Hoofdstuk 35: Kyle

318 27 31
                                    

Isaac. Hij spookt de hele tijd door mijn hoofd. Ik loop de woonkamer van ons huisje binnen. Jace kijkt op van zijn boek. 'Noël is met Jules aan het praten,' zegt hij vrolijk. Ik knik. 'Leuk.' Jace kijkt me onderzoekend aan. 'Is er iets?' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Weet je het zeker?' vraagt hij. Ik knik. 'Je gedraagt je anders,' merkt hij op. Ik bloos even. 'Er is niks.' Jace kijkt me een lange tijd aan. Daarna slaat hij zijn ogen neer. 'Waarom kun je ook nooit eerlijk tegen me zijn?' zegt hij zacht. Dit kan ik hem niet vertellen. Wat kan ik hem vertellen? Er is niks gebeurd. 'Er is echt niets!' antwoord ik. Ik ga naast hem zitten en pak zijn hand. 'Je handen zijn koud,' fluistert Jace. Isaac. Wat heeft hij gedaan? 'Ik was net buiten,' zeg ik snel. Jace glimlacht. Isaac heeft nog geen enkele keer geglimlacht. 'Zullen we samen iets gaan doen?' vraagt Jace. Ik knik. 'Wat wil je doen?' vraag ik. 'Iets leuks,' antwoordt hij. Ik lach. 'Dat snap ik!' Jace denkt even na. 'Gaan we een leuke game spelen?' vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Ik vind het prima.' Het blijft even stil. 'Hoe is het eigenlijk met je enkel?' vraag ik. Jace aarzelt. 'Het gaat wel oké. Ik kan er echter nog niet op lopen. Morgen zal het wel beter gaan. Misschien kan ik in de avond proberen om erop te lopen.' Ik lach. 'Dat hinkelen is niet heel handig, nee!' Hij lacht ook. 'Ga jij eens even een game pakken?' vraagt hij. Ik knik en sta op.

Bij het avondeten zit Noël weer bij ons aan tafel. Ik kijk hem onderzoekend aan. Hij ziet er bleek uit. Hij kijkt me aan. 'Is er iets?' vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. Ik ga verder met eten. Toch blijf ik Noël stiekem aankijken. Ik vraag me af hoe het met hem gaat. Iedereen heeft met hem gepraat. Iedereen behalve ik. 'Morgenavond gaan we al weg,' begin ik. Jace knikt. 'Alleen dan zullen we niet in een huisje verblijven.' Ik lach. 'Dat is waar ook! Dat was ik compleet vergeten!' antwoord ik. Jules kijkt me vragend aan. 'Waar gaan we dan slapen?' vraagt hij. 'We gaan in een tent slapen,' antwoord ik. Hij knikt onder de indruk. 'Dat is leuk!' zegt hij. 'Maar we slapen toch wel in twee tenten?' Ik grijns. 'Natuurlijk.' Hij glimlacht opgelucht. Ik werp weer een blik op Noël. Hij kijkt naar zijn bord en lacht niet. Wat is er toch met die jongen? Misschien moet ik maar met hem gaan praten. Ik wil ook graag weten wat er aan de hand is. 'Hoe laat gaan we vertrekken morgen?' vraagt Jules. 'De trein gaat volgens mij om negen uur,' antwoord ik. Jace knikt. 'De trein vertrekt om negen uur. Om half negen moeten we dus echt vertrekken.' Jules denkt even na. 'Dan eten we nog wel thuis.' Ik knik. 'Maar we moeten wel in de middag gaan inpakken.'

Na het eten loop ik naar buiten. Ik vraag me af of Isaac nog ergens rondloopt. Ik begin richting het meertje te lopen. Als ik daar aankom, heb ik nog geen spoor van Isaac gezien. Ik kijk om me heen. Het is belachelijk rustig. Waar is iedereen? Dan voel ik hoe iemand naast me gaat staan. Met een glimlach op mijn gezicht draai ik me naar diegene toe. 'Waarom wilde je me zien?' vraagt Isaac. Het verbaast me niet eens dat hij er is. Ik had het al verwacht. 'Ik wilde... Ehm... Gewoon!' stotter ik. Ik sla mijn blik neer. Hier heb ik normaal nooit last van. In gedachten vervloek ik mezelf. Dit is nou niet echt de indruk die ik wilde maken. 'Dat kan,' zegt Isaac langzaam. Ik hou nog steeds van zijn stem. We blijven een tijdje in stilte staan. Onder mijn wimpers door kijk ik naar Isaac. Waarom heeft hij zo'n impact op me? Ik zie hoe hij ziet dat ik naar hem kijk. Ik glimlach een beetje. Hij glimlacht niet terug. Natuurlijk niet. Hij heeft nog geen enkele keer geglimlacht. Dan loopt hij plotseling weg. Hulpeloos kijk ik hem na. 'Wacht!' roep ik. Hij draait zich niet om.

'Hoi!' hoor ik plotseling iemand zeggen. Noël komt naast me staan. 'Hoi,' antwoord ik. 'Ben jij hier ook om even te ontsnappen?' vraagt hij. Ik knik. Hoewel dat niet helemaal waar is, is het ook een reden. 'Wat was er nou aan de hand?' vraag ik voorzichtig. Noël slikt. 'Waarom moet ik dit nou drie keer vertellen?' mompelt hij. Toch begint hij met praten. 'Jules had me in het water gegooid terwijl ik dat niet wilde. Dat vond ik nou niet zo erg, maar het ging me meer over het dwingen. Hij had me gewoon gedwongen en ik wil niet gedwongen zijn. Ik heb nog altijd keus. Dat ik nou een-' Hij stopt abrupt. 'Dat je nou een wat?' vraag ik. Noël schudt zijn hoofd. Dat is apart. Waarom stopte hij middenin een zin? 'Hoe is het afgelopen?' vraag ik. Noël haalt diep adem. 'We hebben gepraat.' 'Wat is er gezegd?' vraag ik. 'Het precieze gesprek ga ik niet herhalen, maar Jules heeft sorry gezegd,' antwoordt hij. 'Dat is mooi,' zeg ik. Ik kijk hem aan. Er zit al wat meer kleur op zijn gezicht dan in de ochtend. Hij ziet er opgelucht uit. 'Met wie was je trouwens net aan het praten?' vraagt Noël. Hoorde hij me praten? 'Ik praatte tegen niemand?' zeg ik zogenaamd verbaasd. 'Ik hoorde je net in het Frans praten,' werpt hij tegen. Ik slik. 'Ik was mijn Frans even aan het oefenen,' antwoord ik snel. 'Je Frans is toch goed genoeg?' lacht hij 'Je hebt het als eindexamenvak gehad!' Help. Wat moet ik nu? 'Oefenen is altijd goed,' zeg ik aarzelend. Noël kijkt me doordringend aan. 'Weet je dat zeker?' vraagt hij. Ik knik. Hij zucht. 'Als jij het zegt.' Ik grijns. 'Zullen we weer terug naar het huisje?' vraag ik. 'Prima,' antwoordt hij. We beginnen te lopen. Is Isaac weggegaan, omdat hij Noël zag? Ik kijk achterom. Helaas, ik zie hem nergens.

~~~~~

Sorry dat dit hoofdstuk zo laat is. En kijk even of je het vorige hoofdstuk hebt gelezen. ;)

LeugensWhere stories live. Discover now