Deel 40

1.7K 82 9
                                    

Ik schakelde mijn navigatiesysteem aan en toetste de straat van het bedrijf in. Op weg ging alles goed. Tot ik een zwarte bmw achter me aan zag rijden. Me hart begon sneller te kloppen. Ik pakte mijn telefoon en ging naar concepten. Kj-xz-2m was de kenteken. Precies deze. Shit. Rustig blijven rijden. Tot overmaat van ramp reed ik op reserve tank. Ik moest stoppen. Koortsachtig zocht ik een pompstation. Bij de eerste de beste pompstation reed ik uit. De bwm volgde. Dit was mijn kans om te zien wie de bestuurder was. Ik moest kalm blijven. Zoveel mensen waren hier. Hij kan me niets aandoen. Ik belde naar Rayan.
'Ja.'
'Hey met Amal. Het kan zijn dat ik later ben, ik moet tanken.' Verontschuldigde ik me.
Ik hoorde hem zuchten. Er steeg iets naar me hoofd. Ik kon er toch niets aan doen!
'Weet je Rayan. Hou vol. Over twee weken is mijn proeftijd voorbij dan kun je iemand aannemen die wat meer ervaring heeft. Ik kan niet op een lege tank gaan rijden. Dus het spijt me. Tot zo.' zei ik emotieloos en hing op. ik stapte uit en ging tanken. De bmw stopte precies achter mij. Opvallender kan gewoon niet. De bestuurder van de bmw stapte ook uit. Van mijn ooghoeken zag ik dat hij mijn kant op kwam.
'Hoi, is deze auto van jou?' vroeg hij. ik knikte zonder hem aan te kijken.
'Je werkt voor Rayan, toch?' vroeg hij terwijl hij zogenaamd mijn auto bestudeerde. Ik knikte weer.
'Weet je ook waar hij woont?' ik schrok. Waarom wilde hij dat weten.
'Nee. Ik ken hem niet. Ik werk alleen voor hem.' Zei ik kalm. Ik moest me beheersen.
'En Bilal? Met hem heb ik nog een appeltje te schillen. Kun je dat aan Rayan doorgeven. Zeg maar dat hij de groeten krijgt van Amir.' Zei hij met een gemene lach. Hij draaide een rondje om me heen.
'Verkoop je die auto niet toevallig. Mooie bak.'
'Ik moet gaan.' Zei ik snel. Ik sloot me auto af en liep naar de winkel om te betalen. Toen ik de winkel uit liep was hij weg. Opgelucht haalde ik adem en reed als een gek naar het andere bedrijf. Daar aangekomen zat een boze Rayan aan de telefoon voor de ingang. Toen hij mij zag aanrijden liep hij naar binnen.
'Kom mee.' Zei hij stom. Mijn telefoon ging ineens af.
'Met Amal?'
'Heb je het doorgegeven?' klonk een ijzige stem. Amir. Hoe heeft hij mijn nummer! Rayan keek boos om.
'Nee, moet gaan.' Zei ik snel en hing op.
'Ben je wel goed bij je hoofd! Je zet me verschut!'
'Sorry. Mijn moeder.' Zei ik wuivend en liep snel naar de vergaderzaal.
Om drie uur waren de zaken afgerond en getekend. 4 uur kwam ik thuis aan. Niemand was thuis. Ik zag een papiertje geplakt op de koelkast.

Lieverd. We zijn vandaag naar je tante samira. Kun jij even boodschappen doen. Samira heeft trouwens een zoontje gekregen! Kus. Mama.

Met een glimlach sloot ik de deur. Een neefje erbij. Leuk. Ik liep naar de supermarkt. Oke. Eerst melk, kaas en andere zuivelproducten. Ik voelde plots een hand op mijn schouder.
'Hé, jij bent toch?' vroeg Bilal. Opgelucht haalde ik adem.
'Ja. Klopt.'
'Hoe is ie?' vroeg hij terwijl hij zijn IPhone x in zijn zak stopte.
'Goed, bij jou?' vroeg ik. Ik hield zijn blik vast om te kijken of hij zou liegen.
'Het gaat z'n gangetje.' Zei hij. hij knipoogde. Deze man kon liegen. Dat moest ik hem nageven. Ik moest hem vragen of hij Amir kende. Hij stalkt me.
'Hey Bilal, kan ik met je praten?' vroeg ik terwijl ik voor de zekerheid om me heen keek.
'Waarover?' hij fronste zijn wenkbrauwen. Meteen nam hij een afstandelijke houding aan.
'Niets ernstigs. Echt.' Stelde ik hem gerust.
'Maar niet hier.' Zei ik. Hij knikte. Na al mijn spullen te hebben afgezet thuis liep ik naar het park. Daar had ik met hem afgesproken. Toen ik bij de ingang kwam van het park zag ik dat Bilal daar stond tegen een grijze Mercedes aangeleund.
'Hey. Stap in.' Zei hij kortaf.
'Nee. Ik wil buiten met je praten.' Zei ik geschrokken. Straks neemt hij me mee naar een of andere enge pakhuis waar zijn handlangers mij gaan vermoorden.
'Ow. Omdat ik een crimineel ben?' vroeg hij vijandig. Hij trok zijn telefoon uit zijn zak en overhandigde het aan mij.
'Wat doe je?'
'Niets. Als ik je wat aandoe, dan ga jij ervandoor met mijn telefoon. Goed?' ik knikte en stapte in. Zonder wat te zeggen reed hij de snelweg op. Bij schiphol nam hij de afslag.
'Waar ga je heen?'
'zie je zo.'
Bij een lege grote parkeerplaats net voor schiphol stopte hij. Hij schakelde de auto uit en draaide mijn kant op.
'Vertel.' Zei hij. hij had een domme grijns op zijn gezicht.
'Oke. Maar niet schreeuwen of zo.' Waarschuwde ik hem. Hij schudde zijn hoofd.
'Ken jij een Amir?' vroeg ik voorzichtig. Hij keek me geschrokken aan. Hij greep naar mijn pols.
'Wie ben jij!' schreeuwde hij.
'Bilal! Hou op. laat los!' schreeuwde ik.
'Je werkt voor hem hé?'
'Nee! Hij stalkt me! Hij achtervolgde me een paar keer op de snelweg. En vandaag sprak hij me aan bij de tankstation. Hij wist dat ik voor Rayan werk en hij zei dat hij een appeltje met jou te schillen heeft. Ik wil niets tegen Rayan zeggen. Maar jou wel, omdat ik denk dat hij je echt wat aan wilt doen.' Gooide ik er uit. Hij keek strak voor zich uit. Ik trok mijn arm uit zijn hand.
'Bilal...?'
'Wat.'
'Wie is hij?'
'Mijn beste vriend.' Zei hij sarcastische.
'Zo ver was ik nou ook wel. Waarom wil hij weten waar Rayan woont?'
'Weet ik niet.'
'En waarom heeft hij met jou een appeltje te schillen?'
'Weet ik niet.'
'Waarom volgt hij mij?'
'Weet ik niet.
'Wat weet jij dan wel!' viel ik tegen hem uit.
'Dat jij niet meer veilig bent.' Zei hij serieus. Ik keek hem met open mond aan.
'Dat meen je niet.'
'Helaas wel. Ik breng je naar huis. Ik moet wat doen.' Zei hij verward.
'Bilal?'
'Ja?'
'Je bent geen crimineel.' Kon ik het niet laten. Hij verdiende die verwijten niet. Elke dag door zijn broer. Hij keek me aan.
'Je bent een lieve jongen. Je werk is alleen niet goed. Maar dat maakt jou geen crimineel. Je moet dicht bij jezelf blijven. Oke?'
'Of bij jou?' vroeg hij. ik dacht dat hij weer aan het pesten was maar hij was bloedserieus.
'Als je je bij mij gewoon Bilal voelt, dan mag dat.' Zei ik. Hij is echt lief. Waarom ziet Rayan dat niet? Hij glimlachte lief naar me.
'Dank je wel.' Zei hij zacht. Hij legde zijn hand op mijn arm.
'Hier je telefoon.' Zei ik. Hij nam het van me aan en scheurde weg.

Verwacht het meest onverwachteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu