Hoofdstuk 38

344 7 9
                                    

Ik sta op van de bank en kijk hem schuldig aan. "Thomas," weet ik uiteindelijk nog uit te brengen.

Hij houd zijn hand omhoog, waardoor ik gelijk stop het vormen van een zin. Zijn ogen kijken mij niet meer aan.

"Ik wil het niet weten," zegt hij emotieloos, voordat hij vertrekt.

Zonder naar Finn te kijken ga ik achter hem aan. Pijn gaat door mijn hele lichaam. Tranen komen en vallen van mijn wangen op mijn kleding en op de grond, terwijl ik ren om deze shit die ik heb veroorzaakt op te lossen.

"Thomas! Wacht. Ga niet weg. Alsjeblieft!" Roep ik smekend achter hem aan zonder in de gaten te hebben dat Finn mij is achtervolgt.

Thomas stapt in zijn auto en rijd weg.

De nijging om met mijn lichaam op de grond te zakken is heel groot, maar toch doe ik het niet. In plaats daarvan stap ik met grootte passen naar binnen, ga naar de keuken en zet een beker met drank om vervolgens een paar of drie op te drinken.

Een paar seconden later bij beker drie grijp een hand mij zo vast dat ik de beker op de grond laat vallen en woedend de persoon die daarvoor heeft gezorgd aankijk.

"Wie was dat?" vraagt hij met een gefronst gezicht.

"Mijn buurjongen en...." Ik haal af. Hij weet wat ik wil zeggen. Finn weet wie hij is en wat er tussen ons gebeurd is. Hij heeft door dat Thomas en ik hebben gezoend.

"Is hij..." zijn ogen kijken mij aan met verwarring en verdriet aan. Het lijkt alsof zijn brein nog aan het verwerken is wat er zojuist is gebeurd. Alsof hij weet wat er aan de hand is, maar tegelijkertijd wilt weten dat dat ook echt is wat het denkt.

Ik kijk van hem weg. Waar is de beker met drank als je het zo graag nodig hebt? Dan maar een fles bier.

Lopend naar de koelkast wordt ik tegengehouden door Finn die mij met een waarschuwende blik aankijkt.

"Waar ben je mee bezig?" Zijn ogen spuwen vuur uit. Of dat nou komt doordat hij weet dat ik en Thomas iets hebben of omdat ik al genoeg heb gedronken, volgens hem, is me nog niet helemaal zeker.

Ik negeer hem en duw mezelf steeds een stukje meer naar de koelkast, met Finn die me nog steeds tegen wilt houden.

"Laat me gaan!" Schreeuw ik met tranende ogen.

Natuurlijk laat Finn me niet gaan. Hij vestigt zijn greep nog meer, waardoor het duwen bijna onmogelijk is. Maar de koelkast is niet zo ver meer. Ik probeer met mijn ene hand de deur te openen, wat mij redelijk lukt. Alleen heb ik een klein probleempje. Finn sluit de deur gelijk dicht en gaat weer voor mij staan. Zijn greep wordt wat zwakker.

"Ik breng je thuis," commandeert hij.

"Nog eentje? Een biertje? Alsjeblieft?" smeek ik hem. Mijn ogen zijn waarschijnlijk rood van de tranen die ik geluidloos uit laat gaan.

"Emma, jij gaat naar huis," zegt hij dit keer minder vriendelijk. Niet dat hij zo vriendelijk deed net, maar ja.

Hij duwt me steeds meer weg van de menigte.

In de auto maakt hij mijn riem vast en zet de auto aan.

Ik sluit mijn ogen. Opeens ben ik wel heel erg moe. Hoor ik nu al hoofdpijn te krijgen? Dat krijg je als je drink Emma. Now shut the fuck up! Praat ik nu?

"Stop," zeg ik tegen mezelf.

Finn kijkt mij via zijn ooghoek aan. "Wat is er?"

Ik kijk hem aan met een fronsend verwarrende uitdrukking.

Neighbours With HimWhere stories live. Discover now