Hoofdstuk 14a: Niet Zo Zedelijk

398 18 4
                                    

Pov. Luna

Dat had ik niet verwacht, zelfs niet een beetje. Ik had verwacht dat hij met de vijand had samen gespannen en daardoor iemand was gestorven van hun pack. Niet dat hij hun moeder had vermoord. Ik wist niet eens wat te zeggen, vragen waarom, hoe oud hij toen was en of hij het heeft bijgewoond kon ik niet maken. "Nu snap ik waarom je hem haat, dat zou ik ook doen als ik jou was", zei ik uiteindelijk. "Ik kan zien dat je iets wilt vragen, doe maar mijn humeur kan niet slechter worden dan het al is", liet Brandon weten. Ik had verwacht dat hij zijn haat ging uiten maar kreeg in de plaats daarvan de gelegenheid vragen te stellen. "Hoe oud was je toen", vroeg ik voorzichtig. "Tien, Sirius was toen 13", antwoorde hij. "Dus een 13 jarige jongen heeft zijn moeder vermoord", vroeg ik mij hardop af. Ik snapte het niet, hoe kun je zoiets doen als kind en was hun moeder aan het slapen of iets dergelijks dat het hem überhaupt lukte. "Ik liep naar ze toe en heb het met eigen ogen gezien Luna, ik ben zeker dat hij het was", zei hij luid en duidelijk. "Geen wonder dat je zijn naam niet eens wilt horen", reageerde ik "je hebt je moeder zien sterven als tien jarig jongetje." "Toch zou mijn vader hem vergeven en hem terug in huis nemen als hij daarom vroeg", zei Brandon gefrustreerd. "Misschien omdat het zijn zoon is, als vader hou je van je kinderen ongeacht hun stommiteiten en fouten", probeerde ik Amos positief over te laten komen aangezien hij dat ook voor mij deed. "Ik denk niet dat je moord als een stommiteit kunt classificeren, Luna", hoorde ik hem zeggen. "Daar heb je wel gelijk in", moest ik toegeven. Het werd toen stil voor een seconde en de sfeer was bedrukter dan voorheen. "Ik weet dat je wandeling nu verpest is", zei Brandon "laat mij het goed maken." "Dat hoeft niet , ik ben blij dat ik nu weet waarom je zo bot deed tegen alles en iedereen", vertelde ik hem "mijn wandeling is helemaal niet verpest." "Dan nog, dan maak ik mijn gedrag wel goed", zei hij en liep voor mij uit voordat ik kon protesteren. "Volg mij maar, ik wil je iets laten zien."
Er liep een rivier door het bos en wij moesten aan de andere kant zien te geraken. Brandon liet een touw van een boom zakken en hield zich daar stevig aan vast. Hij zetten een paar stappen naar achter en zwierde toen naar voor. Over de rivier en toen hij boven de andere oever zweefde liet hij los en lande hij aan de overkant. "Nu jij", zei hij alsof het niks voorstelde. "Hoezo nu jij", zei ik "ik heb een jurk aan en durf ook niet om met een touw over de rivier te zweven, ik ben Jane niet en val ook niet graag in een rivier." "Kom op, het is heel simpel en als je wilt kan ik het touw stoppen als het hier is", zei hij. "Of je kan terug zwieren naar deze kant en mij niet nat laten worden", zei ik. "Heb je dat nog nooit gedaan", zei Brandon verbaasd. "Nee, dat heb ik niet", gaf ik toe. "Neem het touw vast", zei hij "de wind staat goed, ik beloof dat je niet in het water zult vallen." Ik zuchtte luid zodat hij het zou horen en nam daarna het touw vast. "Stap zo ver mogelijk naar achter, til je voeten dan op en laat het touw de rest doen", gaf hij mij instructies. Ik klampte mij vast aan het touw en volgde de instructies op. "Goed zo, laat je nu maar gaan", hoorde ik hem aan de andere kant zeggen. Ik trok mijn knieën op en voelde hoe ik naar de andere oever zwierde. De wind duwde mij verder en voor ik het wist zweefde ik boven de andere oever. Brandon sprong omhoog en pakte het touw vast zodat ik niet terug zou zwieren. "Wow, ik heb het gedaan", zei ik verbaasd en trots op mezelf. "Ik zei toch dat je niet in het water zou belanden", zei Brandon terwijl hij mijn hand vast nam totdat ik op de grond stond. Hij liet het touw los en trok mij verder het bos in.
"Naar waar gaan we", vroeg ik voor de zoveelste keer. "Geduld, we zijn er bijna", zei Brandon enthousiast. De eerste keer dat hij zo enthousiast klonk over iets, nu was ik echt benieuwd wat het was. "We zijn er", zei Brandon enthousiast maar ik zag niks anders dan hoge struiken, heggen, klimop en andere groene dingen die samen een soort muur vormden. Hij nam mijn hand terug beet en trok mij richting de planten muur. Hij schoof het klimop wat opzij en daardoor kwam een opening tevoorschijn. Hij bukte en ging door de opening met mijn hand in de zijne "pas op voor je hoofd, het is een kleine doorgang", zei hij toen hij aan de andere kant was. Ik hurkte voor de opening en volgde Brandon naar binnen. Toen ik door de heggen wou waggelen hield Brandon zijn hand beschermend boven mijn hoofd. Ik glimlachte vriendelijk naar hem want nu leek hij veel vriendelijker dan hiervoor. "Je hebt inderdaad niet de meest ideale kleren aan voor het bos", merkte Brandon op. De tiara zou in de heg blijven steken net zoals mijn haar als mijn zijn hand niet tussen ons in stond. We kwamen overeind en Brandon liep verder. "En wat vind je", vroeg hij mij. "Wow, het is werkelijk wonderschoon", antwoorde ik. "Dat is goed, dan is mijn opzet geslaagd en kan ik mijn chagrijnige gedrag een beetje goed maken", zei Brandon terwijl hij verder liep. "Had ik al wow gezegd", vroeg ik "ik denk niet dat ik meer kan zeggen zo mooi is het." "In het begin twijfelde ik om een maan tuin te maken of alleen planten en bloemen van dezelfde familie te gebruiken maar uiteindelijk besloot ik om mij te baseren op een andere tuin", vertelde hij. "Monet, ik hou van zijn tuinen, ik ben er eens geweest maar ik vind het hier zoveel mooier", liet ik weten. "Je kent zijn tuinen, ben je geïnteresseerd in de botanie en plantkunde of eerder de dendrologie", vroeg Brandon mij. "Ik ben geïnteresseerd en vooral gefascineerd door alle drie maar niet op de manier dat het jou interesseert", gaf ik als antwoord "ik heb Monet leren kennen door zijn schilderijen die zijn gebaseerd op zijn tuinen. De impressionistische schilderkunst is één van mijn favorieten. Zijn tuinen zijn prachtig maar ze tippen niet aan deze adembenemende tuin." "Waar zijn we trouwens", ging ik verder. "Mijn tuin", zei Brandon alsof dat heel duidelijk was en daar geen twijfel over bestond. "Hoezo jouw, heeft deze tuin jou naam of heb je hem echt geplant", zei ik. "Alles in deze tuin heb ik geplant daarom dat het ook mijn tuin is, dit stuk grond is aan mij geschonken door mijn vader maar het draagt niet mijn naam", verduidelijkte Brandon. "Wacht, bedoel je alles, dus je bent een hovenier", concludeerde ik. "Het is niet echt mijn beroep maar ik doe het wel graag", bracht hij uit. "Je kunt het ook heel goed", deelde ik mee "zo goed, hoelang ben je hier trouwens mee bezig geweest." "Een tien tal jaar", bedacht Brandon zich op het moment zelf. Ik liep naar het water toe dat schitterde in het maanlicht en net vloeibaar zilver leek en zag vissen rondzwemmen tussen de waterplanten en lelies. "Vissen", zei ik verwonderd als een kind dat voor het eerst een vis in een vijver zag. Brandon glimlachte naar mij en keek trots naar zijn werk. "Er zitten misschien een paar eekhoorntjes en vogels in de bomen", zei