Hoofdstuk 4a: Tegenovergestelde Groepen

591 33 6
                                    

Pov. Onbekend

We hadden Luna achter moeten laten, ze was in het laboratorium, opgesloten en met veranderde herinneringen. Op een vroeg uur waarop deze wereld en haar inwoners nog sliepen zat ik gehurkt op het dak dat uitkeek over de ingangen van het laboratorium. Waarop ik precies zat te wachten wist ik zelf niet, de stille en koude ochtendlucht waaiden om mij heen. Mijn blik op de ingang gefixeerd, daarachter was ze. Mijn gebruikelijke routine ergens in de vergetelheid verdwaald door de aanwezigheid van mijn verdelen achter de deur naar de geheime bibliotheek. Op mijn hoede was ik altijd maar voor het eerst in tijden had ik geen heldere geest meer, die was vertroebeld door hen, drinken deed ik niet maar toch leek ik verdoofd. Na een zucht naar de hemel sprong ik van het lage dak, ik moest binnen gaan, ik kon haar niet alleen laten en wachten zou het niet vergemakkelijken. Zoals gewoonlijk nam ik de korte route naar beneden, ik sprong door de weg zakkende vloer en landde zo in het labo. Waar ik naar beneden was gesprongen was Luna naar regelrecht in het laboratorium gevallen. Langzaamaan verduisterde de ruimte met het terug omhoog rijzen van de vloer of van waar ik stond het plafond. De cilinders waren bedekt, niet om te verbergen maar uit schaamte, ik kon het niet verdragen om toe te kijken, om te zien hoe een deel van mijn familie was opgesloten in een geheime kamer onder de grond en dat door mij. Mijn pathetische spiegeling negerend in een lege cilinder stapte ik naar de buis toe waar ik Luna kon zien. Het doek wilde ik niet van haar cilinder trekken, het zou te veel emoties opbrengen, te veel gevoel, uitgerekend hetgeen dat mijn denken vertroebelde en mij achterliet met het onvermogen om te redeneren en objectieve besluiten te nemen. Ik kon niet juist handelen als zij er was. Meer dan ooit besefte ik nu dat ze mij was vergeten, voor altijd, het doek ontnam mij het zicht aan haar maar evengoed in de omgekeerde richting, vanaf nu waren we niets meer voor elkaar. We kenden elkaar niet en zij had mij nooit gekend. Vanaf dat moment was ik een omstaander, een gewone voorbijganger in haar leven. Blake was te laat, alweer, net als gisteren. De dag voordien had ik een bespreking met Annita, onze meerdere en de leidster van onze groepering. Een verplicht overleg overslagen ging niet dus had ik Blake gevraagd om eerder naar het laboratorium te komen, ik wilde om een gunst vragen. Aangezien we beiden werden verwacht wilde ik hem voor het overleg zien. Het plafond ging naar beneden dus keek ik omhoog, vanuit mijn half zittende positie tegen het bureau kwam ik recht om hem op te wachten. Zoals dat gewoonlijk ging had ik verwacht dat Blake zou wachten tot de vloer volledig was gezakt en weer omhoog ging om op zijn plek te vallen. Hij zou dan voor de deur blijven wachten tot het mechanisme dat de vloer met tussenpozen van een uur deed wegvallen bij het openen van de deur voor de eerste maal binnen dat tijdsbestek zijn werk had gedaan. Om te vermijden door de vloer te zakken was het gebruikelijk om pas de bibliotheek te betreden nadat je de deur al eens geopend had want vanaf de tweede maal viel de vloer niet langer weg. Zelf deed ik dat vaak niet doordat mijn gaven mij het vermogen gaven naar beneden te springen zonder letsels op te lopen, iets dat Blake niet kon, een verdieping omlaag springen was een te grote afstand. Terwijl ik naar boven keek hoorde ik een gil en voor ik het wist viel er iemand naar beneden. Verbazing voelde ik niet, eerder ongeloof, dat iemand deze plek had weten te vinden. Langzaam en kalm liep ik dichter naar die persoon toe, wellicht was het geen mens dat hier zijn nieuwsgierigheid naartoe was gevolgd, mensenogen konden immers de glinstering op de boomschors niet zien. Mogelijks was de persoon uit op iets anders dat hier beneden zat, de bibliotheek bijvoorbeeld of Annita en haar team, waaronder Blake en ik tegenwoordig ook vielen. Op mijn hoede schuifelde ik dichterbij om te ontdekken dat zij het was, Luna. Het eerste dat ik herinner van dat moment is blinde paniek, ik verloor mijn cool, mijn kalmte was verdwenen, ik kon niet meer helder nadenken. Zij hoorde hier niet te zijn maar dat was ze wel, als Annita die op weg was naar het labo haar ontdekte zou ze niet alleen in gevaar zijn, zoveel zou voor niets gedaan zijn dan zou ik zoveel opgeofferd hebben voor niets, haar pijn gedaan hebben voor niets. Ik hurkte naast haar neer, ze bewoog niet, ze was buiten bewustzijn. Om eerlijk te zijn tegenover mezelf en haar durfde ik haar zelfs niet aanraken, maar het moest ondanks dat zij dat niet langer zou willen en ik dat ook niet langer mocht, dat recht was ik verspeeld. Wat mij te doen stond was mij ontgaan bij de eerste aanblik en bij de realisatie dat zij het werkelijk was vergat ik voor heel even dat de werelden verder bleven gaan en niet stil stonden in de tijd, dat we niet alleen waren. Annita zou in aantocht moeten zijn wat dit het slechtst mogelijke moment maakte om elkaar weer te zien na een jaar apart. Op het moment dat ik haar wilde optillen en verplaatsen bonsde iemand tegen het luik. "Blake, ben jij dat", riep ik vragend? "Ja wie anders", riep hij terug. Voorzichtig liet ik Luna zakken en liep naar het bureau dat ik opzij schoof vooraleer ik het tapijt oprolde zodat het luik zichtbaar werd. Voor ik de kans kreeg duwde Blake het luik al open. Terwijl hij bezig was het Luik te sluiten, het tapijt terug te rollen en het bureau op zijn vaste plaats te schuiven hurkte ik terug neer naast Luna. "Sinds wanneer kom je langs daar", vroeg ik Blake zonder mijzelf om te draaien naar hem? "In tegenstelling tot jou kan ik mijn krachten niet gebruiken, dus neem ik zoals de mensen de kortste weg naar mijn bestemming, in dit geval de trappen", antwoorden hij "eggghhh kon ik mijn magie maar gebruiken." Hij had gelijk, mijn krachten konden ze niet in bedwang houden en daar was ik blij om, dat ze mijn krachten konden traceren maar niet verbieden. Blake had net het bureau terug op zijn plaats geduwd waarna hij zich naar mij omdraaide "wie is dat, wat is er gebeurd, wat heb je gedaan?" "Ik heb niks gedaan, ze is hier zelf beland", gaf ik blank als antwoord. Blake had haar nog niet gezien, niet goed genoeg om te weten wie het was maar zijn ongeloof was even groot als het mijne toen hij het doorkreeg "Luna!" "Wat doet Luna hier,... waarom nu, Annita kan elk moment hier zijn", keek hij om zich heen om opgelucht zijn handen op zijn knieën te leggen en uit te ademen toen hij Annita niet zag. "Heyy wat gaan we doen", vroeg Blake mij weer? Als ik dat maar wist, ik wist niet wat te doen, mijn gedachten waren leeg, ik kon niet nadenken, alleen voelen, hetgeen dat ik al een jaar probeerde te onderdrukken stond nu als een gapende wonde open. "Ze moet hier weg", sprak ik, ver weg van mij, hoe verder hoe beter "alleen weet ik nog niet hoe." Geërgerd dat ik niet kon denken, niets kon verzinnen legde ik gefrustreerd een hand tegen mijn ogen en voorhoofd, denk. Dat kon ik niet. "Laten we haar ergens anders leggen tot Annita weg is dan verzinnen we wel iets", had Blake gezegd. Zelf was ik verdomd nutteloos en hersenloos geworden dus knikte ik "goed", mijn frustratie inslikkend. Het was te gevaarlijk om haar op dat moment buiten te dragen dus konden we het best wachten tot Annita weg was om haar hier weg te krijgen. Ik tilde haar in de kast waarvan Blake de deuren sloot, het was beter dan haar in het zicht laten, beter dan ontdekt worden. Er klonken voetstappen op de trappen "Blake", knikte ik naar boven om hem te verwittigen "ze komt eraan." "Dank de sterren en maan dat ze geen weerwolf of vampier is", keek Blake dankbaar naar het plafond, als dat wel het geval was geweest zou ze Luna per direct ontdekt hebben. Blake liep op het bureau af en ging erop zitten, zijn benen bungelde langs de rand, ze raakten net de grond niet, zelf bleef ik naast hem staan, wachtend op de aankomst van onze overste met een zwaar hart en troebele geest. We lieten blijken dat we haar opwachten, dat we wisten dat ze eraan kwam, dat om haar eraan te herinneren dat ik haar misschien moest gehoorzamen maar dat niet betekende dat ik mijn krachten of positie was verloren. Ze trok haar wenkbrauw op bij het zien van onze wachtende blikken, Het enige in mijn gedachten waren manieren om Luna weg te houden bij dit alles, haar zo ver mogelijk te krijgen van alle problemen en mij. 

Eternal War |Boek 1|Where stories live. Discover now