit inderdaad een handafdruk op het raam. Ik ril. Dit klopt niet. Kyle komt naast me staan. 'Erg vreemd, vind je niet?' zegt hij vragend. Ik knik. Hij haalt diep adem. 'Ik weet niet of de persoon naar mij keek of naar Jules, maar ik weet wel dat dit hoogstwaarschijnlijk een meisjeshand is.' Met een ruk draai ik mijn hoofd richting zijn hoofd. Had Noël niet iets gezegd over dat hij Carmen op de vorige camping had gezien? Ik schud mijn hoofd. Dat lijkt me erg onlogisch. Carmen is dan wel een verschrikkelijk kind, maar dit soort dingen zou ze niet doen. 'Wat is er?' vraagt Kyle bezorgd. 'Niks,' antwoord ik. 'Ik dacht even dat ik een idee had, maar het was niet goed.' Het blijft even stil. Dan pakt Kyle me vast en duwt me zachtjes naar de muur. Mijn adem hapert. 'Wat doe je?' fluister ik. Hij ontwijkt mijn blik. 'Ik moet je wat zeggen,' zegt hij zacht. 'Wat dan?' stotter ik. Mijn ademhaling is gejaagd. Hij streelt met zijn vinger langs mijn wang. Wat is hij in vredesnaam aan het doen? Hij buigt zich naar mijn oor. 'Ik vind je- ik heb honger,' onderbreekt hij zichzelf. 'Ik ga eten!' roept hij en hij snelt de kamer als een bezetene uit.

Waarom heb ik het idee dat hij niet wilde zeggen dat hij honger had? Hij begon met andere woorden. Zou het kunnen dat hij iets tegen mij wilde zeggen over bepaalde dingen? Ik laat me zakken. Geweldig, nu zit ik in de slaapkamer van Kyle en Jules terwijl mijn ademhaling erg snel is en mijn wangen knalrood zijn. Ik krabbel snel weer overeind en vlucht de badkamer in. Kyle maakt me gek. Hij moet stoppen. Eigenlijk wil ik dat niet, maar hij moet beslissen. Wil hij bij me zijn of niet? Het is een simpele vraag. Ik kijk in de spiegel. Ik ben écht rood. Ik frons. De pupillen van mijn ogen zijn groot. Ik kan het echt niet meer aan. Ik open het badkamerkastje. Mijn ogen speuren de planken af. Daar is het! Ik pak het pakje paracetamols. Ik haal er een strip uit. Hoeveel moet ik er nemen? Ik aarzel even. Wat is genoeg om even nergens aan te denken? Ik druk er drie uit de strip. Dat is één meer dan vorige keer. Maar vorige keer was er drank en was ik alleen. Ik vul een glas met water en slik de pilletjes door. Plotseling wil ik erg graag naar buiten. Ik haal de deur van het slot en loop door de voordeur naar buiten. Ik loop snel naar de plek waar we gisteravond zaten en ga zitten. Hier is gelukkig niemand. Dit is veel beter. Geen gezeur aan mijn hoofd. Ik kijk uit over het uitzicht. De zon is al een tijdje op en schijnt nu op mijn gezicht. Het ravijn is eigenlijk best beangstigend. Stel je voor dat ik er per ongeluk in val? Of dat ik er onbewust in loop? Of dat iemand me erin duwt? Meteen kijk ik om. Er is niemand achter me. Ik begin me dingen te verbeelden. Ik haal diep adem. Dan hoor ik een geluid achter me. Zo snel als ik kan, draai ik mijn hoofd. Wat vreemd, ik zie nog steeds niemand. Ik kijk weer naar het ravijn, maar vertrouw het nog steeds niet. Ik zou zweren dat ik iemand hoor lopen. Is dit echt of niet? Plots krijg ik een klap tegen mijn hoofd en verlies ik mijn bewustzijn.

Vier paar ogen kijken me bezorgd aan. Ik rek me uit. Waar ben ik? Ik kijk om me heen. Oh, ik lig op de bank. Na die nacht op de bank wil ik eigenlijk niet meer op de bank liggen. Ik ga overeind zitten. Iedereen kijkt me nog steeds aan. 'Wat is er?' vraag ik gapend. 'Wat is er?' roept Noël gestrest uit. 'Je bent neergeslagen!' Daar herinner ik me niks meer van. Ik ga met mijn hand langs mijn hoofd. Ik voel inderdaad een bobbel op mijn achterhoofd. 'Door wie?' vraag ik. Noël zucht gefrustreerd en loopt de kamer uit. 'Let maar niet op hem,' zegt Jules. 'Het komt wel goed met hem.' Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Wat is er gebeurd?' vraag ik. Jules schraapt zijn keel. 'Dat weten we niet precies. We wilden naar zwembad gaan, maar we konden jou niet vinden. Noël ging even naar buiten en zag je toen buiten bewustzijn liggen. Hij heeft je meteen naar huis gedragen en daar heb je nog een half uur met je ogen dicht gelegen. En nu ben je gelukkig wakker.' Mijn mond valt open. Ben ik echt neergeslagen? Als ik de bult op mijn achterhoofd mag geloven, ben ik echt neergeslagen. 'Was er verder nog iets aan de hand?' vraag ik voorzichtig. Jules schudt zijn hoofd. Ze weten niks van de paracetamols. Dat is mooi. Onbewust grijns ik. 'Wat is er?' vraagt Kyle. Oh, Kyle. Wat erg dat je dat nou niet weet. 'Niks,' antwoord ik. 'Gelukkig ben je weer terecht,' zegt Isaac. Mijn wangen kleuren rood. Het voelt fijn om dat uit zijn mond te horen. Ik knik. 'Gaan we naar het zwembad?' vraagt Kyle. Jules haalt zijn schouders op. 'Dat lijkt me niet echt gepast op dit moment.' 'Jullie mogen wel gaan,' onderbreek ik hem. 'Ik red me wel.' Noël komt de kamer weer binnenlopen. 'Ik blijf wel hier. Ik ga niet zwemmen,' zegt hij. 'Ik blijf ook hier,' zegt Isaac zacht. 'Zullen wij dan maar gaan zwemmen, Kyle?' vraagt Jules. Kyle knikt en werpt me een ietwat verbaasde blik toe. Het houdt ook niet op. Ik wil opstaan om een boek te pakken, maar Noël slaakt een kreet. Ik kijk hem verschrikt aan. 'Blijf zitten!' roept Noël. 'Wil jij dan een boek voor me pakken?' grinnik ik. 'Natuurlijk,' antwoordt hij en loopt de kamer uit. Verwonderd kijk ik Isaac aan. 'Hij is bezorgd om je,' zegt hij. 'Net zoals ik.'

~~~~~

Al vijftig hoofdstukken! ^^

LeugensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu