Hoofdstuk ~47~

47 2 0
                                    

-Liz-
Ik rende zo snel dat de bomen naast mij in een waas aan mij voorbijgingen. Hoe verder ik rende hoe kouder het werd en hoe minder uitputtend het rennen was.
Ik weet niet hoelang ik al aan het rennen was toen ik tegen een boom aan knalde en bewegingloos op de grond bleef liggen. Alles deed op dit moment pijn.
Hoe was die boom daar nou weer gekomen?
Ik wist dat het niet slim was om daar te blijven liggen, maar ik kon me er niet toe zetten om op te staan. 
Zwarte vlekjes verschenen voor mijn ogen, hoogstwaarschijnlijk had ik ook mijn hoofd gestoten.
Ik keek om me heen en pek eerde toch maar op te staan. Toen ik eenmaal stond kromp ik ineen van de pijn. Ik beet op mijn tanden en begon weer te lopen. Opgeven is geen keuze. Ik weet zeker dat Ellis ook alles op alles had gezet om mij te redden. Daarom doe ik dat ook voor haar.
Ik hoorde takken achter mij kraken en stemmen schreeuwen.
'Dat is haar!! Grijp haar! Dit is onze enige kans om haar zo gemakkelijk mee te krijgen!'
Niet veel later voelde en zag ik dat geraakt werd door een pijltje met daarin een gelige vloeistof.
Ik hief mijn hoofd op om te kijken wie de dader was, toen het duisternis mij opslokte.

-Onbekend-
Ik was zo dichtbij! Ik had haar bijna! Maar natuurlijk steken de mannetjes van Valence daar een stokje voor. Altijd, maar dan ook altijd verpesten ze het weer voor mij.
Die Valence is slim, maar helaas voor haar ben ik slimmer.
En bovendien ben ik ook sterker, allen dat weet zij niet. En dat is mijn kracht.  De onwetendheid van Valence en alle anderen is mijn kracht.
Maar helaas voor hen is dat niet mijn enige kracht. Ik heb nog een kracht, een kracht waar niemand van weet. En met niemand bedoel ik ook echt niemand, zelfs de Ouderen niet. Er zijn wel legendes over mensen met mijn kracht, maar die komen voort uit fantasie. Niemand met ook maar een heel klein beetje verstand, zou mijn kracht willen hebben.
Ik heb verstand. Ik wil mijn kracht niet hebben. Ik walg van mijn gave, zoals andere mensen het noemen.
Het ergste is nog wel dat ik mijn gave niet onder controle heb. Ik kan er niet voor kiezen om hem niet te gebruiken. Het gebeurt gewoon.
Mijn gave maakt mij sterk en machtig, alleen niet op een goede manier. 
Maar niemand zal machtiger zijn dan Liz.
En ook dat weet iedereen met een beetje verstand. Ik moet gewoon de schijn hoog houden bij de anderen van de twaalf. Maar niemand zal sterker zijn dan mij, Isabeau Blame.

-Liz-
Moeizaam opende ik mijn ogen en een fel wit licht vulde mijn blikveld.
Geschrokken ging ik recht zitten.
Waar was ik?
Allemaal beelden verschenen voor mijn ogen, hoe ik geraakt werd door een pijltje met een gelige vloeistof en hoe ik niet wist wie de dader was.
Het geluid van voetstappen die steeds dichter bij kwamen en geschreeuw haalden mij uit mijn gedachten.
Angstig keek ik om me heen.
De ruimte waar ik was, was netjes ingericht.
In de linkerhoek een bed en in de rechterhoek een klein kastje met daar in een emmer.
Tegen de deur aan was een wastafeltje met daarop een washandje.
Het leek bijna op een normale kamer, alleen was het iets kleiner en waren de tralies niet te missen.
Het opmerkelijke was alleen dat alles wit was, op het zilveren staal van het bed na.
'Laat me los!' Siste de woedende stem van Ellis.
Ellis is hier? Ik heb Ellis gevonden?
'Nee prinses, en je zou  inmiddels wel moeten weten dat tegenstribbelen niet helpt.' Zei een opmerkelijk lage stem.
Ik hoorde Ellis verontwaardigd snuiven en steeds dichter mijn kant opkomen.
'Ellis?!'
Ellis verscheen voor mijn tralies.
'Liz!!!'
Haar woede was goed hoorbaar in haar stem.
'Ellis. Ik had gezegd dat je veilig terug naar huis moet gaan.' Zei ik een beetje verwijtend.
De jongen met de opmerkelijk lage stem kwam naast Ellis staan.
'Och, wat mooi is dit toch. Een heuse vriendinnen reünie . En een reünie met twee meiden met een opmerkelijk hoge rang in de magische wereld. Liz, het meisje uit de profetie   en daarmee de machtigste persoon, en dus de hoogste rang. En dan hebben we natuurlijk ook nog onze lieve vampieren prinses Elise, en dus de een na hoogste rang.'
Verward keek ik die jongen aan.
'Ik weet niet of je het weet, maar dit is niet de prinses Elise waaf jij het over hebt. Dit is Ellis.
Toch Ellis?'
Ik draaide mijn hoofd om naar Ellis, en hoopte direct dat ik dat niet had gedaan.
De schuldige blik in Ellis haar ogen zei genoeg.
Alles wat deze jongen met de lage stem zei was waar.
Was waar? Ik bedoel, is waar.
'Hoelang?'
Ellis keek me vragend aan.
Ik ademde diep in.
'Hoelang weet je al dat je de vampieren prinses bent?'
Ellis haar blik werd zowaar nog schuldiger.
'Mijn hele leven.'
Verdrietig keek ik haar aan.
'Ik dacht dat wij geen geheimen voor elkaar hadden. Toen ik achter dit hele gebeuren kwam, was jij de eerste aan wie ik het vertelde. Maar dat was dus blijkbaar allemaal niks waard, waarschijnlijk wist je dat ook al.'
Woedend keek ik haar aan.
Met de nog steeds schuldige blik mee ze mij aan.
'Je wist het echt al.' Zei ik.
Lichtjes knikte ze.
'Heb je nog meer geheimen voor mij?'
Ze knikte.
'Jayden.' Was het enigste wat ze zei.
'Jayden wat?'
'Jayden is mijn halfbroer, we hebben dezelfde moeder. En ik hem erop uitgestuurd om te zorgen dat jij veilig was. Zijn liefde voor jou is allemaal gespeeld.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Ik kan gewoon  niet geloven dat he zolang over zoveel dingen tegen mij kan liegen.'
Ik keek haar weer aan.
'Ik wil dat je weg gaat. Ik heb nu echt geen zin in jou. En neem dat vriendje van je mee.'
'Hij is mijn vriendje niet.'
Met dat liep ze weg.
Ellis is Ellis niet, Ellis is Elise.



Wolf en OceaanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu