Hoofdstuk 48: Kyle

291 30 54
                                    

Het is even stil. Niemand zegt iets. Stiekem kijk ik naar Isaac. Waarom is hij zo aantrekkelijk? Tot nu toe heb ik niks aan hem ontdekt wat niet perfect was. Zijn stem is perfect, zijn ogen, zijn lichaam, alles is perfect! Hetzelfde geldt trouwens ook voor Jace, maar Jace is echt anders. Zijn stem is niet zo betoverend als die van Isaac. Misschien komt het, omdat ik Jace echt ken terwijl Isaac één groot mysterie is. Misschien is dat zijn bedoeling wel. Ik zucht. Ik kijk naar de lucht en adem de koele nachtlucht in. Dit lucht op. Het zorgt ervoor dat ik even kan ontspannen. Dat heb ik wel nodig. Ik kijk naar de sterren. Daar in de verte zie ik de poolster. De grote beer kan ik ook zien. Veel meer sterrenbeelden ken ik niet. Ik hoor Isaac zachtjes zingen. Zijn stem klinkt zo mooi. Ik kan het maar niet begrijpen. Hoe kan iemands stem zo prachtig zijn? Ik zie hoe Jace ook aan het luisteren is. Het heeft wel iets. Als Isaac doorheeft dat we luisteren, stopt hij snel. Jammer. 'Ik ga terug,' zegt hij zacht. Ik wil helemaal niet teruggaan. Ik vind dit wel fijn. 'Ik blijf hier nog even,' antwoordt Jace. Isaac knikt en begint terug naar de stacaravan te lopen. Hij heeft helemaal niet gevraagd wat ik wilde. Misschien wilde ik wel met hem mee. Ik vraag me af of hij iets weet wat ik niet weet.

We zeggen beiden niks. Ik blijf gewoon voor me uitstaren en probeer niet aan Jace te denken. 'Ik weet nog steeds niet hoe dit verder moet,' verbreekt Jace de stilte. Ik zwijg. Ik weet het zelf ook niet. Ik haal mijn schouders op. 'We kunnen toch gewoon normaal tegen elkaar doen,' stel ik voor. Hij zucht. 'Dat zei je net ook, maar toch wierp je me weer een boze blik toe.' Ik moet toegeven dat hij gelijk heeft. 'Ik weet het niet, oké,' stamel ik. Hij geeft geen antwoord. Ik begin het nu ook best koud te krijgen. Ik schuif een stukje op. Jace kijkt me een beetje verbaasd aan. 'Wil je het vest delen?' vraagt hij. Dankbaar knik ik. Hij ritst het vest los en trekt het uit. Hij gaat vlak naast me zitten en slaat het om ons heen. Perfect. Het enige probleem is dat we nu wel erg dicht naast elkaar zitten. Ik voel hoe onze lichamen elkaar raken. Hierdoor krijg ik het meteen erg warm. Dit is ongemakkelijk. Jace heeft net geprobeerd me te kussen en nu zitten we weer heel dichtbij elkaar. Ik vraag me af waarom hij me niet gewoon gekust heeft. Als hij dat had gedaan, had ik hem zeker weten teruggekust. Hij heeft macht. Ik zucht. Jace kijkt me aan, maar zegt niks. Ik kijk ook naar hem. Wat moet ik nu doen? We blijven elkaar voor een tijdje aanstaren. De spanning hangt in de lucht. 'Zullen we teruggaan?' vraagt Jace. Ik knik.

We lopen dicht naast elkaar terug. Het is geen lange wandeling, maar ik voel Jace zijn huid tegen de mijne drukken. We hebben nog steeds het vest om ons heen geslagen. Onze handen raken elkaar. Kan ik niet gewoon zijn hand vastpakken? Dat is een stuk warmer. Geef ik hem valse hoop daardoor? Ik weet het niet. Voordat ik kan beslissen, pakt Jace mijn hand vast. Ik zie hem glimlachen. Ik moet toegeven dat dit een heel stuk warmer is. We lopen in stilte verder. Na ongeveer vijf minuten zijn we weer bij onze stacaravan. Jace laat mijn hand los en gaat naar binnen. Ik volg hem snel. 'Ik ga maar slapen,' mompelt hij. Een beetje teleurgesteld knik ik. 'Ik ook,' antwoord ik snel. Ik slof naar mijn slaapkamer. Ik kijk achterom. Jace heeft zich geïnstalleerd op de bank. Hij heeft zijn ogen gesloten. Hij ziet er niet slecht uit, echt niet. Ik wend mijn ogen af en loop de slaapkamer in. Jules slaapt nog steeds. Helaas ligt hij in het midden van het bed. Ik zucht. Ik trek mijn shirt uit en duw Jules naar de zijkant van het bed. Dan ga ik liggen en sluit mijn ogen.

De volgende ochtend ben ik vroeg wakker. Jules is al het bed uit. Ik loop naar het raam toe en gaap. Ik verstijf als ik een handafdruk op het raam zie. Wat is dit? Ik raak het aan met mijn vinger. De handafdruk is aan de buitenkant van het raam. Heeft iemand naar ons gekeken terwijl we sliepen? Ik voel de rillingen over mijn rug lopen. Dat is eng. De volgende keer doe ik de gordijnen dicht. Ik loop de woonkamer in. Jace slaapt nog. Zoekend kijk ik rond. Uiteindelijk ontdek ik Jules in de keuken. 'Jules,' sis ik. Hij kijkt op. 'Wat is er?' vraagt hij. 'Er zit een handafdruk op ons raam,' zeg ik. Hij trekt een wenkbrauw op. 'Hoe komt die daar dan?' vraagt hij. 'Dat weet ik dus niet,' antwoord ik. Samen lopen we naar de slaapkamer. 'Verhip!' zegt Jules verbaasd als we naar het raam kijken. 'Hoe komt die daar nou weer?' Ik zucht. 'Had ik al gezegd dat ik het niet wist?' Hij fronst. 'Ik vind dit een beetje raar.' Ik knik. 'Ik ga even buiten kijken,' deel ik mee. Ik trek een shirt aan en loop naar de achterkant van de stacaravan. Ik zie Jules aan de andere kant van het raam. Lachend zwaai ik. Ik bekijk de handafdruk. Ik voel me net een detective. De handafdruk ziet er vrij klein uit. Het is net alsof, alsof- Het is de handafdruk van een meisje.

~~~~~

Ik ben echt blij dat ik zo veel extra hoofdstukken heb, want het schiet niet op. Ik heb nog steeds geen hoofdstuk kunnen schrijven.

LeugensWhere stories live. Discover now