Hoofdstuk 3: Kyle

528 48 29
                                    

Voor de eerste keer in mijn leven word ik vrolijk wakker. Normaal heb ik altijd enorm last van een ochtendhumeur, maar vandaag niet. Vandaag ga ik eindelijk naar Frankrijk. Ik spring uit mijn bed en loop meteen naar de badkamer. Als ik eenmaal klaar ben, pak ik mijn koffer. Een laatste keer check ik of ik alles bij me heb. Ik geef mijn vader, moeder en zusje een knuffel. 'Doei!' roep ik en ik loop de deur uit. Het station is maar een paar minuutjes lopen. Bovendien heb ik niet super veel spullen bij me. Ik begin te fluiten. Het is vroeg in de ochtend en er is nog bijna niemand op straat. Ik haal diep adem. Wat is het eigenlijk mooi in de ochtend! Ik kom al snel aan op het station. Ik kijk om me heen. Ik zie Jace en Noël nog niet staan. Ik kijk nog een keer. Ben ik wel op de goede plek? Ik begin te twijfelen. Ik klamp een voorbijganger aan. 'Is dit het station?' De voorbijganger begint te lachen en loopt snel door. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Wat bedoelde hij? Ik klamp een andere voorbijganger aan. 'Is dit het station?' De voorbijganger glimlacht. 'Ja,' zegt hij. Ik haal opgelucht adem. Ik zal maar gewoon op Jace en Noël moeten wachten.

Na een tijdje zie ik Jace aan komen lopen. Ik spring opgelucht op. Hij zwaait enthousiast naar me. Ik zwaai even enthousiast terug. Hij komt op me af rennen. 'Hoe gaat het?' vraagt hij vrolijk. Ik steek mijn duimen op. Op hetzelfde moment komt Noël ook aanlopen. Ik zwaai en hij zwaait terug. 'Klaar om te gaan?' vraag ik als iedereen er is. 'Zeker weten,' antwoordt Noël. We gaan op het perron staan. De trein komt al aanrijden. 'Precies op tijd!' lach ik. We stappen in en gaan zitten aan een tafel voor vier personen. Ik haal mijn mobiel tevoorschijn. 'Dit moment moet ik even vastleggen!' zeg ik. 'Even lachen allemaal!' Ik maak de foto. Ik kijk op mijn mobiel. Jace kijkt vrolijk lachend de camera in. Noël lacht voorzichtiger. Hij lacht met zijn mond dicht, eigenlijk net zoals een meisje. Ik grinnik. Ik stel me Noël als een meisje voor. Het gezicht van Noël in een jurk is gewoon geniaal. Ik berg mijn mobiel weer op en begin met mijn vingers op de tafel te trommelen. 'Eindelijk is het zover,' zegt Noël. Hij lacht ons toe. 'Dit is al heel lang een droom van me.' Ik knik. 'Het is ook mijn droom, maar deze droom is werkelijk geworden.' Jace knikt. 'Toch vind ik het wel eng,' zegt hij zacht. Ik sla een arm om hem heen. 'Wees maar niet bang. Noël en ik zijn er om jou te beschermen.' Ik schiet in de lach. 'Hoewel, Noël zal jou met zijn dunne armpjes moeten beschermen.' Noël kijkt me beledigd aan. 'Ik heb helemaal geen dunne armen!' roept hij uit. Meteen daarna schiet hij in de lach. 'Misschien heb je gelijk.'

De trein dendert door. Ik, Jace en Noël doen allemaal ons eigen ding. Noël heeft zijn laptop gepakt en zit met zijn vingers op het toetsenbord te rammen. Jace zit naar muziek te luisteren. Hij heeft oortjes in. Ikzelf ben uit het raam aan het staren. Het landschap vliegt voorbij. Ik kan het nog steeds niet geloven. We gaan naar Frankrijk. Dan gaat de deur van de coupé open. Ik richt mijn blik op de deur. Een meisje komt naar binnen lopen. Haar ogen glijden door de coupé en dan valt haar blik op mij. Ze glimlacht. Ik kan mijn ogen niet van haar afhouden. Ze begint te lopen en stopt bij de plek naast Noël. Ze gaat zitten. Noël kijkt geïrriteerd op. 'Hallo,' verbreekt haar stem de stilte. 'Hallo!' zeg ik terug, misschien iets te snel. Jace staart me met samengeknepen ogen aan. 'Ken je haar?' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Maar ik wil haar wel leren kennen!' zeg ik terwijl ik haar aankijk. Goede flirtmove. Jace schudt zijn hoofd en wendt zijn blik af. 'Hoe heet je?' vraag ik. 'Carmen,' antwoordt ze. 'En jij?' 'Ik ben Kyle,' zeg ik. Ze knikt. 'Leuke naam.' Noël kijkt op. 'En wat doe jij hier?' Jace begint zich er ook mee te bemoeien. 'Inderdaad, wat doe jij hier? Heb jij iets met ons te maken?' Carmen kijkt ietwat gekwetst. 'Ik wilde gewoon even kletsen.' Jace schudt zijn hoofd. 'Je hoort er niet bij. Ga maar gewoon weg.' Ze staat op. 'Dan ga ik maar.' Ze loopt naar de volgende coupé. Ik barst los. 'Wat was dit nou?' roep ik. 'Dit is onze vakantie,' zegt Noël. 'Daar hoort zij niet bij.' Ik kijk hen boos aan. 'Jullie snappen er ook helemaal niks van!' Ik sta op en loop naar de volgende coupé.

Als ik de coupé rondkijk, zie ik haar zitten bij het raam. Zelfverzekerd loop ik op haar af. Ze kijkt op. Ze glimlacht. Ik ga naast haar zitten. 'Sorry van net,' zeg ik. 'Ze weten niet wat ze zeggen.' 'Volgens mij wisten ze best wel wat ze zeiden,' antwoordt Carmen met een kleine glimlach. 'Maar het maakt niet uit.' Er valt een stilte. 'Ik ben boos weggelopen,' zeg ik grijnzend. Ze begint te lachen. 'Dat kan natuurlijk ook.' Ik kijk haar aan. Haar ogen fonkelen. 'En waar ga jij heen?' vraag ik. 'Nergens heen,' antwoordt ze. Ik kijk haar vragend aan. 'Ik wilde gewoon weg van huis.' Ze slaat haar blik neer. Ik weet niet wat ik kan antwoorden. Ik blijf zwijgen. Dan komt er ineens een geweldig plan in me op. 'Wacht even, ik ben zo weer terug.' Ik haast me de coupé uit.

~~~~~

Ik mag Carmen niet. Ondanks dat ze mijn eigen personage is. Reacties altijd welkom. ^^ Dank jullie wel voor de 100 reads!

LeugensTahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon