Hoofdstuk 27

406 6 1
                                    

"Ik wist dat hij iets van plan was. Op het moment dat hij jouw naam zei wist ik dat het over jou ging. Ik had veel gehoord van Anne over jou," Rens lacht zwakjes en kijkt naar de televisie die aan is op een zender die films uitzend, "ze is echt zo blij om jou als vriendin te hebben. Ze vertelde me heel veel over jou waardoor ik niet wilde dat Thomas...," hij is even stil, "nou, ja, helemaal mode Thomas zou gaan bij jou. Dus ik probeerde door middel van zijn spelletje te spelen, zonder jou iets aan te doen natuurlijk, jou niet naar hem toe te laten gaan. Jou veilig stellen, want hij zou je pijn doen en het zou hem niks schelen."

"Waarom zei je dan niks tegen mij? Dan kon ik het zelf stoppen met Thomas." Mijn blik is verward.

"Het was nog te vroeg. Thomas zou er achterkomen en Hell zou uitbreken. Iets wat we als groep door de jaren heen hebben geleerd is om Thomas niet boos te maken, want hij krijgt toch zijn zin, hoe dan ook. Maar ik waarschuwde je over hem. Daarna zou ik ook over de weddenschap praten, maar ik moest eerst Thomas zijn gang laten gaan zodat het uiteindelijk leek dat jij hem gewoon niet koos. En niet, omdat je dan zou weten over de weddenschap."

Ik schud mijn hooft met een glimlach vol ongeloof. "Niet te geloven." Rens kijkt me eindelijk aan. "Stelletje kinderen zijn jullie. Maar ik snap het wel. Het was een goed plan als je zegt dat Thomas zijn zin krijgt en er alles voor over had."

"Dus je begrijpt waarom ik het deed?" Zijn ogen stralen hoop uit.

Ik rol glimlachend mijn ogen. "Tuurlijk."

"En met Anne..." probeert hij verwoorden.

"Daar lag niet het probleem. So you are safe."

"Beter dat jij er goed mee bent, want Anne was sowieso van mij." Hij geeft me een grijns en ik barst uit van het lachen.

"Maar Rens?" vraag ik twijfelend.

Hij kijkt me vragend aan. "Ja?"

"Thomas en ik... nou ja, is hij iets van plan?"

Rens schuift een beetje heen en weer. "Ik heb geen idee, maar ik wil wel zeggen dat hij, sinds de weddenschap steeds minder naar feestjes kwam en nu heeft hij totaal geen contact meer met de rest."

"Oh."

"Dus misschien heb jij hem wel wakker gemaakt."

"Wakker gemaakt?" Ik frons mijn wenkbrauwen.

"Ja, hij was altijd zo...," hij probeert de woorden te vinden, "uit deze wereld, in zijn eigen hoofd. Hij gaf om niemand. Ik weet niet hoe het nu met hem zit, maar ik zie een klik in hem. Iets is anders."

"Hij gaat morgen naar Griekenland voor twee weken om familie te bezoeken," gooi ik er zomaar uit.

"Wat?" Zijn verbaasde blik zegt meer dan genoeg.

"We hadden blijkbaar een gemeenschappelijke kennis."

"Zijn moeder?" Hij kijkt me doordringend aan. Ik wou het eigenlijk niet zeggen, maar hij weet blijkbaar meer dan ik dacht. Ik zie Thomas niet tegen mensen zeggen dat zijn moeder hem heeft verlaten.

"Ik weet niet of..." toch twijfel ik om iets over Thomas' toestand te zeggen tegen Rens. Ik ken hun vriendschap niet.

"Ik weet over zijn moeder. Ze had hem verlaten toen hij een jaar oud was. Hij kwam er laatst pas achter dat jij haar kende doordat hij een gesprek had met jouw vader daarover of zo? Ik weet niet precies, maar ja."

"Ik ken haar al heel mijn leven. Ze had me alles verteld. Ik hielp hem om naar Griekenland te gaan zodat hij ook het verhaal te weten komt van zijn eigen moeder. Ik vond het niet mijn taak om het hem te vertellen."

