Hoofdstuk 20: Kyle

408 36 53
                                    

De woorden van Noël blijven de hele dag in mijn hoofd spoken. Ik weet niet echt wat ik er van moet denken. Hij kan niks gemerkt hebben. Jace en ik hebben niks tegen hem gezegd. Bovendien hebben we helemaal niet veel gedaan. Ik draai me om en kijk naar Jace. Hij is aan het slapen. De hele dag leek het alsof hij in een soort trance zat. Ik voel me zo vreselijk schuldig. Ik ben de schuldige. Ik wil hem alleen helpen. Dit zal de beste manier zijn om hem te vertellen dat dit echt niet kan. Helaas heb ik er zelf ook moeite mee. Ik slik. Jace zijn lichtblonde haren zitten helemaal in de war. Met mijn hand veeg ik het haar uit zijn ogen. Ik onderdruk de neiging om een kus op zijn hoofd te geven. Ik snap mijn gevoelens niet. Ik heb me nog nooit zo erg aangetrokken gevoeld tot een jongen. Ik heb me überhaupt nog nooit aangetrokken gevoeld tot een jongen. Deze gevoelens zijn gewoon heftig. Bij een meisje heb ik dat nog nooit gehad. Ik ga op mijn rug liggen en staar naar het plafond. Ik kan maar niet in slaap vallen. Sommige mensen zeggen dat mensen niet kunnen slapen als ze zich schuldig voelen. Ik ben daar nu het levende bewijs van. Ik zucht. Kan ik niet gewoon mijn ogen sluiten en in slaap vallen? Is het nou zo moeilijk? Ik besluit om schaapjes te gaan tellen. Ik tel één schaapje dat over de dam springt. Ik tel er twee. Ik tel er drie. Ik tel er vier. Ik tel er vijf. Dan ben ik plotseling de tel kwijt. Wanhopig ga ik met mijn hand door mijn haar. Ik kan echt gewoon niet slapen. Het is hopeloos.

Het is veel te warm. Ik trek de deken van me af. Ik ril. Dit is weer veel te koud. Ik sla de deken weer om me heen. Dit is, natuurlijk, weer te warm. Ik ga met de helft van mijn lichaam onder de deken liggen en met de andere helft ga ik niet onder de deken liggen. Maar dit ligt niet lekker! Ik sla de deken van me af. Ik lijd liever kou dan dat ik smelt onder de dekens. Ik gooi mijn deken op de grond. Jace heeft zijn deken nog wel. Misschien is het wel goed als ik dicht tegen hem aan ga liggen? Snel schud ik mijn hoofd. Dat is best onrespectvol tegenover Jace. Ik kwets hem en dan kan ik niet tegen hem aan gaan liggen. Ik kan niet slapen! De woorden van Noël komen mijn gedachten weer binnen. Hoe kan hij zoiets in de gaten hebben? Ik snap het niet.

Ik zucht. Mijn hoofd ontploft van al mijn gedachtes. Dan krijg ik ineens een idee. Als je jezelf moe maakt, dan val je vanzelf in slaap. Helemaal tevreden met dit plan sta ik op. Ik begin met opdrukken. 'Één, twee, drie...' fluister ik. Zo ga ik door tot ik bij de vijftig ben. Uitgeput laat ik mezelf vallen. Nu kan ik toch wel in slaap vallen? Voor de zekerheid begin ik ook wat buikspieroefeningen te doen. Ik glimlach. Zo sla ik gelijk twee vliegen in één klap. Ik sport en ik maak mezelf moe. Als laatste spring ik op en neer terwijl ik mijn armen en benen heen en weer beweeg. Plotseling hoor ik een stem. 'Kyle,' kreunt Jace. 'Wat ben je in vredesnaam aan het doen. Er zijn mensen die proberen te slapen.' Oh god. 'Sorry,' fluister ik snel. Jace murmelt nog wat en draait zich daarna om. De adrenaline stroomt door mijn lichaam. Ik zal nu totaal niet meer kunnen slapen. Jace zijn nachtstem is zo... Oh mijn... Ik weet even niet wat ik moet doen. 'Ga liggen, idioot!' zegt Jace. Zo snel mogelijk ga ik liggen. De volgende vijf minuten durf ik me nauwelijks te bewegen. Ik durf niet eens te ademen. Jace lijkt alweer in slaap gevallen te zijn. Voorzichtig draai ik me om. Ik staar hem aan. Help, hoe overleef ik deze nacht?

Urenlang lig ik wakker, starend naar Jace. Het lijkt inmiddels dag te worden. Jace begint te bewegen. Hij rekt zich uit en gaapt. Ik sta op en open het gordijn. Stralen van zonlicht stromen onze kamer in. Een beetje afwachtend kijk ik achterom. Ik kijk naar Jace. Zijn ogen zijn dof. Hij kijkt me aan, maar hij ziet me niet. Ik slik. Waarom heb ik het ook alweer gedaan? Jace blijft liggen. Hij toont geen intentie om op te staan. Langzaam loop ik naar de deur. Ik kijk nogmaals achterom. Jace lijkt nog steeds geen zin om op te staan. Zuchtend loop ik de badkamer in.

Als ik de keuken binnenloop, zijn Noël en Jules al begonnen met het ontbijt. Ik schuif aan en pak een broodje. Jace is nog niet aanwezig. 'Waar heb je Jace gelaten?' grapt Jules. Ik kijk hem niet aan en begin met het smeren van mijn brood. Ik neem een hap. Gevoelig punt. Na een paar minuten loopt Jace de keuken binnen en gaat zitten. 'Goedemorgen!' begroet Jules hem. 'Heb jij altijd een goed humeur?' zeg ik geïrriteerd. 'Wat is er met jou aan de hand?' mengt Noël zich in de conversatie. 'Niks,' snauw ik. 'Je bent echt veel te hard bezig met ontkennen,' zucht hij. 'Wat bedoel je?' vraagt Jules. 'Gisteren ook al,' antwoordt Noël. 'Heb je iets verteld?' roep ik uit. Noël schudt zijn hoofd. 'Jij mag het vertellen.' Jules kijkt me nieuwsgierig aan. 'Er is niks te vertellen!' roep ik. Jules kucht. 'Dus er is niks te vertellen, maar je vraagt wel aan Noël of hij iets heeft verteld? Good story, bro.' Ik werp hem een dodelijke blik toe. Als blikken konden doden... Chagrijnig ga ik verder met mijn ontbijt. Jules verpest mijn hele dag. Natuurlijk kan het ook aan het feit liggen dat ik geen slaap heb gehad, maar dat feit laten we even achterwege. Ik prop het laatste stukje brood in mijn mond en sta op. 'Ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik ga even zwemmen.'

~~~~~

Ik vergeet de hele tijd om te updaten door school. En dan is het ook nog eens zo'n slecht hoofdstuk... Het spijt me, mensen.

LeugensWhere stories live. Discover now