Brandon terwijl hij naar een boom wees. Ik volgde zijn uitgestrekte vinger met mijn ogen en zag eekhoorntjes over de bomen rennen. Ik stond recht uit mijn gehurkte positie en ging dichterbij de bomen staan zodat ik het beter zag. "Egeltjes en andere beestjes zijn die hier ook", vroeg ik lief. Ik was helemaal in de ban van deze plek, het zag er magisch uit, ik zou hier elke dag kunnen komen en de schoonheid ervan nog steeds bewonderen als de eerste keer. "Die zijn hier vast ook, er zijn een paar weken geleden een paar schildpadden en hazen naar hier gemigreerd", hoorde ik hem zeggen. "Ook konijntjes", vergaapte ik mij. "Ja ook konijntjes", lachte Brandon. Hij lachte alweer, ik wist niet eens dat hij dat kon kwam er toen even in mij op. "Welke plant is dat", vroeg ik terwijl ik wees naar een drijvend plantje met drie kroonbladen en drie kelkbladen. "Dat is een drijvende waterweegbree 'Luronium natans', het behoort tot de Alismataceae. Zie je die roze bloem ernaast dat is een zwanenbloem 'Butomus umbellatus' ze behoren tot dezelfde familie", antwoorde Brandon. "Het zijn heel mooie waterplanten net als de waterlelies, gele plompen en het drijvend fonteinkruid ", zei ik dromerig "trouwens wat zit er nog in de vijver, ik ken niet alles." "Vallineria en lagarosiphon major, groot en klein warkruid, gestreeld glaskroos, aarvederkruid, plat blaasjeskruid, watergentiaan en waterdrieblad, brede waterpest, sagittaria latifolia, driedelige waterranonkel, klimopwaterranonkel, waterlobelia en dat zijn enkel de planten in het water", zei Brandon gebiologeerd. Toen zag ik mijn favoriete boom staan en ik kon het niet laten, ik moest ernaartoe. "Is dat een treurwilg en is de boom daar een treures", vroeg ik terwijl ik de bomen aanwees. "Ja", hoorde ik hem zeggen. "Mag ik hier komen wonen", vroeg ik "dan zal ik onder de prieelberk slapen of nee onder de goudenregen of misschien onder de kronkelwilg." "Je houd van bomen zie ik", merkte Brandon op. "Eigenlijk hou ik meer van bloemen en planten maar op school hebben we meer boomsoorten behandeld dan bloemsoorten", bekende ik. "Ik had een boek en een kussen moeten meenemen", voegde ik daar nog aan toe. "Ik denk dat je dit wel leuk zal vinden", zei Brandon "doe je ogen dicht." Ik keek hem scheef aan maar hij stelde mij al gerust "het word hier nog mooier maar doe je ogen nu dicht." Als je ogen dicht zijn zie je misschien niks maar je kan het wel merken als het lichter of donkerder word in je omgeving. "Doe je het licht uit", vroeg ik verbaasd met mijn ogen gesloten. Er stonden grote bollen die licht gaven verspreid in de tuin en ze gaven deze plek een leuke sfeer. "Heb geduld, je zult het zo wel zien", hoorde ik hem wat verderop zeggen. "Oké dan", zuchtte ik. "Je ogen nog niet open doen", zei Brandon na een tijdje achter mij. "Aha oké is goed", zei ik. Hij kwam dichterbij en legde voorzichtig zijn handen over mijn gesloten ogen "ik ga je omdraaien", legde hij uit. Hij draaide mij voorzichtig om "Nu mag je je ogen openen", vertelde hij mij terwijl hij zijn handen terug trok. Ik deed voorzichtig mijn ogen open en zag overal om mij heen vuurvliegjes. "Het is zo mooi", stamelde ik "deze plek, het is gewoon betoverend!"

Eternal War |Boek 1|Where stories live. Discover now