Hoofdstuk 26a: De Brieven

337 15 6
                                    

Pov. Luna

Dat nieuws zich sneller verspreid dan vuur wist ik al doordat ik net zoals al de andere mensen van mijn leeftijd op school had gezeten. Op school en op alle andere plekken waar mensen bij elkaar komen word er nieuws verspreid, goed of slecht, positief of negatief het maakt niet uit. Alleen realiseer je je dat niet elke seconde van elke dag. Ik kwam pas aan, uitgeput, geschrokken en verbaasd door de gebeurtenissen van net toen ze mij riepen in de grote ontvangsthal. "Luna, je moet snel meekomen", hoorde ik Nora roepen terwijl ze de trappen afstormde. "Je hebt gefaald", verweet Caleb mij ineens die net achter Nora vandaan kwam. Ik wist niet hoe ze het zo snel wisten en had zelfs de tijd niet om het mij af te vragen. "Wat gebeurt er hier allemaal", vroeg ik verward. "Brandon is boos", hoorde ik Caleb nu zeggen "alweer", voegde hij daar verveeld aan toe. "Nogmaals wat is er allemaal aan de hand", vroeg ik. "Op een gegeven moment sloot Brandon zich op in zijn kamer en hoorde de dienstmeisjes spullen breken en harde geluiden dus hebben ze mij en Caleb verwittigd", legde Nora uit "hij opent de deur niet en Zack is nergens te bekennen." "En Vladimir", vroeg ik. "Wel, ik twijfel of Brandon naar Vladimir zal luisteren", liet Caleb weten. Ik was helemaal vergeten dat ze een onenigheid hadden en vermoedelijk uit elkaars buurt bleven. "Zorg er gewoon voor dat hij stopt met het breken van eeuwen oude feeën relikwieën", zei Caleb "in die kamer ligt een onbetaalbaar familie erfstuk." "Hoe wil je dat ik dat doe", vroeg ik want ik snapte niet wat hij verwachte dat ik kon doen. We hebben gisteren voor het eerst gepraat, tot hem doordringen daarentegen is een geheel nieuw en ander niveau. "Jullie hebben toch zo een vreemd weerwolven ding, ik dacht dat het jou onweerstaanbaar maakte voor je soulmate", dacht Caleb luidop na. "Die woordkeuze zou ik niet kiezen", liet ik weten. Ik wist het niet zeker maar ik een vermoeden dat hij zo reageerde door de brief van zijn broer. Het mistbericht had ik niet alleen ontvangen, blijkbaar had Sirius er ook één verzonden naar Brandon en misschien ook naar Aurora of andere van wie hij hield. Mijn brief was losjes vastgebonden met een stukje touw waar een ring aan zat en verzegeld met zijn persoonlijke zegel. Het leek een sierlijke dubbele 'S' met aan de rand sterren, veertjes en halve maantjes wat naar hem verwees, als hybride en persoon. Onder het zegel zat een vergeet-me-nietje wat staat voor eeuwige liefde en blijvende herinneringen en een klaproosje wat meteen aan dodenherdenking en troost doet denken. Hij had afscheidsbrieven achtergelaten en ze door Blake laten versturen in de vorm van mistberichten. Ik had mijn brief ontvangen toen ik door het bos aan het wandelen was op weg naar het feeën paleis nog geen twintig minuten geleden. In eerste instantie wist ik niet wat het was of van wie het was maar toen ik het zegel brak en mijn ogen over de woorden liet glijden wist ik het. Na zijn mistbrief gelezen te hebben was ik erdoor aangedaan, er werkelijk door geëmotioneerd, zeker de wijze waarop hij getekend had 'De jouwe, Sirius'. Zijn woorden hadden mij geraakt en het feit dat hij zijn promise ring had teruggezonden ook. Het ergste aan dit alles was dat ik het mij niet kon herinneren. Ik wist niet waar ik mijn promise ring had gelaten of wanneer en op welke manier ik het van hem had gekregen. Het deed mij pijn dat hij was gestorven, dat zijn leven ten einde was, dat hij het zag aankomen en tijdens zijn nakende dood afscheidsbrieven had geschreven.

Hoe ze mij hadden overgehaald wist ik niet maar ik stond voor de deur van Brandon zijn kamer. Twijfelend of ik wel zou aankloppen, volledig vergeten dat hij mij rook "Ik wil niet praten, het is het beste als je vertrekt", hoorde ik hem vanachter de gesloten deur zeggen. "Ik ook niet", zei ik en wachten geduldig af in de hoop dat hij de deur zou openen. Toen ik het wou opgeven en weg gaan hoorde ik een klik en werd de deur op een kier geduwd. Langzaam liep ik de kamer binnen en sloot ik de deur weer. De kamer was verduisterd door de dicht getrokken gordijnen. Of er familie erfstukken of oude relikwieën waren gesneuveld in Brandon's poging om zijn woede de baas te worden wist ik niet maar sommige voorwerpen waren wel vervormd of lagen in stukken over de vloer verspreid. Brandon zat op het bed met zijn rug naar de deur en daardoor ook naar mij toe gekeerd. Wat ik daarnet had gezegd was waar, ik was hier niet om te praten. Ik wist zelfs niet waarom ik er was maar toen ik mij in stilte op het bed liet zakken wist ik het. Ik had evenveel nood aan iemand als hij, de meisjes betekende zo veel voor mij maar dit konden ze onmogelijk begrijpen. Brandon en ik voelde zonder twijfel een verschillend soort verdriet maar we dachten wel aan dezelfde persoon. Woorden waren onnodig, enkel de aanwezigheid van iemand die mij begreep was genoeg voor mij en hopelijk ook voor hem. In stilte verplaatste ik mij zodat onze ruggen elkaar raakte. Met opgetrokken knieën zaten we tegen elkaar geleund in het donker, in stilte. "Laat maar, ik ben liever alleen", zei Brandon na een tijdje terwijl hij aanstalten maakten om zich te verplaatsen. "Meestal ben ik ook liever alleen maar nu niet", liet ik weten zonder mij te verplaatsen. Brandon stopte met bewegen "ga alsjeblieft weg." "Waarom", vroeg ik nu. "Zoals ik zei, ik wil even alleen zijn", antwoorde hij. "Ik kan je horen liegen", vertelde ik hem. "Damn it Luna", hoorde ik hem zeggen. "Je wilt niet alleen zijn maar wat wil je dan", durfde ik uit te brengen. "Ik wil mijn hart luchten maar dat gaat niet", gaf hij toe. Waarom hij het niet kon vertellen ging mij niks aan dus vroeg ik er ook niet naar, misschien was het geheim of was hij niet de soort persoon die hetgeen dat in hem omgaat prijs geeft. "Als ik mijn handen over mijn oren leg en jij fluistert kan ik je misschien niet horen", probeerde ik terwijl ik mijn handen op mijn oren legde. Mijn voorstel was blijkbaar aantrekkelijker dan ik dacht want Brandon ging terug met zijn rug tegen de mijne geleund zitten. Ik hoorde niet of hij al was begonnen of simpelweg nooit gestart maar zo zat ik in stilte tot ik een brief zag naast iets dat ooit een tafel of bureau geweest moest zijn. De brief had hetzelfde zegel en dezelfde bloemen als mijn brief, mijn vermoeden klopte dus. In gedachten herlas ik de brief die mij was toegezonden en die ik in het bos met tranen in mijn ogen meermaals had gelezen omdat ik het niet geloofde, of eerder niet om kon gaan met mijn schuldgevoel.

Eternal War |Boek 1|Onde as histórias ganham vida. Descobre agora