"Zo dus...," hij blijft even stil. "Hij mist een paar dagen school," concludeert hij dan uiteindelijk.

"Klopt," ik kijk naar de tv. "Kan jij me misschien helpen met de weg op school? Ik heb echt het gevoel dat zonder iemands hulp ik sowieso te laat kom."

"Dat hoefde je niet eens te vragen. Ik zou je toch wel helpen. Ik kan je ook naar school brengen. Heb toch een auto," grijnst hij.

"Perfect, dan is dat ook al geregeld." Ik glimlach zijn kant op. Hij beantwoord mijn glimlach met een knik waarop ik gelijk opsta.

"Nou, dan ga ik maar is."

"Wil je dat ik je naar huis breng?" Hij kijkt vanuit het raam naar buiten. Blijkbaar is het al donker. Hoeveel uren zaten we hier al?

"Nee hoor, het is toch dichtbij. Ik ga wel lopen," zeg ik vriendelijk, lopend naar de deur.

"Ik heb echt geen probleem om je te brengen. Zoals je al zei is het dichtbij. En daarnaast het is donker en ik zal me zorgen maken. Als er iets gebeurd dan is dat aan mij. Wie gaat dan alles uitleggen aan Anne, die me waarschijnlijk hysterisch zal uitschelden?"

Ik kan mijn lach niet inhouden met wat hij zojuist heeft gezegd en geef hem zijn zin.

Vijf minuten later zijn we aangekomen bij mijn huis. Tijdens onze weg hiernaartoe zagen we een paar mannen lopen die er niet belaad vriendelijk uitzagen. Een van hun had zelfs een knuppel op zijn schouder. Dus misschien beter dat Rens mij uiteindelijk naar huis bracht. ik zou niet willen weten hoe bang ik zou zijn als ik daar alleen zou lopen.

Pap en Linda zijn nog steeds niet thuis. Suprise, suprise. Als Linda daarna aankondigt dat ze zwanger is zou het me niks verbazen.

Rens parkeert de auto voor mijn huis.

"Dankjewel."

"Graag gedaan my lady," grapt hij.

Ik lach een beetje. "Wil je naar binnen? Ik heb de beste cake ever gemaakt en heb een paar stukjes ervan over. Het is chocola."

"Nee, dankje. Ik heb zo een feestje waar ik naartoe ga."

Ik kijk hem grijnzend aan. "Natuurlijk."

Hij duwt speels aan mijn schouder.

"Hoe zit het eigenlijk met jou en Anne?" Ik was totaal vergeten dat ik dit nog uit moest vogelen. Maar ik vroeg het van zelf, zonder er bij na te denken dat ik het moest vragen voor Anne. Ik wil het zelf eigenlijk ook wel weten. We hebben het over mijn partner in crime!

Hij haalt zijn schouders omhoog. "Ik vind haar echt leuk," begint hij.

"Maar? Jullie wonen te ver?" maak ik het af.

"Nee, dat is het niet. Ik weet gewoon niet of zij het zo ziet zoals ik."

Ik kijk hem opgelucht aan. "Daar hoef je je geen zorgen over te maken," lach ik.

"Dus zij vind me ook leuk?" vraagt hij met vol hoop in zijn ogen.

"Ze zoent niet zomaar iemand die ze niet leuk vind. Wat denk je wel niet van haar?" plaag ik hem. Dan ga ik verder. "En als je me niet geloofd, ga dan zelf naar haar toe. We hebben nog een paar dagen vakantie, moet ik je nog even herinneren. Dus je hebt tijd zat."

"Dan ga ik morgen naar haar toe."

"Dat is een goed idee! Hoe kwam je eraan?" We beginnen te lachen.

Ik stop met lachen als ik een schaduw onze kant zie oplopen. Ik sla zwakjes aan Rens' arm, waardoor hij ook stopt met lachen.

Het licht van de straatlamp schijnt richting de schaduw dat steeds dichterbij komt. Het gezicht van de schaduw die je nu beter kan zien, ziet er niet bepaald blij uit. Eerder gefrustreerd.

En ik heb al een idee waar dit naartoe zal gaan.

Neighbours With HimWhere stories live. Discover now