je ziet me niet meer

50 7 0
                                    

this story's a mess. so am i tho

Je ziet me niet meer. Je ziet me niet meer en het maakt me wanhopig. Het is twee jaar geleden sinds je me zag, sinds ik deel van je werd, sinds ik je leerde kennen zoals jij jezelf kende, sinds we belden tot vier uur 's nachts, sinds ik lag waar jij lag, sinds jij mijn lichaam beschilderde. Het is twee jaar geleden en je ziet me niet meer. Je kent me zo goed dat ik deel van je werd, dat ik je leven beïnvloedde en ik vraag me af of het leeg voelt nu ik geen deel meer van je ben, maar ik denk dat je het hebt opgevuld met iemand anders, of dat je liever leegte hebt dan mij. Misschien ben ik geen deel meer van je omdat je me niet meer ziet, maar ik denk niet eens dat je het door hebt.

Als ik je zie dan wil ik schreeuwen zo van JE BENT ME VERGETEN en zo van EN IK JOU NIET maar ik krijg het niet uit mijn keel, ik kan niets tegen je zeggen. En jij lacht me uit en je ziet hoe ik bloed, hoe ik brand met alles dat je in mij aangestoken hebt. 'Dat betekent dat je om me geeft,' zei hij toen ik huilde omdat hij een ander had gezoend. 'Dat maakt me gelukkig.' Hij zei dat ik ook een ander mocht zoenen, dan stonden we quite, maar ik wilde het niet, ik kon het niet. Kon hem geen pijn doen, zelfs als het hem geen pijn deed, denkend aan hem met een ander maakte me misselijk, maar denkend aan hem zonder mij maakte me nog zieker dus ik zei dat het oké was. Dat ik het niet erg vond.

'Ik doe je alleen pijn' had hij gezegd en ik had gehuild want het was waar. 'Ik hoor je liever 1000 keer terwijl je me pijn doet, dan dat ik je helemaal niet hoor', zei ik en hij zei dat ik hem niet kon weerstaan, dat ik meer van hem hield dan hij van mij, dat ik jaloers was op hem, omdat hij minder voelde, dat ik gelukkig moet zijn, dat ik blij moet zijn dat hij tegen me praatte, dat niemand anders het zou doen als hij het niet deed. 'Ik kan een beter persoon ontmoeten op een dag,' zei hij ooit en ik zei van 'ik ook' en toen sloeg hij me, want dat kon ik niet.

Hij was altijd lief voor me wanneer ik verdrietig was. Hij luisterde niet, maar hij gaf wel advies, en het was geen goed advies want hij luisterde te weinig, maar het betekende iets voor me, gewoon, dat hij het probeerde. En hij zei altijd dat ik het mooiste meisje van de wereld was, dat hij niet kon geloven dat ik hem leuk vond. Maar hij ziet me niet meer, hij is me vergeten. En niemand wendt zijn ogen af van iemand die schijnt, toch? Misschien schijn ik te fel, nu ik besloten had van mezelf te houden, maar ik ben bang dat ik dof geworden ben. Dat ik nooit geschenen heb.

Liefde maakt blind, maar hij ziet me niet meer, en het komt niet door de liefde. En het maakt me misselijk, want ik ben gaan geloven in wat hij me vertelde, dat er nooit iemand van me zou houden, dat ik blij moet zijn met zijn gezelschap. Hij noemde zichzelf eerlijk, sprak altijd de waarheid, ook wanneer zij snijdend was, ook wanneer zij mijn zelfbeeld nog drastischer vervormde. Als ik in de spiegel keek en huilde want het was niet mooi, dan zei hij dat ik niet zo oppervlakkig moest zijn, dat ik mooier was dan wie dan ook, maar toen, op een dag, een zaterdag, besloot hij zijn ogen af te wenden, en hij zei het niet meer. Hij zag me niet meer. 

Ik was de maanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu