Deel 9

2.4K 105 3
                                    

Netjes parkeerde ik de auto voor mijn straat en stapte uit. Hatim keek me goedkeurend aan en pakte alle boodschappen tassen. We liepen naar de deur en gooide alles in de keuken. Walid zat te eten en een brief te lezen met een chagrijnige kop. Hij keek op toen we luidruchtig alles neergooide en zelf overdreven neerplofte.
'ik ben aan het lezen, hou daar rekening mee.' Zei hij geïrriteerd. Hatim rolde met zijn ogen. Ik lachte stilletjes om dat gebaar.
'ik ga' Zei ik terwijl ik me zomerjackje aantrok. Hatim en walid keken verbaasd op. ze waren in een verhitte discussie gewikkeld waar ik geen barst van snap. Ik ving alleen de woorden, boot, ticket en verzekering. Ze waren zich aan het voorbereiden. Nog een maandje. Als de tijd langzaam moet, kun je het niet meer bijhouden. Als het snel moet gaan, wil je huilen omdat het hopeloos traag gaat. Ik snap niks van mijn leven.
'waar ga je heen?' vroeg walid. Zijn aandacht was volledig op mij gericht.
'ergens waar ik rustig kan leren. Niet hier dus.' Zei ik scherp. Hij keek me aandachtig aan en glimlachte. 'heb je tentamen?' vroeg hij geïnteresseerd. Iets wat hij weinig voor mij had. Ik knikte droog.
'succes. Laat ons trots op je zijn.' Zei hij warm.
'ja, dan wordt het de eerste keer in mijn leven dat er überhaupt iemand trots op me wordt in dit huis.' Zei ik terwijl ik me boeken in mijn tas propte.
'later!' zei ik snel en liep de deur uit. Ik liep naar de overkant van de straat waar samir na mijn s.o.s telefoontje meteen klaarstond. Ik stapte zonder een groet in en samir scheurde weg. Bij een rood stoplicht keek hij me met een opgetrokken wenkbrauw aan. Ik plant een kus op zijn wang ter beschuldiging dat ik hem niet heb gegroet. Hij reed naar de open park waar we vaker samen chillen of leren. Ik stap uit en loop alvast voorop waarna samir mij zwijgend achterna komt. We stallen alle boeken uit en beginnen serieus te leren. Iets wat we vaak niet deden. Maar nu was het menens.
'samir?' zei ik na een tijdje toen ik mijn leerstof bijna uitkotste.
'hmmm' zei hij afwezig zonder van zijn boek op te kijken.
'wanneer vertrek jij?'
'waarheen?' vroeg hij nog steeds met zijn blik op zijn boek gericht.
'je weet heus wel waar ik het over heb.' Zei ik lichtjes geïrriteerd.
'haha, over 3 weken. Waarom?'
'ow, gewoon. Ik kom een week na jou.' Hielp ik hem herinneren.
'weet ik. Na dat jij 3 dagen in marokko hebt doorgebracht mag je ons vergezellen bij de bruiloft van souhaila weet je nog?' zei hij toen hij ineens naar me keek.
ik knik afwezig.
'ik zal kijken of ik nog een gaatje heb in mijn agenda.' Zei ik met een ondeugende grijns. Hij duwde zijn boeken weg en rolde zich op zijn rug.
'kunt u dan snel van u laten horen, dan kan ik mijn collega bevestigen dat u hiermee instemt.' Zei hij zakelijk.
'ik laat zo snel mogelijk iets van mij horen, of van mijn secretaris als het voor mij niet meer uitkomt u te bevestigen of ik aanwezig zal zijn op de desbetreffende datum.' Zei ik met moeite mijn lach inhoudend.
'dat zal ik zeer op prijs stellen, mevrouw. Bedankt voor u begrip en tot snel. Een goede avond.
'een fijne avond jongeman.' Zei ik. Hij keek me aan en toen schoten we in de lach.
'een fijne avond jongeman.' Zei ik. Hij keek me aan en toen schoten we in de lach.
Na een paar uren ruimde we alles op en liepen naar samirs auto. Ik was moe in mijn hoofd. Fysiek kon ik het nog uithouden, maar geestelijk hield ik het niet meer uit. Ik had stress. Nadat ik opmerkte dat samir zijn auto nog niet gestart had keek ik naar hem op. hij zat me al een tijd lang aan te staren.
'waar denk je aan?' vroeg hij toen hij zag dat ik hem in de gaten had.
ik haalde afwezig mijn schouders op. 'ik wil nog niet naar huis, samir.' Zei ik.
samir startte ineens zijn auto en reed met een hoge snelheid weg.
'wil je bij mij blijven?' zei hij warm. Ik knikte. Hij is mijn beste vriend, bij hem thuis voel ik me altijd op me gemak.
Ik plofte met een diepe zucht op zijn bank. Hij had een mooi huisje. Hij woonde op zichzelf. Zijn ouders woonde in Antwerpen. Toen samir 2 cola glazen voor me neus neerlegde kwam hij ook naarst me zitten. De tv werd aangezet.
diep in gedachte verzonken staarde ik naar het scherm. Als je mij nu vraagt wat we aan het kijken waren, dan weet ik het echt niet meer. Ik legde mijn hoofd op samirs schouder en sloot mijn ogen. Hatim deed ineens mijn hart sneller kloppen. Hoezzo moet ik steeds aan hem denken? Ik wil hem niet leuk vinden. Absoluut niet. We haten elkaar. En walid zal dat nooit goedkeuren. Nooit! Ik zag hatim's grijze ogen weer voor me. Hoe hij zijn scheve lachje lacht als hij je wilt uitlachen. En hoe hij je stom en lang kan blijven aanstaren. En hoe afstandelijk en dodelijk hij iemand kan aankijken als hij je niet mag. Of hoe zijn ogen donkerder worden als hij geconcentreerd naar je luistert. Hoe hij heel gemeen kan zijn. Maar hoe hij ook een lieve kant heeft. Pff amal, hou erover op.
Ik voelde ineens 2 sterke armen om mij heen. Ik wist en vertrouwede er op volle 100 procent op dat het samir was. Maar toch sloot ik me ogen en probeerde me in te denken dat het hatim' s armen waren. Toen pas besefte ik op dat moment dat ik een moord zou willen doen om zou bij hatim te zitten.
Zuchtend liep ik naar de voordeur. Een half uur geleden had samir me thuis afgezet. We hadden een hele tijd zo in elkaars armen gelegen. Zo delen wij ons verdriet. Samir begrijpt me zonder woorden. Ik kon een half uur zonder gezeur alles op een rijtje zetten totdat walid weer zo nodig thuis moest komen. Ik trok de deur open en keek niet in de pikzwarte ogen van walid, maar in de grijze ogen van hatim. Het zweet brak me meteen uit. Een seconde geleden verlangde ik naar hem, maar nu is dat gevoel als sneeuw voor de zon verdwenen. Als vervangen kroop er nu onzekerheid in me naar boven. Hij bekeek me van top tot teen. Hij zag er boos uit. Ik liet de deur open staan en liep door naar binnen. uit ervaring wist ik dat je uit hatim 's buurt moet blijven als hij boos is. de voordeur ging met een klap dicht. Zware voetstappen. Een kleine doffe klap van schoenen die op de grond vielen en vervolgens de gedaante in de deuropening van de woonkamer. Ongeïnteresseerd zap ik door met de afstandsbediening. Ik keek hem fronsend aan. Maar toch hield ik mijn lippen stijf op elkaar.
'waar is walid?' vroeg hij toonloos. Ik haalde mijn schouders op. hatim is onberekenbaar. En dat begint mij mateloos te irriteren.
'Heeft hij niet gebeld of zo?' vroeg hatim ongeduldig. Ik schudde met mijn hoofd.
