Hoofdstuk 18a: Een Leegte Opgevuld Met Pijn

Zacznij od początku
                                    

Zack nam Manal bij de handen en trok haar overeind "we gaan", liet hij weten terwijl hij zich een weg baande naar de deur. "Nora, Luna, volg mij, ik breng jullie hier weg", deelde hij mee terwijl hij Manal in de juiste richting begeleiden en zich daarna tot Vladimir wende. "Ga met de uitverkorenen mee, ik ga wel naar binnen", hoorde ik hem zeggen. "Hoeft niet", zei Vladimir terwijl hij de badkamerdeur open trok en naar binnen liep.
We zaten in de woonkamer waar we gisterenavond ook waren. Zack had ons hier naartoe gebracht en opgedragen deze ruimte niet te verlaten voor ons eigen veiligheid en mentaal welzijn. We hadden geen bezwaar en zeiden geen woord, niet tegen elkaar en ook niet tegen Zack. Het was het moment van bezinning waarbij je levensvragen probeert te beantwoorden, allerlei moment je gedachten kruisen en je de zin van het leven in twijfel trekt. Dat voor soort moment was het voor ons alle drie. Mijn tranen waren opgeraakt en ik keek met rode gezwollen ogen voor mij uit, mijn gezicht was zout en nog niet helemaal gedroogd. Je kon het personeel, en verschillende andere langs horen lopen, gehaast en geschrokken. Ze hielden hun hart vast voor wat ging komen.
Aurora kwam de woonkamer binnen en bond er zoals gewoonlijk geen doekjes rond "jullie moeten hier weg, het is hier niet veilig voor jullie, de wachters zullen jullie naar de feeën en elven dimensie escorteren." "Nee", kreeg ik over mijn lippen terwijl ik over mijn natte wangen ging met mijn vingers. "Er is hier niks dat jullie kunnen doen, het enige dat jullie hier doen is gevaar lopen", zei ze "jullie vertrekken nu." "Ik wil naar de begrafenis", stamelde ik. Dat wou ik ook, ik wou het afronden en afscheid nemen om dit hoofdstuk zo snel mogelijk af te kunnen sluiten. Als ik nu zou vertrekken zou ik nooit rust kunnen vinden. Als ik zou vertrekken zou ik er later spijt van krijgen, ik kreeg het niet over mijn hart om te vertrekken zonder een waardig afscheid. "Waarom, je hebt niks te winnen op de begrafenis", vroeg Aurora. "Gewoon daarom, er hoeft geen winst te zijn. Ik wil je vader condoleren en gewoon afscheid nemen", verduidelijkte ik met een stem dat op breken stond en aan het trillen was. "Maar dan kan ik jullie niet beschermen", viel ze mij in de rede. "Je bent jonger dan ons Aurora en waren wij niet de beschermsters en uitverkorene", zei Nora "wij zouden jou moeten beschermen en niet vice versa." Ik was opgelucht dat ook Nora haar stem terug had gevonden. "Ik ben beter getraind", vertelde ze. Na een lange zucht en een grom stemde ze ermee in "ik heb geen tijd om hierover te discussiëren", zei Aurora "jullie kunnen iets van mij lenen voor de begrafenis", voegde ze daar nog aan toe voor ze de kamer uit beende en ervoor zorgde dat ze de deur achter haar sloot.

"Ga maar naar binnen, Aurora en Brandon zijn er al", vertelde een lieve dame met gevorderde leeftijd ons. Ze was gezet en had mooie bruine ogen en haar dat aan het vergrijzen was. Ze had ons vertelt dat we het niemand mochten kwalijk nemen dat we in een kamer werden geduwd en achter gelaten. Zij en bijna alle andere personeelsleden hadden Sirius zien opgroeien als kind en nu lag zijn gemartelde lijk in een badkuip, iedereen was druk bezig met het één of het ander. Nu was ze op pensioen maar ze had hier haar hele leven gewerkt. Ze woonde hier niet meer maar kwam Aurora en Brandon vaak bezoeken. Ze beschouwde hen als familie en had zorg gedragen voor hen sinds hun moeder kwam te overlijden. Het was een heel lieve oude dame die enigzins gekrenkt leek en ogen had die constant verdrietig stonden maar alsnog deed ze haar best om opgewekt over te komen. Ze opende de deuren van de eetzaal en loodste ons naar binnen waarna ze onmiddellijk vertrok.
Aan tafel zaten zoals ze al had laten weten Brandon en Aurora. Amos was er niet en leek ook niet van plan om later bij ons aan tafel te schuiven aangezien de tafel was gedekt voor vijf. Zack en Vladimir zouden dus ook niet komen opdagen voor het avondeten. Niet dat ik honger had, mijn eetlust was verdwenen en ik zou over het algemeen niks door mijn keel krijgen. Hij leek dicht gesnoerd te zijn en liet enkel zuurstof binnen en koolstofdioxide buiten, niks meer niks minder.
Aleer we naar onze stoel waren geschuifeld en neer zaten waren Aurora en Brandon al aan hun eten begonnen. Ook ik probeerde het in mij op te brengen om een hap te nemen maar het ging niet. Mijn lichaam leek te weigeren en had zichzelf blijkbaar een honger staking opgelegd. Het had geen zin om aan tafel te zitten en niks te eten dus besloot ik mezelf te excuseren en te vertrekken. Ik had behoefte om alleen te zijn, al werd er niet gesproken toch was ik in het gezelschap van levende wezens, mens of weerwolf het maakte niet uit. "Ik heb eerlijk gezegd geen honger, excuseer mij", liet ik vallen terwijl ik de stoel naar achter schoof en aanstalten maakte om recht te staan. Eet gerust verder wou ik daar nog aan toe voegen maar die kans kreeg ik niet "drink tenminste iets", zei Brandon zonder van zijn bord op te kijken. Ik reageerde niet en wou niets drinken dus voegde hij daar "er zit medicatie in, in je drankje voor alle zekerheid, drink het dan mag je gaan." Hij nam zijn glas vast en dronk de inhoud op in één teug waarna hij de kan optilde en zichzelf meer inschonk. Hij had het zwaar, al haatte hij Sirius nog zo hard je kon de pijn in zijn ogen zien die nu dof stonden en enkel oog hadden voor zijn vork en het eten dat in zijn bord lag. Toch had hij mij gevraagd om te drinken wetende dat het goed voor mij zou zijn als ik dat zou doen. Het feit dat ze zonder mij op voorhand in te lichten iets in mijn drankje hadden gedaan deerde mij niet, het was inmiddels een medicijn en het was hoe dan ook aan het licht gekomen voor ik het had geconsumeerd. Het zou zijn verdriet, frustratie en pijn misschien niet verlichten maar ik deed het toch, ik dronk wat er ook in het glas zat en verliet in stilte de eetkamer nadat ik het glas had neergelegd.

Eternal War |Boek 1|Opowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz