Hoofdstuk 10a: Gered Door Een Droom

459 24 4
                                    

Pov. Luna

Ik werd wakker en keek ontregeld om mij heen om te merken dat ik nog steeds in de koets zat op weg naar de noodvergadering, mijn hoofd leunend tegen Manal's schouder. Vermoedelijk was ik in slaap gevallen doordat de koets heen en weer bewoog, één van mijn zwaktes die zich dus niet enkel in een auto voordeed. Gezien ik steeds bleef dromen over Sirius besloot ik er iets over te zeggen tegen de meisjes, er klopte iets niet, alles was een grote puinhoop zowel in mijn leven op dat moment als in mijn gedachten, misschien konden zij helderheid brengen of zou het delen kunnen helpen om een onbeschrijfelijk gevoel te verlichten. Ik gaf haar een zachte por om haar aandacht te krijgen wat werkte, ze keek mij aan. Langzaam verzetten ik mezelf om rechtop te gaan zitten en dichter naar haar toe te schuifelen voor ik "Manal, ik blijf dromen over Sirius, beter gezegd het lijkt en voelt alsof het een visioen of herinnering is. Maar ik ken hem niet" in haar oor fluisterde. Het liefst hield ik dit tussen ons zonder dat de koetsier en een wachter mee kon luisteren dus wees ik naar Nora met mijn ogen, een gebaar dat Manal snapte want ze fluisterde het door aan Nora die naast haar zat aan het andere portier. Ze fluisterde wat heen en weer en draaide zich daarna om naar mij. Nora zei zachtjes:" het is gewoon je onderbewustzijn die een willekeurig iemand gebruikt in je dromen." "Ja dat zou ik ook denken maar het voelt niet aan als een droom, ken je dat gevoel dat je iets al hebt gezien of meegemaakt, een déjà vu. Wel zo voelt dit", verduidelijkte ik zo zachtjes mogelijk. De koetsier en wachter zouden ons horen als we luider spraken, als ze dat niet al deden met hun vampieren gehoor. "Misschien voelt het zo omdat hij ooit bij ons op school zat", bedacht Manal. "Denk je, jullie zeiden dat al maar nu pas besef ik dat hij ook bovennatuurlijk is", reageerde ik. "Heb je dat in je dromen gezien", vroeg Manal mij? "Nee, maar Vladimir, Brandon en Zack leken hem ook te kennen net als jullie dus ik vermoed dat hij ook een soort wezen is", gaf ik als antwoord. "Denk je dat hij een vampier is", vroeg Nora? "Nee, hij is deels een weerwolf", zei ik zonder enige twijfel in mijn stem. Hoe ik dat kon weten wist ik niet, ik had gewoon het gevoel dat ik het zeker wist. "Uwe majesteit, uwe koninklijke hoogheden we zijn er bijna, wij willen u graag verzoeken om het rijtuig te verlaten", zei de koetsier terwijl de koets tot stilstand kwam middenin een bos. "Waarom moeten we de koets verlaten als we er nog niet zijn", vroeg Manal? "Wij mogen de exacte locatie van de noodvergadering ook niet weten, de kroonprinsen kunnen hier elk ogenblik zijn. Daarom zouden wij jullie willen verzoeken dit rijtuig onmiddellijk te verlaten", hoorde ik de lijfwacht zeggen, ondertussen kwam hij van zijn plaats en deed hij het portier voor ons open, het werk van een ander. We stapten één voor één uit en dachten dat ze meteen zouden vertrekken gezien ze de locatie van de noodvergadering niet mochten kennen maar dat was niet zo. De koetsier kwam bij de lijfwacht staan, mijn vermoeden ging ervan uit dat ze voor onze veiligheid bleven wachten tot de kroonprinsen arriveerde. Niks was minder waar, ze haalden allebei een vuurwapen tevoorschijn en richten op ons. "Wat doen jullie, wat is hier aan de hand", kon ik uitbrengen. "Wij zijn gasten van jullie prins en dit is hoe jullie ons behandelen. Laat jullie wapens nu zakken en misschien wordt het jullie vergeven", zei Nora op een strenge manier waardoor je wel moest luisteren naar wat ze te zeggen had. Zelfs ik voelde de neiging om het wapen dat ik niet eens in de hand had neer te leggen waar zij het kon zien. Ze begonnen ons praktisch uit te lachen en keken ons erg geamuseerd aan. "Die prins van jullie is hier niet", zei één van de twee. Opzoek naar iemand of iets dat kon helpen keek ik om mij heen waardoor ik minder op de twee gewapende vampieren letten. "Jullie kunnen niks doen, jullie zijn ongewapend en op een onbekende locatie, door te praten kom je hier niet uit", deelde de koetsier mee. Manal had nog niks gezegd want ze was geschrokken, ze is de zachtaardigste maar ook degene die verstijfd in noodsituaties. Onopgemerkt bewoog ik mij dichter naar haar toe om haar hand vast te