Hoofdstuk 5b: Het Naburige Huis

Comincia dall'inizio
                                    

Ondertussen

Pov. Manal

"Pappp, wie was dat", riep ik toen mijn vader terug binnen was. "Een meisje dat verdwaald was, ze vroeg de weg naar een park maar ik weet niet waar het ligt dus kon ik haar niet helpen", zei hij luid zodat ik hem kon verstaan. "Had mij geroepen, misschien kon ik haar de weg wijzen", riep ik terug. "Dat heb ik ook voorgesteld maar ze wijgerde vriendelijk omdat ze gehaast was waarna ze snel weg liep", hoorde ik hem nu zeggen. "Vreemd", mompelde ik bij mezelf. "Lina lieverd ga naar beneden", zei mijn vader vreemd genoeg toen hij op de trappen stond om naar boven te komen. "Oké", wist Lina nog uit te brengen zonder haar ogen te verplaatsen van het scherm van haar gsm. Ze liep langs mijn vader naar beneden toen mijn vader "ik moet je iets vertellen, zet je ergens neer", zei. Hij gedroeg zich erg vreemd en leek over iets ernstigs te willen praten wat mij zorgen baarden, waar zou het over kunnen gaan.

Aangezien mijn jongste zus Lina en ik een kamer deelden waren er twee bedden in de kamer die uitschuifbaar waren. Mocht mijn oudste zus langs komen en willen overnachten kon ze in haar oude kamer blijven slapen. Mijn vader zette zich neer op het bed van Lina en ik nam naast hem plaats. "Wat is er, ik maak mij zorgen", begon ik onmiddellijk zodat mijn vader zou weten dat hij het mij snel moest vertellen zonder eerst nog over van alles en nog wat te beginnen. "Bilal zal de komende tijd niet thuis komen", liet hij aarzelend weten. "Waarom", probeerde ik hem aan de praat te krijgen. "Hij is gearresteerd, vroeg in de ochtend toen het nog donker was kwamen ze hem van zijn vrijheid beroven", vertelde hij mij nu. Knipperend met mijn ogen keek ik rond, het nieuws nog niet bevattend. "Waarom, wat heeft hij gedaan, waarvan word hij beschuldigd", begon de waterval aan vragen. Ik had nog meer vragen maar die hield ik voor dat moment voor mezelf zodat mijn vader zich om de eerste dringendere vragen kon focussen. "Doodslag Manal, hij word veroordeeld wegens moord", hoorde ik het schokerende nieuws. "Nee dat kan niet..., pap heeft hij dat echt gedaan", vroeg ik geschrokken. Al een geluk dat ik zat want ik weet niet of mijn benen het hadden gehouden. "Er is onweerlegbaar bewijs gevonden, ik ben bang van wel", hoorde ik mijn vader teleurgesteld en bijna gebroken zeggen. "Hebben ze het moordwapen, wat is het", vroeg ik verward opzoek naar antwoorden die deze hele situatie logischer zouden kunnen maken. "Bewakingsbeelden, bovendien hij heeft bekend Manal de advocaten kunnen op dit punt weinig doen", bekende hij. "Waar is mama", vroeg ik nu "weet ze het?" "Ze is in gesprek met de advocaat en bezig met het papierwerk in de gevangenis waar je broer in voorhechtenis zit. Als de papieren klaar zijn kunnen we hem bezoeken", antwoorde hij. "Wie heeft hij dan vermoord", vroeg ik nu "en weet Lina het al", voegde ik daaraan toe. Hier waren de vragen alweer. "Lina heb ik het nog niet verteld, ze was vannacht bij Hiba blijven slapen dus weet ze nog niks", deelde mijn vader mee. Ik wist niet of mijn zusje Lina nu geluk had gehad of niet doordat ze bij onze oudste zus was blijven slapen. Hiba was al getrouwd en woonde vandaar aan de andere kant van de stad met haar man. Ze had niet hoeven meemaken hoe haar broer werd afgevoerd en geboeid in een auto werd geduwd op een onmogelijk tijdstip. Het was wel slim moest ik toegeven om mensen op te wachten in hun huis, een vertrouwde omgeving waar ze uit hun slaap werden gewekt en nietsvermoedend de deur zouden open doen. Gedesoriënteerd en half slapend zouden ze zelfs niet in staat zijn om te vluchten. Het was slim om op een zo efficiënt mogelijke manier verdachten te arresteren, jammer genoeg was mijn broer daar één van. Het verbaasde mij dat ik dit zo ongelofelijk vond na alle onmogelijke gebeurtenissen van de afgelopen maand. Zelfs ik had iemand zijn leven ontnomen maar daar voelde ik mij niet zo schuldig over als ik mij zou hebben gevoeld moest het Chesters zijn geweest. Hij was misschien niet onschuldig maar het zou koelbloedige moord zijn geweest maar toen ik de demon beschoot was het zelfverdediging. Mijn grenzen waren duidelijk en mijn geweten nagenoeg schoon. Het zou erger zijn geweest moest ik niks hebben gedaan en toegekeken hoe de demon mijn vriendinnen en klasgenoten ombracht. In het begin voelde ik mij raar en zelfs vies op een manier. Walging was het juiste woord, ik walgde van mezelf maar al snel herinnerde ik mij mijn principes weer. Dat rare gevoel werd overstemd door mijn denken door mijn waarden en normen. Ik herinnerde mij dat het zelfverdediging was en geen moord want zo keek ik er tegenop in het begin. Toen de uren verstreken en Luna geraakt was begon ik mij pas minder vies te voelen. Nu voelde ik mij vreemd maar gelukkig walgde ik niet meer van mezelf, ik had zelfs de hoop dat ik mij nooit zo zou hoeven voelen. Dat er nooit een reden of aanleiding zou zijn om van mezelf te walgen.

Eternal War |Boek 1|Dove le storie prendono vita. Scoprilo ora