Hoofdstuk 52

304 7 8
                                    

Woensdagochtend eerste minuten les en ik heb nu al geen zin meer in vandaag. Ook al heb ik nu wiskunde en vind ik formules wel interessant. Ik denk terug aan de laatste paar dagen na het barbecue feestje. Anne overweegt het om hiernaartoe te komen. Ik zei tegen haar dat ze gewoon bij ons kon blijven. Daar was geen spraken over mogelijk. Toen ik dat ook aan Linda vroeg, want het is immers haar huis, was ze super chill daarover.

In een de herfst vakantie is ze jarig en dan komt ze naar ons toe. Dan kan ze ook bij ons op school al beginnen, alhoewel ze dan wel wat werk zou moeten inhalen, maar dat heeft ze er wel voor over.

Verder heb ik zowat heel breda met Rens en Ben onderzocht. In het weekend was Anne nog met ons mee. Maar de afgelopen twee dagen kon ze natuurlijk niet komen.

In de pauze ga ik op zoek naar Ben en Rens. Als ik ze zie staan ergens voor de aula loop ik daarnaartoe.

"Hey." Ik half knuffel Rens en dan Ben.

"Gaat alles vandaag goed?" Fluistert hij in mijn oor. Dat is een zin die ik de laatste paar dagen na mijn uitbarsting te vaak van hem heb gehoord.

"Prima." Ik geef hem een oprechte glimlach die gelijk verdwijnt als ik hem onze richting op zie lopen vanuit te gang. Mijn ogen worden groot, ik begin te trillen, te zweten en waarschijnlijk ga ik weer huilen.

Thomas heeft ons nog niet opgemerkt, maar ondertussen krijg ik wel een paniekaanval.

Ben ziet het een pakt me vast bij mijn arm. "Het gaat niet," concludeert hij, terwijl ik nog steeds naar hem kijk. Dan pas ziet Thomas ons. Hij kijkt gelijk naar Bens hand op mijn arm en trekt een fronsend dodende blik.

Ben kijkt eindelijk naar de richting waarop ik kijk en snapt mijn reactie.
"Oké. Jij gaat wat water op je gezicht doen. Kom." Hij zeg zijn handen op mijn schouders en brengt me langzaam naar de meiden wc.

Zonder het door te hebben is hij ook de meidentoilet ingestapt. Hij opent de kraan en zet wat water met zijn hand op mijn gezicht.

Na een paar minuten hoor ik opeens een bekende stem iets zeggen. "Is alles goed met haar?" zegt jij. Door zijn stem hoor ik dat hij best bezorgt is, maar ik kan het niet volkomen verwerken. Ik kan niet meer verwerken. Ik blijf maar staren naar de wasbak, niet wetend wat er zojuist nou precies is gebeurd.

"Kan je hem wegkrijgen," vraagt een andere bekende stem. Die stem hoor ik veel dichterbij me. Dan voel ik dat er met wc-papier op mijn gezicht gedept wordt.

"We gaan wel alvast naar boven," zegt die bezorgde stem. "Jij moet een paar stappen terug anders krijg je nog problemen."

"Dude, zie je dan niet hoe ze eruitziet? Dat is echt het minste waar ik nu aan denk."

De bezorgde stem zegt niks meer behalve een zachte 'je hebt gelijk'.

"Emma? Kom op. Ik kan je niet zo zien vanwege dat gebeuren." Handen raken mijn gezicht en ik begin weer te huilen. Ondertussen komen meiden de wc in en kijken ons heel raar aan.

"Kom we gaan wel weer naar buiten. Ik denk dat de kust nu wel veilig moet zijn. Niet huilen..." Hij dept met het wc-papier mijn tranen weg en wonderbaarlijk genoeg is er niet een nieuwe lading bol tranen ontstaan. Ben kijkt heen en weer en duwt me zachtjes naar buiten. Hij trek wat haar achter mijn oor en kijkt mij bezorgt aan.

"Beter?" vraagt hij.

Ik haal mijn schouders op. "Ik ga wel naar mijn les," zeg ik met een fluisterende stem.

"Oké, welk lokaal heb je." Hij kijkt me doordringend aan met fronsende wenkbrauwen.

"214. Hoezo?" Het is normaal als mensen je vragen om je lokaal, maar door je zo aan te kijken? Dat is iets geheel anders.

"Niks, ik heb 205. Ik breng je wel."

Ik kijk hem aan met een oprechte dankbaarheid. "Dankjewel."

_________________________

Lopend naar buiten hoor ik een bekende stem mijn naam roepen. Als ik achterom kijk zie ik Rens mijn kant op rennen.

"Hoe gaat het ermee?"

"Gaat," zeg ik kortaf.

"Niemand wist dat hij vandaag zou komen," bekent hij. "Als dat zo was dan had ik er wel voor gezorgd dat..."

Ik onderbreek hem. "Heg is al goed. Ik ben oké," lief ik half.

"Weet je het zeker?"

"Nee."

"Nee?" Zijn stem gaat zelfs omhoog vanwege mijn eerlijke antwoord dat hij waarschijnlijk niet verwachtte.

"Maar het is oké."

"Heb je een lift nodig." Hij verandert het onderwerp en ik ben hem dankbaar dat ik niet meer verder uitleg hoef te geven over mijn gevoelens op dit moment, want ikzelf weet het ook allemaal niet meer.

"Kan jij mij brengen?" vraag ik. Ben moet twee uur en Rens is uit, maar sinds dat conflict de vorige keer ontweek ik hem een beetje, waardoor de dagen dat hij mij naar huid bracht voorbij waren.

"Ja hoor."

"Oké dan."

In de auto begint Rens weer te praten. "Voor het geval je het wilt weten. Thomas was de hele dag als een zombie. Hij bewoog nauwelijks, deed niet meer met gesprekken en moet ik nog melden dat hij Ben de hele tijd aankeek met een dodelijke blik tijdens de lessen die ze samen hadden en waar ik bij was? Nu hebben ze de laatste twee uur ook samen les en ik wil niet weten hoe dat gaat verlopen. Eerlijk gezegd ik denk niet dat zijn gedrag komt door iets met zijn vader."

Als ik daar niet op reageer zegt hij niks meer tijdens de hele weg naar huis.

Eenmaal thuis kijk ik naar het huis van Thomas en zie dit keer zijn auto staan. Logisch, want ik zag hem vandaag op school. Een traan rolt naar mijn wang en ik haal het gelijk weg. Dan kijk ik naar zijn raam en zie dat hij daar de hele tijd stond. We hebben oogcontact voor een paar seconden. Tijdens die seconden ben ik genoeg te weten gekomen.

Die seconden gaven mij hoop. De hoop dat er toch iets weer kan gebeuren tussen ons. Maar ik wil hem tijd geven, want ik zag puur verdriet en vermoeidheid in zijn ogen.

Ik weet niet hoe ik dit ga aanpakken, maar ik weet één ding zeker: ik wil hem terug.

Neighbours With HimWhere stories live. Discover now