Deel 39

1.8K 80 4
                                    

De volgende morgen ging ik met mijn vader en moeder boodschappen doen. Toen we naar huis reden zag ik een zwarte bmw, tegenover de supermarkt. Snel sloeg ik de kenteken op in mijn telefoon. Kijken of het dezelfde is als die van gisteravond. Thuis aangekomen ruimde ik alles af met mijn moeder en nam een lange heerlijke douche. We kregen bezoek over de vloer dus liet ik mijn telefoon uit en hielp me moeder voornamelijk in de keuken of ik zat wat met mijn tantes en ooms. Nichten en neven. En allemaal heb ik na gecheckt of een van hen een zwarte bmw had. Zonder resultaat. De volgende dag sliep ik heerlijk uit. Na het ontbijt ging me telefoon af.
'Ja?'
'Yo met Samir hier!'
'Oh, Hey.' Zei ik kortaf. Ik heb hem sinds mijn laatste reis in Marokko niet meer gesproken na mijn ontdekking. Zijn zusje. En hij wist het. Van mijn gevoelens voor die klootzak.
'Uhm..ja. je bent nog boos?'
'Dat is te zacht uit gedrukt.' Zei ik kil.
'Kan ik met je praten? Face to face? Alsjeblieft?'
'Ik heb hier geen tijd voor.' Wierp ik tegen.
'Als je het dan alsnog niet wilt horen mag je weggaan, alsjeblieft.' Smeekte hij. ik zuchtte.
'Geef me een kwartier.' Zei ik en hing op. ik trok me joggingbroek aan en deed me haar in een knot.
'Mama, ik ga even rennen.' Schreeuwde ik naar boven en deed de deur achter mij dicht.
Voor me stond Samir die geleund stond tegen zijn auto. Een golf van verlangen en gemis ging door mij heen. Ik hield nog steeds van hem als mijn broer. Wat heb ik hem gemist. Ik liep onwennig op hem af.
'hé.' zei hij onzeker.
'hoi.' Ik stapte in en wachtte tot Samir weg zou rijden.
'Waar wil je heen?' vroeg hij.
'Naar een rustige park of zo.' ik was toe aan rust.
Ik ging op het gras liggen en keek naar de roze, blauwe hemel. Samir ging naarst mij zitten en keek voor zich uit.
'Vertel je verhaal.' Zei ik afstandelijk.
'Je wilt weten waarom ik je niets verteld heb? Over mijn zus en Hatim? Toch?' Hij keek me aan. Ik knikte.
'Ik wou jou geen pijn doen. Ik kwam er best wel laat achter, maar toen ik het wist kon ik niets meer doen. Ik wist niet hoe ik het jou moest vertellen.'
'Ik hield van hem, Samir. En niet zo een beetje ook.' Zei ik schor.
'Dat weet ik, en het spijt me zo! alsjeblieft Amal. Wij hebben nu ruzie alleen omdat ik het je niet verteld heb. En ja, het is niet niks. En ik heb heel fout gehandeld. Maar moeten we hiervoor onze jarenlange vriendschap breken. Alles wat we hebben opgebouwd in de sloot gooien. Alsof ik helemaal niets voor je beteken? En dat het gaat gebeuren, daar kun je mij de schuld niet van geven. Daardoor hoeft onze vriendschap er toch niet onder te lijden?' Hij keek me fronsend aan. Hij had een punt. Iedereen verdiend een tweede kans.

De volgende dag moest ik weer eens vroeg op het werk zijn. Toen ik binnenkwam en naar de kantine liep, merkte ik op dat de kantine leeg was. Gelukkig maar. Maar toen ik naar binnen liep zag ik dat er een jongen in de hoek zat. Hij had een trainingspak aan en een pet. Met sneakers. In zijn hand had hij een sigaret pakje.
'morgen.' Zei ik met tegenzin. Hij was marokkaans. Maar wat doet hij hier. Sterker nog, wie is hij?
'Sbah elgier zeggen wij. Of ben jij ook verkaasd zoals mijn broer?' zei hij ineens fel. Ik schrok ervan.
'W wat?' vroeg ik stotterend.
'Rayan. De zogenaamde baas van dit bedrijf. Hij is gewoon een vieze kaaskop man.'
'Ik ken Rayan niet. Ik werk hier pas. En als het je geruststelt, ik ben niet verkaasd.' Antwoorde ik meteen op zijn vragen. Hij schoof de stoel met luide lawaai opzij en stond op. ik keek vragend op. deze man was echt ziek.
'Even roken.' Deelde hij mee.
'Wacht!' hield ik hem tegen. Hij schoof zijn pet opzij en keek me fronsend aan.
'Heb jij een auto?' ik kon het gewoon niet laten.
'Waarom wil je dat weten?' Deze man ging meteen in de verdediging. Hij voelt zich dus snel aangevallen.
'Gewoon, puur uit interesse.'
'Ja. Ik heb een auto. En nu?'
'Wat voor één?' drong ik aan.
'Wesh is dit kruisverhoor ofzo? Ben jij ibe3esh(politie) in plaats van personeel?' zei hij met een brutale grijns.
'Nogmaals. Puur uit interesse.' Zei ik dood kalm terwijl ik hem strak aan keek.
'Een Mercedes. Ga je me nu vragen hoe ik aan die doekoes kom?'
'Nee. Ga maar roken.' Zei ik. Weer teleurgesteld.
Ik zat een krantje te lezen toen ik ineens geruzie hoorde in de gang. De stemmen kwamen steeds dichterbij.
'Ik heb zo vaak tegen je gezegd dat je me niet op me werk moet komen opzoeken!' schreeuwde Rayan.
'En wat dan nog, als ik je op zoek op je werk. Je doet wel stoer met dit miezerige bedrijfje van je hé.' hoorde ik zijn broertje weer. Het was echt een straat Marokkaan.
'Je schrikt me klanten af. Als je wat nodig hebt dan ga je naar Badr toe. Wollah ik ben serieus met je. Ga shi baantje zoeken of zo.' zei Rayan weer. Ze kwamen beide de kantine in. Rayan keek eerst verbaasd en daarna boos.
'Ja jij ook een goed morgen hoor.' Zei ik.
'Wat bezielde jou vrijdag? Wilde je me aanrijden of zo?' viel hij me aan. Zijn broertje keek lachend toe. Ik kon die grijns wel van zijn gezicht slaan.
'Ik was afgeleid.' Zei ik terwijl ik strak naar me krant keek, die nu ineens heel interessant was geworden. Hij pakte een kop koffie en nam tegenover mij plaats.
'Als je rijdt, dan wordt je niet afgeleid. Of heb jij je lessen in marokko gekregen?'
'Bemoei jij je maar met jou problemen hé.' wierp ik tegen.
'Als je mij had geraakt dan wás het mijn probleem!'
'Oké, het is nu gebeurd. Voorbij. Wat wil je er nog aan doen?' zei ik kalm maar dreigend. Hij ging met zijn hand door zijn haar en nam een slok van zijn koffie.
'Eey, ze heeft wel gelijk. Ze zei toch sorry?' zei de jongen met pet.
'Bilal, hou jij alsjeblieft je mond.' Zei Rayan geïrriteerd.
'Ben al stil.' Zei Bilal en keek naar de grond. Ineens ging zijn telefoon af en stond hij op.
'Waarom doe jij zo erg tegen je broertje?' hoorde ik mezelf ineens zeggen.
Hij wreef vermoeid over zijn ogen.
'Het is een straat Marokkaan. Zulke types hebben nou eenmaal strenge broers nodig.' Zei hij zacht. Hij was te moe om zijn pokerface op te zetten.
'Niet altijd. Zo gaat hij ook geen zin hebben om naar je te luisteren.' Hield ik vol.
'Hoe weet jij dat?' vroeg hij zonder me aan te kijken.
'Ik heb die opleiding gedaan.'