nemen en geruststellend over haar hand te aaien, 'het komt wel goed'. Dat wist ik natuurlijk niet maar het gebaar en misschien zelfs de boodschap waren over gekomen want ze keek mij aan, ze kon terug functioneren. "Denk je dat wij niks kunnen doen", hoorde ik Nora zeggen alsof ze verbaasd was "wat heeft ervoor gezorgd dat jullie dat denken?" Ze probeerde overduidelijk tijd te rekken dus hielp ik haar "waarom zouden ze ons hier naartoe hebben meegenomen als we onszelf niet eens konden beschermen, hoe zouden wij de bevolking van de dimensies dan moeten redden", ging ik daarop verder alsof ik het zelf meende en geloofde. Ze keken elkaar een seconde aan en twijfelde heel eventjes omdat we overtuigd klonken van ons gelijk. Ze waren terug van plan om ons neer te schieten dus zei ik snel:" ben je zeker dat je wilt dat dit zo gaat, overgave is simpeler en minder pijnlijk voor jullie." Geen idee hoe ik woorden over mijn lippen kon krijgen of hoe ik plotseling zo zelfzeker klonk. Ze hadden door dat we logen en knikten naar elkaar als teken dat het goed was en ze ons nu gingen neerschieten. Geloofwaardig of niet, ze zouden uiteindelijk terug komen op hun doel, de kogels, één voor elk van ons. De lijfwacht richtte op mij en de koetsier richtte op Nora. Aangezien Manal tot nu toe stil was geweest hadden ze blijkbaar besloten om eerst Nora en mij af te slachten. Toen kwam het in mij op dat ik in mijn dromen een soort spreuk gebruikt had, Sirius doemde op in mijn gedachten en zei terug 'sona lear gelita' tegen mij. De kans dat het werkte was enorm klein maar het was het proberen waard. Ze haalde de trekker over en vuurde de kogels af toen ik in gedachten "sona lear gelita", herhaalde. Ik dacht eraan dat de kogels terug gingen in de richting waar ze vandaan kwamen en dat gebeurde ook, alleen gingen ze niet terug het wapen in, ze raakte degenen die het schot hadden gevuurd. Het geluid van de gevuurde kogels was hard maar het geluid dat ik hoorde toen het hun vlees doorboorde was erger. Ik hoorde precies hun spieren, pezen en huid scheuren en dat maakte mij misselijk. Ik zag bloed uit de wonde spuiten en toen draaide ik mij om zodat ik niet moest overgeven. Iedereen leek geschrokken en verbaasd door hetgeen dat net was gebeurd waaronder wij drie, de meisjes keken niets begrijpend om zich heen. Onze belagers lieten hun wapens zakken en concentreerde zich op hun verwondingen. Op dat moment hoorde ik voetstappen in het bos, ik keek geschrokken om mij heen maar zag nog niemand. Ik draaide rond in de hoop iemand te zien. Ik zag in de verte een schim opduiken die dichterbij leek te komen. Toen ik beter keek zag ik Zack, ik keek een andere kant uit en zag een onbekend gezicht, ik draaide mij verder en zag Brandon en Vladimir ook. Ik haalde opgelucht adem en begon mij slecht te voelen. Mijn ademhaling raakte ontgrendeld en ik begon te hyperventileren, mijn hart ging tekeer en mijn zicht werd waziger. Nora en Manal merkten dat en kwamen naar mij toe. De jongens waren er ondertussen ook. Ik hoorde stemmen maar geen zinnen, ik hoopte gewoon dat ze niet tegen mij bezig waren want ik kon geen zinnen onderscheiden. "Geef haar wat ruimte", hoorde ik Zack toen zeggen. De meisjes zetten een stap opzij en de rest bleef ook op een ruime afstand staan. Rustig aan lukte het om normaal te ademen.
"Gaat het", vroeg de nieuwe jongen aan Manal. Manal zag er niet zo goed uit. "Schat hij heeft gelijk, gaat het wel", vroeg ik toen ik haar zag. "Ehm, ja ik ben oké", kon ze twijfelend uitbrengen. Dat was voor mij een hele opluchting want dat was het eerste dat Manal tot dan toe had gezegd. Zack ging naar achter en ik draaide mij om naar Manal. "Ze is geschrokken maar ik denk wel dat het goed komt", zei Nora terwijl ze Manal aankeek. Zack was naar de koetsier toe gestapt en raakte zijn verwonding aan waardoor zijn hand vol met bloed hing. Zijn handen gloeide een beetje en toen verscheen er een doos met chocolade. Had hij nu chocolade getoverd ging er in mij om, op zo een moment ging ik toch iets anders toveren dan chocolade. "Na een paniek aanval is het goed om iets te eten", zei Zack "dan word de bloedsuikerspiegel terug normaal." Nu klopte het wel. Hij overhandigde mij de chocolade dus bedankte ik hem "bedankt Zack, dat is echt lief van je."

Eternal War |Boek 1|Where stories live. Discover now