Hoofdstuk 30: Kyle

382 40 59
                                    

Het lijkt erop dat Noël Jace graag wil vinden. Ik gaap. Ik heb niet veel kunnen slapen. Midden in de nacht besloot Noël ook nog om even heen en weer te gaan lopen. Perfect. Daar kon ik al helemaal niet van slapen. Schaapjes tellen, ademhalingsoefeningen: alles heb ik geprobeerd. Toch heb ik niet veel geslapen. Ik kijk om me heen. Het ziet er vrij rustig uit. Boombladeren bewegen heen en weer en vogels fluiten. We zijn nu al een tijdje aan het lopen. Er is echter nog geen spoor van Jace. Ik voel me echt schuldig. Ik ben de schuldige van alles. Ik doe alles fout. Ik zucht. Ik hoop dat we Jace zullen vinden. 'Kyle?' roept Noël. 'Ja?' roep ik terug. 'Weet jij waar Jace heenging?' vraagt hij. Ik schud van nee. 'Ik weet het echt niet!' antwoord ik. 'Ik zou wel willen dat ik het wist.' Het is even stil. 'Daar!' gilt Noël ineens. Ik volg zijn vinger en zie Jace bij een boom op de grond liggen. Mijn hart slaat een slag over. Jace heeft zijn ogen gesloten. Zijn enkel is gezwollen. Zo snel mogelijk ren ik naar hem toe. 'Jace,' fluister ik. 'Word wakker!' Slaperig opent hij zijn ogen. Als hij mij ziet, zucht hij. 'Wat doe je hier?' vraagt hij. 'Je had toch zo'n hekel aan me?' Ik schud mijn hoofd. 'Natuurlijk niet,' zeg ik zacht. Ik sla mijn ogen neer. 'Kom met ons mee,' zeg ik daarna. Jace zwijgt. Dan komt Noël aanrennen. 'Jace!' roept hij. 'Het spijt me!' Jace kijkt hem aan. 'Ik ga niet zeggen dat het goed is, want dat is het niet,' bijt hij hem toe. 'Ik weet het!' zegt Noël wanhopig. 'Maar kom alsjeblieft met ons mee.' Jace haalt zijn schouders op. 'Ik kan moeilijk lopen met deze enkel.' Mijn ogen glijden naar zijn enkel. Hij ziet er inderdaad niet uit alsof hij helemaal gezond is. 'Ik kan je dragen,' bied ik aan. Jace haalt zijn schouders op. 'Ik zal je dragen,' zeg ik. 'Dat is wel het minste wat ik kan doen.' Noël knikt. 'Dat lijkt me een goed idee.' Ik glimlach. Jace gaat rechtop zitten. Ik pak zijn benen vast en Jace slaat zijn armen om mijn nek heen. Ik til hem op. 'We kunnen gaan,' zeg ik.

In een rustig tempo beginnen we te lopen. Jules, Noël en Carmen lopen voorop. Een flink stuk achter hen loop ik. Jace zit nog steeds op mijn rug. Ik weet dat hij met tegenzin op mijn rug zit, maar ik wil dat het goed komt. Zijn armen hangen losjes om mijn nek. 'Wat is er gebeurd?' vraag ik zacht. Jace zucht. 'Er was een boomwortel waarover ik struikelde,' antwoordt hij. Ik knik. 'Dat is niet zo fijn. Ik zal er thuis even naar kijken.' 'Dat hoeft niet per se,' zegt Jace snel. 'Ik wil er thuis even naar kijken,' verbeter ik mezelf. 'Misschien wil ik dat niet,' sist hij. 'Ik wil je helpen,' zeg ik een beetje wanhopig. 'Ik wil niet dat je me helpt,' antwoordt hij. Het is even stil. 'Ik ga er thuis naar kijken,' zeg ik dan. Jace zucht. 'Kyle, moet je het me nou altijd zo moeilijk maken?' vraagt hij. 'Ik wil het nu makkelijker maken,' zeg ik. 'Dat gaat niet!' roept hij. 'Je hebt het al compleet verpest.' Ik denk na over zijn woorden. Natuurlijk weet ik dat ik het heb verpest. Ik wil alleen nog één kans. Als ik die kans krijg, zal ik die met beide handen grijpen. Één allerlaatste kans. Ik zou die zo graag willen krijgen. 'Geef me nog een kans,' zeg ik zwakjes. 'Die had je al gekregen en die had je verpest!' antwoordt hij. 'Ik ben van mening veranderd,' zeg ik. Jace zucht. 'Goed, je krijgt nog één kans.' Ik slaak een gil. 'Dankjewel,' zeg ik glimlachend. 'Ik ben er niet enthousiast over,' waarschuwt hij me. 'Ik wel,' grijns ik. Hij rolt met zijn ogen.

'Jongens, we hebben de weg teruggevonden!' roept Noël vrolijk. Ik glimlach. 'Dat is fijn!' roep ik terug. 'Ik begon al pijn aan mijn rug te krijgen.' Noël lacht. Het voelt weer even als aan het begin van de vakantie. Toen waren we nog met zijn drieën. Jace slaat zijn armen iets steviger om me heen. Hij legt zijn hoofd op mijn schouder. Mijn hart maakt een sprongetje. Jace is zo lief... 'Gaan we even een pauze houden?' vraagt Carmen. 'Ik begin mijn benen namelijk te voelen.' Ik knik. 'Dat lijkt me een goed plan.' Ik zet Jace neer en ga dicht naast hem zitten. Carmen kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Gewoon vrienden, hè?' vraagt ze. Ik trek mijn wenkbrauwen ook op. 'Heb je iets tegen ons dan?' vraag ik. 'Ik heb geen problemen met mijn geaardheid.' Finally. Dat had ik al veel eerder moeten zeggen. Ik voel hoe Jace naar me kijkt. Ik kijk hem aan. 'Dankjewel,' fluistert hij zacht. 'Ik probeer het,' antwoord ik en ik glimlach. Ik pak zijn hand. Met grote ogen kijkt hij naar onze handen. 'Wat ben je aan het doen?' lacht hij nerveus. 'Ik ben je hand in het openbaar aan het vasthouden!' antwoord ik vrolijk. Hij lacht. 'Ben je niet bang voor de reacties van iedereen hier?' zegt hij zacht. Ik haal mijn schouders op. 'Als Noël en Jules homoseksueel zijn, dan kunnen wij dat ook.' Hij glimlacht. God, wat hou ik toch van zijn glimlach. 'Je bent vervelend,' mompelt Jace. 'Ik zou dit eigenlijk niet zo snel moeten accepteren. Voor je het weet, doe je weer hetzelfde.' Hij kijkt een beetje bedrukt. 'Deze keer zweer ik het,' zeg ik. 'Ik zal van je blijven houden.' Ik voel hoe de vlinders in buik opfladderen. Jace kijkt naar de grond. 'Ik vind jou toch ook wel leuk,' zegt hij verlegen. Ik til zijn gezicht met mijn hand op zodat hij mij aankijkt. Dan druk ik mijn lippen op die van hem. Op de achtergrond hoor ik Carmen verbaasd roepen, hoor ik Jules joelen en hoor ik Noël roepen dat hij het allang wist. Toch besteed ik daar geen aandacht aan. Het enige waar ik mijn aandacht aan besteed, is Jace. En dat vind ik helemaal niet erg.

~~~~~

Ik vind dit wel een leuk hoofdstuk, soort van.

LeugensWhere stories live. Discover now