'En wat heeft jou hier gebracht? Dit heeft niets met die opleiding te maken.'
'Hier is mijn schip gestrand.' Zei ik schouder ophalend.
'doe je dit met je hart?' vroeg hij ineens. Zijn donkerbruine ogen keken me strak aan.
'Ja. Anders zat ik hier niet.' Ik kon net normaal mijn laatste woord uitbrengen. Zijn ogen hielden mij strak vast.
'Waarom heb je die opleiding dan gedaan?' zei hij terwijl hij me nu helemaal observeerde.
'Omdat ik op een ander manier naar zulke jongens kan kijken. Ze zijn niet door en door slecht. Jullie scheren ze allemaal onder één kam. En jullie kijken niet écht naar ze. Daarom begrijp jij je broertje niet.' Hij keek voor zich uit.
'Het is een crimineel. Hij ís door en door slecht.' Zei hij minachtend.
'Maar waarom is hij die kant op gegaan, ooit in die richting gekeken?' zei ik geïnteresseerd. Hij keek me vragend aan.
'Weet je. Heb jij ooit écht met hem gepraat. Over hoe het met hem gaat en zo.' vroeg ik. Hij keek voor zich uit en schudde zijn hoofd.
'Zie je.' Zei ik. Bilal kwam binnen.
'Ik ga. Ga je me nog geld geven of niet?' vroeg Bilal. Rayan keek van mij naar zijn broertje. Hij trok zijn portemonnee eruit en gooide twee briefjes van 50 op tafel. Vervolgens stond hij op en verliet de kantine. Bilal pakte het geld en ging zitten op de plek waar zijn broer zat.
'Bedankt.' Zei hij tegen me. Ik leunde gapend achterover. Mijn hoofd was overvol.
'Je hebt zitten afluisteren, hé?' vroeg ik alsof het de normaalste zaak van de wereld is. hij knikte.
'Je kan wel tot die ezel doordringen man. Had ik niet verwacht. Ik ga Laters!' en hij was weg. Later hoorde ik piepende banden en een schreeuwende motor. Me oogleden werden zwaar. Ik was moe. Met tegenzin liep ik naar me kantoor. In de gang botste ik tegen Badr op.
'Hey, kom je mee?' vroeg hij.
'Waarheen?' vroeg ik verward.
'Onze nieuwe taak uitvoeren. We hebben binnenkort een project met onze concurrentie.' Zei hij. ik had geen idee waar hij het over had. Maar gelukkig moest ik met Badr samenwerken. Hij was in dit hele bedrijf een schat van een jonge. De hele dag door spookte de woorden van Rayan door me heen. Hij had het moeilijk met zijn broertje. Hij was niet zo hard als hij liet zien aan iedereen. Om 9 uur stapte ik vermoeid in de auto. Voordat ik kon wegrijden hoorde ik getik aan de zijraam. Het was Rayan.
'Morgen moet jij met mij mee naar een ander bedrijf. We moeten handelen met onze concurenten.' Deelde hij mee.
'Waarom ik?' wierp ik tegen.
'Omdat jij nog in je proeftijd zit, en onder mijn toezicht werkt. Daarom jij.' Zei hij weer zo koelbloedig als normaal.
'Waar moet ik heen dan?' gaf ik schoorvoetend toe. Hij gaf me een blaadje met adres en nummer erop.
'Zorg dat je op tijd bent. En rij voorzichtig.' Zei hij met een kleine glimlach. Hij liep zonder wat te zeggen naar zijn auto. Ik voelde me op een vreemde manier goed bij zijn woorden. Hij wilde dat ik voorzichtig reed. Stel je niet zo aan. Hij heeft je gewoon nodig als zijn personeel. Ik reed de parkeerplaats uit en reed naar huis. Onderweg was er god zij dank geen zwarte bmw te zien.
Thuis aangekomen nam ik een heerlijke douche en viel meteen na het eten in slaap.

Verwacht het meest onverwachteKde žijí příběhy. Začni objevovat