Hoofdstuk 21: Jace

372 34 44
                                    

Kyle gaat rustig zwemmen terwijl ik hier bijna doodga vanbinnen. Ik zucht. Het leven is veel te ingewikkeld geworden. Noël kijkt me bezorgd aan. 'Gaat het wel?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. Natuurlijk gaat het niet. 'Ja, het gaat,' zeg ik als vanzelf. Noël kijkt me wantrouwig aan. Ik kijk hem niet aan. Ik voel me als verdoofd. Verdoofd? Dat is wat ik nodig heb. Een geweldig idee vormt zich in mijn hoofd. Helemaal geweldig kan ik het echter niet noemen, maar het zal mijn pijn even verzachten. Ik drink wat water en kijk Noël vanuit mijn ooghoeken aan. Hij zit gewoon lekker op zijn brood te kauwen. Mijn blik glijdt naar Jules. Ik ken hem nou niet echt lang, maar hij is best een toffe gozer. 'Gaan we straks ook naar het meertje?' vraag ik. Goed plan. Ik zal net doen alsof alles goed gaat. Noël trekt een wenkbrauw op. 'Ik vind het prima,' antwoordt hij. Jules knikt ook. 'Dat lijkt me gezellig.'

'Zijn we klaar om te gaan?' roept Noël. Ik slik. 'Nee!' roep ik terug. 'Ik kan mijn zwembroek niet vinden. Jullie mogen alvast gaan!' Ik hoor Noël en Jules even overleggen. 'Kom je er straks aan dan?' vraagt Noël aarzelend. 'Ja!' roep ik terug. Mijn stem slaat over. Noël komt mijn kamer binnen lopen. 'Ligt je zwembroek niet gewoon daar?' Hij wijst naar mijn zwembroek die op de bedrand hangt. Ik kuch. 'Mag ik even wat tijd voor mezelf hebben?' smeek ik hem bijna. Hij loopt op me af. 'Denk je dat dat een goed idee is?' vraagt hij. Hij kijkt me doordringend aan. Ik knik enthousiast. 'Ik maak me zorgen om je,' zegt Noël. Hij gaat op het bed zitten en gebaart me om naast hem te zitten. Ik ga voorzichtig zitten. 'Wat is er dan?' vraag ik. 'Je doet zo raar,' zegt Noël. Ik schud mijn hoofd. 'Ik doe altijd zo,' antwoord ik snel. Hij zucht. 'Ik snap je de laatste tijd niet meer.' Hij komt dichter bij me zitten. 'Je bent mijn vriend. Ik wil dat alles goed met je gaat.' Ik zwijg. 'Ga je nog antwoorden?' vraagt hij. Ik slik. Noël kijkt me aan. Dan staat hij op. 'Prima,' zegt hij zacht. Ik voel een brok in mijn keel. 'Ik hoop dat je straks naar het meertje komt,' zegt hij. 'Ik zie je daar.' Hij steekt zijn hand op. Ik kijk hem niet meer aan.

Nadat Noël en Jules de deur uitzijn, ga ik op de bank zitten. Ik laat mijn hoofd in mijn handen steunen. Wil ik dit wel doen? Ik slik. Dit is niet iets wat je even snel beslist. Ik zucht. Ik heb hoofdpijn. Ik loop naar de keuken en open verscheidene kastjes. Paracetamol, hebbes! Ik bestudeer de gebruiksaanwijzing. Hoeveel kunnen er schadelijk zijn? Ik weet het niet en het maakt me eigenlijk ook niet zoveel uit. Ik pak twee pilletjes en een glas water en slik ze in. Ik weet niet hoe ik me voel. Kan dit schadelijk zijn? Ik bijt op mijn lip en steun met mijn hand op het aanrecht. Langzaam begint de paracetamol te werken. Plotseling voel ik me misselijk worden en ik ren naar het toilet. Ik spuug mijn gehele maaginhoud in het toilet. Ik veeg mijn mond af en drink wat water. Ik voel me eigenlijk best beroerd. Fysieke pijn lijdt me in elk geval af van mentale pijn. Voetje voor voetje strompel ik naar de bank. Ik laat mezelf vallen. Ik heb nog steeds hoofdpijn. Drank, ik heb drank nodig. Ik strompel naar de koelkast en open hem. Mijn ogen speuren de koelkast af. Helemaal onderin liggen een paar biertjes. Ik pak vijf flesjes, maak ze open en ga weer terug naar de bank. Ik neem een slok. Ik voel het bier door mijn keel glijden. Dit is beter. Bier laat je dingen vergeten, toch? Uit het niets begin ik te lachen. Ik weet niet eens wat er nou grappig is, maar ik kan niet meer stoppen met lachen. Ik neem weer een slok. Waarschijnlijk zijn Kyle, Noël en Jules gezellig aan het zwemmen. Eigenlijk zijn Kyle en Jules aan het zwemmen. Noël wil nooit zwemmen. Ik drink de rest van het bier op en zet het flesje met een klap op de tafel. Ik begin aan het volgende flesje.

Na een klein kwartiertje heb ik het al op. Ik ga weer naar de koelkast en open hem. We moeten toch meer hebben? Ik knijp mijn ogen een beetje dicht. Ah, daar! Ik pak de resterende zes flesjes en open ze. Deze keer blijf ik gewoon bij het aanrecht staan. Ik kijk naar buiten. Ik zie een boom. Ik begin te lachen. Een boom. Ik neem weer een slok. Dat is een mooie boom, zeg! Hij heeft prachtige bladeren. Bijna spuug ik mijn bier weer uit. Snel slik ik het door en begin heel hard te lachen. Ik weet even niet wat er mis met me is. Ik vind het gewoon grappig. Een boom. Een beetje wankelend loop ik terug naar de bank. Helaas bereik ik de bank niet helemaal zoals ik had gepland. Halverwege val ik om. Ik land op de grond en bezeer daarbij mijn elleboog. Aandachtig kijk ik naar het tapijt. Nu ik hier toch lig, kan er net zo goed van genieten. Langzaam aai ik het tapijt met mijn hand. Het is zacht. Ik rek me uit en gaap. Ik begin me een beetje slaperig te voelen. Wil ik hier slapen of op de bank? Ik denk even na. Dit is pas een levensvraag. Ik ga nogmaals met mijn hand over het tapijt. Ik kan het tapijt toch niet alleen achterlaten. Dat zal hij niet leuk vinden. Maar de bank mag ook niet alleen zijn! Ik besluit dat ik het tapijt liever vind en dat ik hier blijf liggen. 'Slaap lekker tapijt,' fluister ik zachtjes en sluit mijn ogen.

~~~~~

Ik ben een keer op tijd met updaten. Wooh! xD

LeugensWhere stories live. Discover now