'waarom praat je niet?!' schreeuwde hij nu. Hij had een kort lontje. En vooral als hij de mensen niet kon bereiken die hij nodig had.
'ben jij de moeite waar dan om mijn energie erin te steken?' vroeg ik zonder van de tv af te kijken. Ook nu wist ik niet wat ik aan het kijken was. Ik gebruikte de tv als een dekmantel. Of meer om gewoon wat te doen te hebben in zijn bijzijn. Want voor dat hij er was zat ik gewoon wezenloos op de bank voor me uit te staren.
'praat op een normale toon tegen mij, oke.' Zei hij dreigend.
ik keek hem serieus aan. Wat denkt hij nu? Dat ik alles maar over mij heen laat komen.
'hatim, jij hoeft niet jou woede op mij af te reageren omdat jou zaakjes toevallig niet gaan zoals jij wilt dat het gaat. Oke. En als je walid nodig hebt dan bel je hem. Tegenwoordig hebben mensen apparaten waar ze elkaar mee kunnen bereiken. En anders spring je voor een trein of zo.' Zei ik terwijl ik me zjnoen in probeerde te houden. Hij bleef me een tijd lang strak aankijken. Met zijn kaken strak op elkaar. Zijn handen balde hij tot vuisten. Ik draaide me om en deed alsof ik volop geïnteresseerd was in een programma waar een jonge en een meisje met elkaar zaten te discussiëren over hoe ze een boot zouden besturen.
'walid waar ben je!' hoorde ik na een lange stilte hatim zeggen. Ik hoorde vaag aan de andere kant van de lijn walid iets kakelen. Daarna hing hatim met een zucht op.
'wat is er?' vroeg ik bijna piepend. Bang om die telefoon van hem naar mijn hoofd te krijgen.
'er is niks.' Zei hij kortaf.
'nee, joh. Je staat op het punt mij te slopen én je telefoon. Maar er is niks hoor. Helemaal niet zelfs. Waarom zou er wat moeten zijn.' Zei ik sarcastische. Hij keek me verward aan. Ik zag een tweestrijd in zijn ogen. Of hij het me moet vertellen of niet.
'laat maar. Als jij denkt dat ik een lopende dagblad ben, dan moet je het maar voor je houden. Dan zadel je mij tenminste niet op met andere zorgen. Alsof ik er niet genoeg heb.' Zei ik. Ik staarde peinzend voor me uit. Ik had een beetje spijt van mijn laatste zin. Hij hoeft niet te weten dat ik problemen heb. Noch dat eentje zelfs met hem te maken heeft.
'die broer van je geeft mij zjnoen. We zouden samen een ticket regelen voor de boot. Maar hij maakt er zijn eigen regels van en boekt wanneer ik juist niet wil. Sorry dat ik je bijna wilde slopen.' Zei hij het precies zoals ik het had geformuleerd.
'je doet alsof je huis je afgenomen is, als of je achterna wordt gezeten door de politie en tegelijkertijd in het criminelen circuit zit.' Zei ik. Hij schoot plotseling in de lach. Hij kwam naarst me zitten en keek me aan.
'als dat het geval was dan had je me er zeker wel uitgeholpen, toch?' zei hij. hij bleef me aanstaren.
'hangt ervan af. Als je je als een ezel gedraagt niet.' Zei ik zogenaamd serieus. Hij glimlachte. 'nee, dan niet nee.' Zei hij zacht. Hij leunde met zijn hoofd tegen de hoofdleuning van de bank en sloot zijn ogen. Ik zag hoe hij slikte toen ik naar zijn nek keek. Ik raakte heel zacht zijn ketting aan die hij altijd omhad. Van zijn opa die overleden is met zijn opa's naam gegraveerd. Hij glimlachte even toen hij mijn hand voelde. Ik haalde snel mijn hand weg en keek rusteloos voor me uit.

Verwacht het meest onverwachteWhere stories live. Discover now